ECLI:NL:RBROT:2018:6686

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 augustus 2018
Publicatiedatum
14 augustus 2018
Zaaknummer
10/810172-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan overval en doen van valse aangifte door supermarktmedewerker

Op 3 augustus 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, een medewerker van de Aldi, die medeplichtig werd bevonden aan een overval op de supermarkt op 20 februari 2018. De verdachte had zijn mededaders geïnformeerd over de personeelsbezetting en had de afsluitprocedure niet correct gevolgd, waardoor de overval mogelijk werd. Tijdens de overval werd de collega van de verdachte bedreigd en vastgebonden, terwijl de daders een bedrag van € 2.153,45 wegnamen. De verdachte deed vervolgens valse aangifte dat hij slachtoffer was van de overval. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk behulpzaam was geweest bij de diefstal met geweld en dat zijn valse aangifte in strijd was met de waarheid. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 20 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en een meldplicht.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/810172-18
Datum uitspraak: 3 augustus 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres verdachte] , [woonplaats verdachte]
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie Hoogvliet,
raadsvrouw mr. M.C.A. Schulpen, advocaat te ’s-Gravenhage.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 20 juli 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. H.J. du Croix heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1 primair (medeplegen van diefstal met geweld) ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair (medeplichtigheid aan diefstal met geweld) en 2 (doen van een valse aangifte) ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van twintig maanden met aftrek van voorarrest, waarvan tien maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering, inhoudende een meldplicht, dat de verdachte zich zal inspannen voor het vinden en behouden van een zinvolle dagbesteding, dat de verdachte zich zal houden aan een locatieverbod en een locatiegebod met toepassing van elektronisch toezicht, zoals geadviseerd door de reclassering.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering
4.2.1.
De feiten [1]
De volgende feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben op de terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.
Op 20 februari 2018 is de verdachte als vakkenvuller aan het werk geweest bij de Aldi gevestigd aan de [adres delict] te Schiedam. [2] In verband met de ziekmelding van een medewerker waren de verdachte en zijn collega, aangeefster [naam slachtoffer] , die avond met z’n tweeën aan het werk in de winkel. [3]
In afwijking van de vaste afsluitprocedure die bij de Aldi moet worden gevolgd als de laatste klant de winkel heeft verlaten, heeft de verdachte die avond in plaats van samen met een ander, alleen de afsluitprocedure in gang gezet. Ook heeft hij in strijd met de vaste afsluitprocedure niet eerst de toegangsdeur afgesloten en pas daarna de rolluiken, maar heeft hij eerst de rolluiken laten zakken. [4]
Op het moment dat de verdachte de rolluiken liet zakken zijn twee mannen naar de toegangsdeur van de winkel gerend en de winkel binnengekomen. [5] De mannen droegen donkere kleding, een muts of capuchon en één van hen had ook een zonnebril op. Samen met de verdachte zijn zij naar het magazijn van de winkel gelopen, waar zich op dat moment aangeefster [naam slachtoffer] bevond. Eén van de daders heeft tegen [naam slachtoffer] gezegd: “
Als jij meewerkt gebeurt er niets”. De daders hebben de verdachte en [naam slachtoffer] de winkel ingeduwd en zijn met de verdachte en [naam slachtoffer] naar de kantine gelopen.
