ECLI:NL:RBROT:2018:6694

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 juli 2018
Publicatiedatum
14 augustus 2018
Zaaknummer
C/10/546516 / JE RK 18-750
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 26 juli 2018 een machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van één week aan een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft deze beslissing genomen ondanks het ontbreken van een verklaring van een gedragswetenschapper op basis van persoonlijk onderzoek van de jeugdige. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (hierna: GI) om [voornaam minderjarige] in een gesloten accommodatie op te nemen, omdat er ernstige zorgen waren over haar welzijn en ontwikkeling. De minderjarige was sinds medio maart 2018 vermist en recentelijk weer in contact gekomen met de politie. De moeder van [voornaam minderjarige] heeft aangegeven dat zij het liefst heeft dat haar dochter weer thuis komt wonen, met ondersteuning van haar broer en zus. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] ernstig belemmeren. De kinderrechter heeft de machtiging verleend voor de periode van 28 juli 2018 tot 4 augustus 2018, met de voorwaarde dat de GI een instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper zou overleggen voor de volgende zitting op 1 augustus 2018. De kinderrechter heeft benadrukt dat de machtiging een ingrijpende maatregel is en dat aan strenge vereisten moet worden voldaan. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/546516 / JE RK 18-750
datum uitspraak: 26 juli 2018

beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende
[naam minderjarige], geboren op [geboortedatum minderjarige] 2000 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] , hierna te noemen de moeder, wonende te Rotterdam.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 18 mei 2018 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- het faxbericht van de GI van 26 juni 2018.
Op 26 juli 2018 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [voornaam minderjarige] , die tevens apart is gehoord door de kinderrechter,
bijgestaan door mr. M.A. Oosterveen,
- de moeder,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] .
Opgeroepen en niet verschenen is: de vader, als informant.
De kinderrechter heeft bijzondere toegang tot de zitting verleend aan mw. [naam zus] , de oudere zus van [voornaam minderjarige] .
Aangezien de moeder de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig is, maar wel de Somalische taal, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van
dhr. A. Abdi-Rhaman, tolk in de Somalische taal.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de tolk is beëdigd overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 van de Wet beëdigde tolken en vertalers.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
[voornaam minderjarige] is in verzekering gesteld en verblijft op het hoofdbureau Doelwater te Rotterdam.
Bij beschikking van 4 oktober 2017 is [voornaam minderjarige] onder toezicht gesteld tot haar meerderjarigheid, te weten tot 29 september 2018.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 18 mei 2018 een machtiging gesloten jeugdhulp verleend, met ingang van 28 mei 2018 tot 28 juli 2018, betreffende [voornaam minderjarige] . De beslissing is voor het overig verzochte aangehouden.

Het verzoek en het standpunt van de GI

De GI heeft een machtiging verzocht om [voornaam minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en meegedeeld dat de zorgen nog onverminderd aanwezig zijn. [voornaam minderjarige] is een lange tijd vermist geweest. Gisteren is zij opgepakt. Het is in het belang van [voornaam minderjarige] om haar binnen de gesloten jeugdhulp te plaatsen om te bezien of zij een positieve ontwikkeling kan doormaken, ook na haar meerderjarigheid. [voornaam minderjarige] zal morgen, op 27 juli 2018, worden onderzocht door een gekwalificeerde gedragswetenschapper. De instemmingsverklaring zal uiterlijk begin volgende week op schrift staan. Er is per direct een plek beschikbaar voor [voornaam minderjarige] bij Schakenbosch. De GI realiseert zich dat er vandaag een instemmingsverklaring op basis van persoonlijk onderzoek van [voornaam minderjarige] had moeten zijn, maar vreest dat [voornaam minderjarige] opnieuw in de fout zal gaan, indien zij nu thuis wordt geplaatst.

Het standpunt van de minderjarige

Namens [voornaam minderjarige] is verzocht om het verzoek van de GI af te wijzen.
Ter onderbouwing van dit standpunt is – kort en zakelijk weergegeven – naar voren gebracht dat [voornaam minderjarige] niet binnen de gesloten jeugdhulp geplaatst wil worden. De moeder geeft aan dat [voornaam minderjarige] bij haar thuis terecht kan. De moeder zal hierbij hulp krijgen van de oudere broer en zus van [voornaam minderjarige] . Er zijn mogelijkheden in het kader van ambulante hulpverlening. Er is geen recente instemmingsverklaring van een gekwalificeerde gedragswetenschapper. Indien de GI dit noodzakelijk acht, kan er op korte termijn een nieuw verzoek worden ingediend. [voornaam minderjarige] wil in september 2018 starten met een nieuwe opleiding. Ten aanzien van de mogelijke tenuitvoerlegging van de opgelegde voorwaardelijke straf van [voornaam minderjarige] , geeft de moeder aan dat [voornaam minderjarige] wellicht een werkstraf kan doen. De mogelijkheid bestaat dat de rechter de voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie zal omzetten in een werkstraf. Het is dus niet zeker of [voornaam minderjarige] daadwerkelijk 27 dagen in jeugddetentie moet verblijven; hier mag dus niet op vooruit gelopen worden. De lopende machtiging gesloten jeugdhulp is verleend tot 28 juli 2018 en op basis van die machtiging kan [voornaam minderjarige] nog twee dagen binnen Schakenbosch verblijven. [voornaam minderjarige] is momenteel in verzekering gesteld en de officier van justitie bepaalt of en op welk termijn dit wordt opgeheven.

