Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een taakstraf van 240 uren alsmede een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
4.Waardering van het bewijs
5.Strafbaarheid feit
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Vorderingen benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
[naam benadeelde 1]ter zake van het tenlastegelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 468,37 aan materiële schade.
[naam benadeelde 2]ter zake van het tenlastegelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 925,00 aan materiële schade.
[naam benadeelde 1]en
[naam benadeelde 2]door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding door de verdediging niet is betwist, zullen de vorderingen worden toegewezen.
[naam benadeelde 1]een schadevergoeding betalen van
[naam benadeelde 2]een schadevergoeding betalen van
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
taakstraf voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
120 (honderdtwintig) dagen;
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de tijd van
12 (twaalf) maanden;
2 (twee) jarengestelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
€ 468,37 (zegge: vierhonderdachtenzestig euro en zevenendertig eurocent), bestaande uit € 468,37 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 8 juni 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 925,00 (zegge: negenhonderdvijfentwintig euro), bestaande uit € 925,00 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 8 juni 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 1] te betalen
€ 468,37(hoofdsom,
zegge: vierhonderdachtenzestig euro en zevenendertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 juni 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 468,37 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
9 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 2] te betalen
€ 925,00(hoofdsom
, zegge: negenhonderdvijfentwintig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 juni 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 925,00 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
18 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.