In de kantine bevond zich een kluis. Op verzoek van één van de daders heeft [naam slachtoffer] , die op dat moment angstig en onzeker was over wat haar te wachten stond, de kluis met daarin wisselgeld geopend, waarna de handen van [naam slachtoffer] en de verdachte door de daders met tie-wraps zijn vastgebonden. [6]
De daders hebben geldrollen en een geldkistje weggenomen, waarna zij op een scooter zijn weggevlucht. [7] Medeverdachten [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] bekennen dat zij op voormelde wijze de Aldi hebben overvallen. [8] In totaal hebben zij een bedrag van € 2.153,45 weggenomen. [9]
Medeverdachte [naam medeverdachte 2] heeft verklaard over de betrokkenheid van een derde persoon, van wie hij de naam niet wil noemen, die hem enige tijd vóór de overval heeft benaderd met het voorstel om de overval te plegen. Volgens [naam medeverdachte 2] kent die persoon ook medeverdachte [naam medeverdachte 1] . [10]
Uit onderzoek naar het telefoonnummer [gsm-nummer 1] , in gebruik bij de verdachte, volgt dat in de maanden voor de overval met die telefoon vele malen contact is gemaakt, althans gezocht, met de telefoonnummers [gsm-nummer 2] , in gebruik bij medeverdachte [naam medeverdachte 2] , en [gsm-nummer 1] , in gebruik bij medeverdachte [naam medeverdachte 1] . [11] De lijst met oproepen in de telefoon van de verdachte over de periode 4 januari 2018 tot 15 maart 2018 is door de verdachte gewist, evenals de WhatsApp-, en sms-berichten van 20 februari 2018, de datum waarop de overval heeft plaatsgevonden. [12]
Uit onderzoek naar een chatsessie op 19 februari 2018 en 20 februari 2018 tussen de telefoonnummers in gebruik bij medeverdachten [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] volgt dat erover wordt gesproken dat [naam medeverdachte 2] een week eerder ook al is geweest maar dat er toen maar “12 Barkie” was, dat ze beiden direct geld nodig hebben, dat [naam medeverdachte 2] weet dat iemand zich ziek heeft gemeld en dat ze maar met z’n tweeën zijn en dat de kluis open kan. Ook hebben ze een scooter. [naam medeverdachte 1] vraagt [naam medeverdachte 2] of hij morgen meegaat naar [nickname verdachte] , [naam medeverdachte 1] gaat sowieso. [nickname verdachte] is namelijk alleen met [naam] (fonetisch). [naam medeverdachte 1] zegt enige tijd voor de overval dat [nickname verdachte] hem belt, waarop [naam medeverdachte 2] antwoord dat hij ( [nickname verdachte] ) hetzelfde wil zeggen. [13]
In een getapt telefoongesprek dat de verdachte op 20 april 2018 met een ander voert, presenteert de verdachte zich als ‘ [nickname verdachte] ’, zweert hij dat hij alles uit zijn telefoon heeft verwijderd en zegt hij “Ezels hebben iets in hun telefoon gelaten daarom! Als ze dat uit hun telefoons hadden verwijderd dan was er niets aan de hand”. [14]
Uit een analyse van de historische belgegevens van de telefoonnummers in gebruik bij de medeverdachten [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] en de verdachte volgt dat de telefoonnummers in gebruik bij de verdachte en [naam medeverdachte 2] in de uren voor de overval twee keer belcontact hebben gehad [15] en dat de telefoonnummers in gebruik bij de verdachte en [naam medeverdachte 1] in de uren voor de overval vijf keer contact, waarvan twee keer sms-contact, hebben gehad. [16]
Op de zitting heeft de verdachte verklaard dat hij medeverdachten [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] kent en dat hij op de dag van de overval tijdens zijn werk nog (bel)contact met hen heeft gehad.
4.2.2.
Standpunt verdediging
De verdachte ontkent dat hij enige strafbare betrokkenheid bij de overval heeft gehad; hij is, zo stelt hij, juist slachtoffer van de overval. De verdachte ontkent dat hij anderen vooraf informatie zou hebben verstrekt en dat hij de afsluitprocedure opzettelijk niet juist heeft gevolgd. Hij sluit vaker op die wijze af. [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 1] zijn jongens die hij kent uit zijn buurt en het klopt dat hij op de dag van de overval, tijdens het werk, nog telefonisch contact met hen heeft gehad. De verdachte kan zich niet meer herinneren waar dit contact over ging, maar denkt dat ze van plan waren om die avond samen wat te gaan drinken. Tijdens de overval was hij volledig in shock, zodat hij [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 1] niet heeft herkend. De gegevens uit het geheugen van zijn telefoon heeft hij zonder reden gewist en hij weet niet meer wat hij bedoelde toen hij in een getapt gesprek van 20 april 2018 (11:44 uur) heeft gesproken over zijn eerste aanhouding in deze zaak en zei: “
Ezels hebben iets in hun telefoon gelaten daarom! Als ze dat uit hun telefoons hadden verwijderd dan was er niets aan de hand”.