Het standpunt van de belanghebbende

De moeder heeft ter zitting niet ingestemd met het verzoek van de GI en meegedeeld dat zij het liefst wil dat [voornaam minderjarige] weer bij haar thuis komt wonen. De zus en de broer van [voornaam minderjarige] zullen de moeder hierbij ondersteunen. De moeder zou willen dat [voornaam minderjarige] een werkstraf krijgt opgelegd, in plaats van een tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk jeugddetentie die aan [voornaam minderjarige] is opgelegd.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
Artikel 6.1.2, zesde lid, Jeugdwet vereist dat het verzoek de instemming van een gekwalificeerde gedragswetenschapper heeft die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht. Deze instemming ontbreekt in het dossier. Hiermee is niet voldaan aan een belangrijk vereiste voor het (verder) verlenen van de verzochte machtiging.
Weliswaar bevindt zich in het dossier een instemmende verklaring van een gedrags-wetenschapper van 17 mei 2018, doch deze is gebaseerd op enkel dossieronderzoek omdat [voornaam minderjarige] sinds 15 maart 2018 vermist was. Voor dergelijke gevallen, waarin de medewerking van de betrokken jeugdige aan het noodzakelijke onderzoek niet kan worden verkregen, is de procedure als omschreven in artikel 6.1.3 Jeugdwet gegeven, waarin in lid 3 melding wordt gemaakt van de situatie waarin onderzoek feitelijk onmogelijk is (zie gerechtshof Den Haag, 4 augustus 2010, ECLI:NL:GHSGR:2010:BN9213). Artikel 6.1.2, zesde lid, Jeugdwet kent die uitzondering niet.
Op grond van de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is de kinderrechter echter wel van oordeel dat er bij [voornaam minderjarige] sprake is van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die haar ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren. [voornaam minderjarige] heeft zich aan het gezag van de moeder en de hulpverlening onttrokken, nu zij sinds medio maart 2018 vermist is geweest. Gisteren, 25 juli, is zij in Amsterdam opgepakt op verdenking van een winkel-diefstel, waarvoor zij nu vast zit. Zij loopt in een proeftijd. [voornaam minderjarige] vertoont al lange tijd gedragsproblemen, is zelfbepalend en beschikt over een beperkt probleeminzicht. [voornaam minderjarige] staat niet open voor de voor haar noodzakelijk geachte traumabehandeling, waardoor zij mogelijk in haar ontwikkeling wordt belemmerd. De kinderrechter acht het zeer zorgelijk dat [voornaam minderjarige] tijdens haar vermissing opnieuw in aanraking is gekomen met de politie en verdacht wordt van het plegen van een nieuw strafbaar feit. Gelet op de aard en de ernst van de problematiek en het risico op onttrekking aan de jeugdhulp, is de kinderrechter van oordeel dat een verblijf van [voornaam minderjarige] binnen de gesloten jeugdhulp noodzakelijk is om haar ontwikkeling en veiligheid te kunnen waarborgen.
Strikte toepassing van artikel 6.1.2 Jeugdwet zou er echter toe moeten leiden dat het verzoek van de GI voor het overige wordt afgewezen. Een machtiging gesloten jeugdhulp is een diep ingrijpende maatregel in het leven en de persoonlijke levenssfeer van een jeugdige, die gepaard gaat met vrijheidsbeneming. Een verzoek om een dergelijke maatregel moet daarom aan strenge vereisten voldoen. De kinderrechter acht in deze van belang dat de GI ter zitting heeft toegezegd dat [voornaam minderjarige] op 27 juli 2018, dus nog binnen de lopende machtiging, zal worden onderzocht door een gekwalificeerde gedragswetenschapper. Uit voornoemde uitspraak van het gerechtshof te Den Haag volgt dat het van doorslaggevend belang kan zijn als de GI voortvarend te werk gaat, zodra de jeugdige is gevonden. In dit geval heeft de GI voortvarend gehandeld: [voornaam minderjarige] is 25 juli in Amsterdam opgepakt, is voor de zitting van vandaag van Amsterdam naar Rotterdam gebracht en zal morgen, op 27 juli, door een gedragswetenschapper worden gezien.
Gelet op het vorenstaande zal de kinderrechter in dit specifieke geval de machtiging gesloten jeugdhulp verlenen voor zeer korte duur, te weten van 28 juli 2018 (aansluitend op de vorige machtiging) tot 4 augustus 2018, en de beslissing voor het overig verzochte aanhouden tot de hierna te noemen zitting van 1 augustus 2018. De kinderrechter gaat er daarbij vanuit dat de GI
geengebruik zal maken van deze nieuwe machtiging, indien de gedragswetenschapper op 27 juli 2018
nietinstemt met het verzoek.
De GI wordt verzocht de kinderrechter, en de belanghebbenden, vóór de hierna te noemen zittingsdatum de instemmingsverklaring van de gekwalificeerde gedragswetenschapper, zoals bedoeld in artikel 6.1.2, zesde lid, Jeugdwet, te doen toekomen.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp, met ingang van 28 juli 2018 tot
4 augustus 2018, betreffende [voornaam minderjarige] .

En alvorens verder te beslissen:

Bepaalt dat het verhoor van de GI, de belanghebbende, [voornaam minderjarige] en mr. M.A. Oosterveen in deze zaak zal plaatsvinden op
1 augustus 2018 te 12:30 uurin het gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125.
De zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter.
Bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI, de belanghebbende en mr. M.A. Oosterveen.
Gelast de oproeping van [voornaam minderjarige] tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip.
Verzoekt de GI om vóór de genoemde datum de kinderrechter, en de belanghebbenden, de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper, die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht, te doen toekomen.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van R. Spaans als griffier en in het openbaar uitgesproken op 26 juli 2018.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.