Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Het procesverloop en de processtukken
2.Het verzoek en de reactie daarop
op voorhandde behandeling van de beroepen aan te houden, dit omdat voor haar uit zijn brief van 24 juni 2018 niet duidelijk was wat verzoeker met een aanhouding van de behandeling beoogde te bereiken en het haar goed leek één en ander mondeling bespreekbaar te maken. In de griffiersbrief van 26 juni 2018 is verzoeker ook aangegeven dat hij in de gelegenheid zou worden gesteld om ter zitting zijn verzoek nader toe te lichten, waarna zij vervolgens daarop zou beslissen. Bij de inhoudelijke voorbereiding van de zitting op 27 juni 2018 is de rechter gebleken dat verzoeker in eerdere brieven aan de rechtbank had verzocht, althans zo heeft de rechter het opgevat, toepassing te geven aan artikel 8:25 van de Algemene wet bestuursrecht, dat inhoudt dat de rechtbank bijstand of vertegenwoordiging door een persoon tegen wie ernstige bezwaren bestaan – volgens verzoeker één of meerdere gemachtigden van verweerders – kan weigeren. Alvorens daartoe te kunnen besluiten moet de betrokkene worden gehoord en de gelegenheid krijgen zich daarover uit te laten, welke gelegenheid de rechter gemachtigden van verweerder op de zitting van 29 juni 2018, toen nog niet wetende van het wrakingsverzoek, heeft geboden. Van een schijnvoorstel of van partijdigheid of vooringenomenheid is volgens de rechter geen sprake.