De raadsvrouw heeft tot vrijspraak van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde geconcludeerd. Zij heeft aangevoerd dat het vereiste dubbele opzet op medeplichtigheid en op de diefstal met geweld ontbreekt. De verdachte had als werknemer van de Aldi de gelden reeds onder zich, zodat van wegnemen door de verdachte zelf geen sprake kan zijn. Ook kan daardoor geen sprake zijn van opzet op de medeplichtigheid aan die diefstal. Het niet op de juiste wijze volgen van de afsluitprocedure, waarvoor de verdachte een verklaring heeft gegeven, is onvoldoende om te komen tot het opzettelijk behulpzaam zijn bij het feit. Ook de getapte gesprekken leveren onvoldoende aanwijzingen op voor betrokkenheid in strafrechtelijke zin van de verdachte bij de overval. Gelet op het standpunt ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde, dient ook ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde vrijspraak te volgen.
4.2.3
Beoordeling
Vast staat dat op 20 februari 2018 een overval heeft plaatsgehad op de Aldi in Schiedam. Medeverdachten [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] zijn op heterdaad aangehouden en hebben elk hun aandeel in het feit bekend. Het door [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] gepleegde feit is aan te merken als het diefstal met geweld door twee of meer verenigde personen. De vraag die voorligt, is of sprake is van medeplichtigheid van de verdachte aan de gepleegde diefstal met geweld.
Uit de hiervoor onder 4.2.1. vermelde feiten en omstandigheden komen een aantal voor de verdachte zeer belastende elementen naar voren. Zo is de verdachte als werknemer van Aldi werkzaam geweest op de dag van de overval, terwijl een collega zich ziek had gemeld. In het chatgesprek tussen de medeverdachten [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 1] komt naar voren dat zij op de hoogte zijn van die ziekmelding. Ook wordt er in het chatgesprek tussen de medeverdachten aan gerefereerd dat de kluis open kan, dat ze morgen (op 20 februari 2018, de pleegdatum) naar [nickname verdachte] gaan, dat [nickname verdachte] dan alleen is met een collega en dat [nickname verdachte] enige tijd ervoor zal bellen.
Vast staat dat de verdachte tijdens de overval alleen met één andere collega, aangeefster [naam slachtoffer] , in de Aldi aanwezig was, dat de kluis is geopend en dat de verdachte in de uren voor de overval, en wel tijdens het werk, telefonisch contact heeft gehad met medeverdachten [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 1] . Bovendien vertoont de naam ‘ [nickname verdachte] ’ sterke gelijkenis met de voornaam van de verdachte, Ismaël, en presenteert de verdachte zich ook met die bijnaam tijdens een telefoongesprek op 20 april 2018. Gelet op al deze feiten en omstandigheden stelt de rechtbank vast dat de verdachte een aandeel heeft gehad in (de voorbereiding van) de door [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 1] gepleegde diefstal met geweld. De verdachte heeft vooraf contact gehad met zijn mededaders over de personeelsbezetting en de kluis. Ook heeft hij de vaste afsluitprocedure niet op juiste wijze gevolgd, waarna [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 1] op het voor hen juiste moment de winkel zijn ingegaan. Had de verdachte die procedure wel op juiste wijze gevolgd, dan zou hij (of zijn collega) eerst de toegangsdeur hebben afgesloten, waardoor [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 1] niet binnen hadden kunnen komen.
De verklaring van de verdachte ter zitting dat het door hem kort voor het feit met [naam medeverdachte 2] (en [naam medeverdachte 1] ) gevoerde telefoongesprek tot onderwerp had dat ze die avond mogelijk iets zouden gaan drinken en dat hij [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 1] korte tijd later, vermomd met alleen een bril en muts, totaal niet heeft herkend – ook niet aan hun stem – wordt als ongeloofwaardig terzijde geschoven.
Met deze handelingen is de verdachte opzettelijk behulpzaam geweest bij de door [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 1] gepleegde diefstal met geweld. De onder 2 subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid is daarmee wettig en overtuigend bewezen. Anders dan de raadsvrouw heeft betoogd, doet het feit dat de verdachte mogelijk in zijn hoedanigheid van werknemer van de Aldi de gelden onder zich heeft gehad, gelet op de bewezenverklaarde deelnemingsvorm, aan het voorgaande niet af. Dat verweer wordt dan ook verworpen.
Uit het hiervoor vermelde volgt dat de verdachte zelf een strafbaar aandeel heeft gehad in de diefstal met geweld op de Aldi. Zijn aangifte van 20 februari 2018, inhoudende dat hij slachtoffer is geworden van een op die datum door onbekende daders gepleegde diefstal met geweld, is dan ook in strijd met de waarheid, iets waarvan hij zich bewust moet zijn geweest. Het onder 2 ten laste gelegde is daarom wettig en overtuigend bewezen.
4.2.4
Conclusie
Het onder 1 subsidiair en onder 2 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.3.
Bewezenverklaring
Op grond van de in de voetnoten vermelde bewijsmiddelen, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1. subsidiair
[naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 1] op 20 februari 2018 te Schiedam, tezamen en in vereniging met
elkaar, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een winkel, te weten de ALDI, gevestigd aan de [adres delict]
hebbenweggenomen,
- geldbedragen van totaal ongeveer 2.153,45 euro en
- een geldkistje,
toebehorende aan Supermarktketen ALDI, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen
[naam slachtoffer] (medewerker van de ALDI), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het
- duwen tegen de rug, van die [naam slachtoffer] en
- ( met tie-wraps) vastbinden van de handen van die [naam slachtoffer] en
- aan die [naam slachtoffer] toevoegen van de woorden: "Werk gewoon mee, als je doet wat we zeggen gebeurt er niets", althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
tot en bij het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van
19 februari 2018 tot en met 20 februari 2018 te Schiedam en Vlaardingen, opzettelijk inlichtingen heeft verschaft en opzettelijk behulpzaam is geweest door als medewerker van die ALDI
- de afsluitprocedure met betrekking tot de rolluiken van voornoemde winkel niet op de juiste manier toe te passen waardoor die [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 1] voornoemde winkel konden betreden en
- aan die [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 1] informatie te verstrekken over de personeelsbezetting in voornoemde winkel op 20 februari 2018;
2.
hij op 20 februari 2018 te Schiedam aangifte heeft gedaan dat een strafbaar feit is gepleegd, door aldaar ten overstaan van [naam agent] , agent van politie, opzettelijk in strijd met de waarheid aangifte te doen van diefstal met geweld, terwijl hij, verdachte, niet als slachtoffer van die diefstal met geweld kan worden aangemerkt.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
medeplichtigheid aan diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
2.
aangifte of klacht doen dat een strafbaar feit gepleegd is, wetende dat het niet gepleegd is.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De verdachte is behulpzaam geweest bij een overval op de Aldi waar hij op dat moment als vakkenvuller werkzaam was. Vooraf heeft de verdachte zijn mededaders geïnformeerd over de personeelsbezetting en de kluis. Op de dag zelf heeft hij tijdens zijn werk meerdere keren met zijn mededaders gebeld en de afsluitprocedure niet goed gevolgd, zodat de mededaders de winkel in konden komen. De collega van de verdachte is bedreigd met geweld en haar handen zijn met tie-wraps vastgebonden en er is ruim € 2.000,- weggenomen. Nadien heeft de verdachte een valse aangifte gedaan inhoudende dat hij slachtoffer zou zijn van de overval.
Overvallen zijn ernstige feiten die bovenal veel angst en psychisch leed teweegbrengen bij de slachtoffers, maar ook financiële schade. Het is een kwalijke zaak dat de verdachte, en zijn mededaders, puur om eigen financieel gewin bereid zijn geweest een forse inbreuk te maken op de belangen en lichamelijke en psychische integriteit van het slachtoffer. Ook dragen dit soort feiten bij aan algemene gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
Daarnaast heeft de verdachte een valse aangifte gedaan, terwijl hij zelf bij het plegen van het feit betrokken is geweest en de overval mogelijk heeft gemaakt. De verdachte heeft op die manier op zeer brutale wijze politie en justitie bewust op een verkeerd spoor getracht te zetten. Het doen van een valse aangifte tast het ambtelijk justitieel gezag aan. Bovendien bevat het dossier aanwijzingen dat de verdachte psychische klachten als gevolg van het feit heeft gefingeerd en aanspraak heeft willen maken op schadevergoeding als gevolg van zijn vermeende ‘slachtofferschap’. Ook daarmee toont de verdachte zich onbeschaamd.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf.
Bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank de hierna te bespreken omstandigheden meegewogen.
Allereerst is acht geslagen op de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd, zoals die onder meer tot uitdrukking komen in de oriëntatiepunten voor straftoemeting zoals geformuleerd door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS).
Ook is acht geslagen op de straffen die reeds aan de mededaders [naam medeverdachte 1] en (de nog minderjarige) [naam medeverdachte 2] zijn opgelegd.
De rechtbank heeft meegewogen dat de verdachte blijkens het uittreksel uit de justitiële documentatie van 22 juni 2018 niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest.
Uit het advies van Reclassering Nederland van 5 juli 2018 volgt dat de verdachte bij zijn ouders woont, dat hij zijn MBO-opleiding niveau 4 detailhandel heeft behaald en na het afbreken van zijn studie Informatica nu voornemens is een andere HBO-opleiding te gaan volgen. Er zijn geen problemen in de thuissituatie en er is geen aanleiding om antisociale gedragingen aan te nemen. Gezien de ontkenning van de verdachte kan geen inschatting worden gemaakt van het recidiverisico. Indien de verdachte schuldig wordt bevonden vindt de reclassering het nodig zijn positie binnen zijn sociale netwerk en zijn denkpatronen, gedrag en vaardigheden verder te onderzoeken. Ook wordt in dat geval overeenkomstig de overvallersaanpak als bijzondere voorwaarden bij een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf een meldplicht, een inspanningsverplichting gericht op dagbesteding en een locatieverbod en -gebod met elektronisch toezicht geadviseerd. Dit advies is met de verdachte besproken en hij heeft toegezegd zijn medewerking te verlenen aan de bijzondere voorwaarden.
Gelet op de ernst van feiten zal de rechtbank een gevangenisstraf opleggen. Gelet op de persoonlijke omstandigheden van deze nog jonge verdachte en het belang van toezicht en begeleiding, zal de rechtbank een fors deel daarvan, te weten de helft, voorwaardelijk opleggen. Deze voorwaardelijke straf dient de verdachte er enerzijds van te weerhouden opnieuw in de fout te gaan en hem anderzijds te prikkelen om zich in te spannen voor een goede invulling van het reclasseringstoezicht.
De bijzondere voorwaarden zullen worden opgelegd zoals gevorderd door de officier van justitie.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde] . te Bleiswijk ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert, na wijziging van de vordering ter zitting, een vergoeding van € 1.949,26 aan materiële schade.
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks schade is toegebracht, levert dit een grondslag op voor vergoeding van schade van de benadeelde partij. De omvang en hoogte van de schade is echter onvoldoende onderbouwd. Om die reden zal de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 48, 49, 57, 188 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
tien (10) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden:
  • de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
  • de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
de veroordeelde zal zich niet bevinden aan de [adres delict] te Schiedam;
de veroordeelde zal op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig zijn op het verblijfsadres ( [adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ). Op doordeweekse dagen heeft de verdachte een aaneengesloten blok van 12 uur voor dagbesteding. In de weekenden heeft hij 4 uur per dag vrij te besteden. Wanneer de verdachte doordeweeks geen dagbesteding heeft, heeft hij 2 uur vrij te besteden. De precieze tijdstippen worden in overleg met de reclassering vastgesteld;
de veroordeelde zal gebruik maken van het de door Reclassering Nederland aangewezen technische hulpmiddel ter ondersteuning van het elektronisch toezicht.
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
geeft aan Reclassering Nederland opdracht elektronisch toezicht te houden op de naleving van genoemde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde] te Bleiswijk niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E. Rabbie, voorzitter,
en mrs. J.C.M. Persoon en M. Smit, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van Empelen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 augustus 2018.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 20 februari 2018 te Schiedam,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een winkel, te weten de ALDI, gevestigd op/aan de [adres delict] heeft weggenomen
- een kluis en/of
- één of meer geldbedrag(en)(van totaal ongeveer 2.153,45 euro) en/of
- een geldkistje, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan Supermarktketen ALDI, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam slachtoffer] (medewerker van de ALDI), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) ander deelnemer van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- duwen op/tegen de rug, althans het lichaam, van die [naam slachtoffer] en/of
- ( met tiewraps) vastbinden van de hemden van die [naam slachtoffer] en/of
- aan die [naam slachtoffer] toevoegen van de woorden: "Werk gewoon mee, als je doet wat we zeggen gebeurt er niets", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[naam medeverdachte 2] en/of [naam medeverdachte 1] op of omstreeks 20 februari 2018 te Schiedam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een winkel, te weten de ALDI, gevestigd op/aan de [adres delict] heeft weggenomen,
- een kluis en/of
- één of meer geldbedrag(en) (van totaal ongeveer 2.153,45 euro) en/of
- een geldkistje,
in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan Supermarktketen ALDI, in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [naam medeverdachte 2] en/of [naam medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
[naam slachtoffer] (medewerker van de ALDI), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- duwen op/tegen de rug, althans het lichaam, van die [naam slachtoffer] en/of
- ( met tiewraps) vastbinden van de handen van die [naam slachtoffer] en/of
- aan die [naam slachtoffer] toevoegen van de woorden: "Werk gewoon mee, als je doet wat we zeggen gebeurt er niets", althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van
19 februari 2018 tot en met 20 februari 2018 te Schiedam en/of Vlaardingen en/of elders in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door als medewerker van die ALDI
- de afsluitprocedure met betrekking tot de rolluiken van voornoemde winkel niet op de juiste manier toe te passen waardoor die [naam medeverdachte 2] en/of [naam medeverdachte 1] voornoemde winkel konden betreden en/of
- aan die [naam medeverdachte 2] en/of [naam medeverdachte 1] informatie te verstrekken over de personeelsbezetting in voornoemde winkel op 20 februari 2018;
2.
hij op of omstreeks 20 februari 2018 te Schiedam aangifte heeft gedaan dat een strafbaar feit is gepleegd, door (aldaar) ten overstaan van [naam agent] , agent van politie, opzettelijk in strijd met de waarheid aangifte te doen van diefstal met geweld, terwijl hij, verdachte, niet als slachtoffer van die diefstal met geweld kan worden aangemerkt.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Verklaring van de verdachte op de zitting van 20 juli 2018.
3.Proces-verbaal nummer [nummer proces-verbaal 1] , inhoudende bevindingen (sluitingsprocedure Aldi), p. 114 en 115.
4.Zie onder 3.
5.Zie onder 3.
6.Proces-verbaal nummer [nummer proces-verbaal 2] , inhoudende verklaring aangeefster [naam slachtoffer] (p. 7 e.v.) en proces-verbaal nummer [nummer proces-verbaal 3] , inhoudende verklaring verdachte (p. 10 e.v.)
7.Proces-verbaal nummer [nummer proces-verbaal 4] / [nummer proces-verbaal 5] , inhoudende verhoor medeverdachte [naam medeverdachte 1] (p. 82 en 83)
8.Zie onder 7 (p. 78) en proces-verbaal nummer [nummer proces-verbaal 4] / [nummer proces-verbaal 6] , inhoudende verhoor medeverdachte [naam medeverdachte 2] (p. 104 en 105)
9.Proces-verbaal nummer [nummer proces-verbaal 4] -37, inhoudende verhoor slachtoffer (p. 92)
10.Zie onder 8 (p. 104 en 105)
11.Proces-verbaal nummer [nummer proces-verbaal 7] , inhoudende bevindingen (analyse histo [naam verdachte] ), p. 112
12.Proces-verbaal nummer [nummer proces-verbaal 4] / [nummer proces-verbaal 8] , inhoudende bevindingen (onderzoek telefoon [naam verdachte] ), p. 139
13.Proces-verbaal nummer [nummer proces-verbaal 4] / [nummer proces-verbaal 9] , inhoudende bevindingen (gegevens telefoon [naam medeverdachte 2] ), p. 118 en 119
14.Tapgesprek d.d. 20 april 2018 om 11:44:23 uur, sessienr:1, p. 163 en 164.
15.Proces-verbaal nummer [nummer proces-verbaal 4] / [nummer proces-verbaal 10] , inhoudende bevindingen (analyse histo [naam medeverdachte 2] ), p. 110
16.Proces-verbaal nummer [nummer proces-verbaal 4] / [nummer proces-verbaal 11] , inhoudende bevindingen (analyse histo [naam medeverdachte 1] ), p. 108