ECLI:NL:RBROT:2018:6660

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 juli 2018
Publicatiedatum
13 augustus 2018
Zaaknummer
10/700482-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van moeder en zoon voor medeplegen van vrijheidsberoving en poging zware mishandeling met intellectuele bijdrage

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 juli 2018 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een moeder en haar zoon, die beiden zijn veroordeeld voor het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving en poging tot zware mishandeling. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de verdachten geen uitvoeringshandelingen hebben verricht, zij wel een significante intellectuele bijdrage hebben geleverd aan de misdrijven. Dit omvatte het geven van een opdracht, het betalen van een geldbedrag van € 1.500,- aan de uitvoerders van de mishandeling, en het beschikbaar stellen van hun woning voor de uitvoering van het plan. De rechtbank heeft vastgesteld dat het slachtoffer door de verdachten is afgeperst, wat heeft geleid tot een lagere gevangenisstraf dan gebruikelijk zou zijn in dergelijke gevallen. De vordering van de benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard wegens onvoldoende onderbouwing. De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf van 18 maanden opgelegd, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en een contactverbod met het slachtoffer als bijzondere voorwaarde.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/700482-17
Datum uitspraak: 18 juli 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Krimpen aan den IJssel,
raadsman mr. J.C. Sneep, advocaat te Breda.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 4 juli 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

  • De officier van justitie mr. L.C. Visser heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarde een contactverbod met de aangever.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van beide feiten. De moeder van de verdachte en tevens medeverdachte, heeft hulp ingeschakeld van mannen die de aangever zouden aanpakken. De verdachte wist daar tot kort voor de uitvoering niet van af en hij kon daar ook geen invloed op uitoefenen. Daarnaast is niet gebleken van een nauwe en bewuste samenwerking ten aanzien van de feiten zodat van medeplegen door de verdachte geen sprake is.
4.1.2.
Beoordeling
De volgende feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben op de terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.
De moeder van de verdachte heeft een onbekend gebleven man aangesproken op een metrostation en hem ingehuurd om de aangever een paar klappen te geven waardoor hij bang zou worden. Ter uitvoering van dat plan heeft de aangesproken man zich met twee andere mannen bij de woning van de verdachte en zijn moeder gemeld. Daar hebben de drie mannen samen met de verdachte en zijn moeder besproken wat er moest en zou gaan gebeuren. Deze mannen hebben hier € 1.500,- voor ontvangen. De drie mannen hebben in de kamer van de verdachte op de tweede verdieping van de woning gewacht op de komst van het slachtoffer. De verdachte heeft samen met zijn moeder zijn slaapkamer voor die tijd verlaten. Vervolgens heeft zijn moeder de aangever telefonisch verzocht om langs te komen om het geldbedrag dat hij van de verdachte eiste op te halen. Nadat de aangever bij de woning aankwam heeft de moeder van de verdachte hem naar de kamer van de verdachte gebracht en de deur dichtgetrokken nadat hij de kamer had betreden. In die kamer is de aangever door de drie mannen mishandeld en vastgebonden met tie wraps en tape. Deze mannen hebben hem vervolgens vanuit de woning in een auto geduwd. Na een rit van ongeveer 30 minuten is hij door hen in een sloot gegooid, waarna zij zijn weggereden.
medeplegen
Door de verdediging is bepleit dat de verdachte tot zeer kort voor de uitvoering niet wist dat er iets stond te gebeuren en dat hij geen invloed heeft gehad op de gebeurtenissen.
De rechtbank verwerpt dat verweer en overweegt dat uit de hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden blijkt dat de verdachte en zijn moeder de andere drie mannen de opdracht hebben gegeven de aangever bang te maken en hem klappen te geven. Ook hebben zij hen hier een aanzienlijk geldbedrag voor betaald. Zij hebben de drie mannen laten wachten in de kamer van de verdachte. Zijn moeder heeft de aangever gebeld om een geldbedrag op te komen halen en hem hierdoor naar de woning gelokt. Daarna heeft zij hem naar de kamer van de verdachte gebracht en het doen voorkomen dat hij daar het geldbedrag van de verdachte zou krijgen. Vervolgens hebben de verdachte en zijn moeder een verdieping lager in de woonkamer gewacht. De moeder van de verdachte heeft verklaard dat zij de aangever hoorde schreeuwen van de pijn. De verdachte bevond zich op dat moment in dezelfde kamer. De rechtbank stelt vast dat de verdachte dat ook heeft moeten horen. De verdachten hebben op dat moment niet ingegrepen. Evenmin hebben zij ingegrepen toen de drie mannen de aangever, vastgebonden met tie wraps en tape, vanuit de woning hebben meegenomen, hetgeen door de verdachte is waargenomen
De verdachte en zijn moeder hebben niet alle uitvoeringshandelingen verricht, maar gelet op hun intellectuele bijdrage voorafgaand aan het feit, het geven van de opdracht, daarvoor betalen, het beschikbaar stellen van de kamer om het plan uit te kunnen voeren, en vervolgens niet in te grijpen of zich te distantiëren, ook niet wanneer zij de verdachte horen schreeuwen en hij door de mannen vanuit de woning wordt meegenomen, maakt dat de rechtbank tot het oordeel komt dat de verdachten een dusdanig nauwe en bewuste samenwerking hebben gehad met de drie mannen, dat dit als medeplegen van de vrijheidsberoving en de poging tot zware mishandeling dient te worden aangemerkt.
opzet
Ten aanzien van de opzet op de vrijheidsberoving en het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel overweegt de rechtbank als volgt. De aangever heeft verklaard dat hij door de drie mannen in zijn gezicht is geslagen. Zijn handen zijn daarna achter zijn rug vastgebonden met tie wraps en tape en nadat er een doek in zijn mond was gestopt is er tape over zijn mond en om zijn hoofd gebonden. De aangever is vervolgens, nadat hij vastgebonden en gekneveld op de grond lag, geslagen en geschopt. Nadat hij vanuit de woning in de auto is meegenomen, is hij horizontaal met zijn gezicht naar de grond gericht uit de auto getild en terwijl hij aan zijn handen en enkels vastgebonden en gekneveld was, in een sloot met water gegooid. Deze handelingen vinden steun in de verklaringen van de medeverdachte die de aangever heeft horen schreeuwen, de getuige [naam getuige] die de aangever met plastic om zijn hoofd gewikkeld en touw om zijn handen had aangetroffen en de verbalisanten die meerdere verwondingen in het gelaat van de aangever constateerden die afkomstig leken te zijn van een hard voorwerp. De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat deze handelingen naar hun uiterlijke verschijningsvorm kunnen worden aangemerkt als zozeer op het beroofd houden van de vrijheid én het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel van de aangever gericht te zijn, dat het niet anders kan zijn geweest dan dat de drie mannen dat gevolg hebben beoogd. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen heeft de verdachte een wezenlijke bijdrage gehad aan de uitvoering door de drie mannen van de opdracht gegeven door hem en zijn moeder. Door het geven van een dergelijke opdracht, het betalen van een aanzienlijk geldbedrag en het zich vervolgens niet distantiëren van de handelingen heeft de verdachte minst genomen willens en wetens de aanmerkelijke kans op dat gevolg aanvaard. De rechtbank verwerpt het verweer dienaangaande.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 12 november 2017 te Rotterdam en Bergschenhoek, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [naam slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door
- die [naam slachtoffer] naar een woning aan het [adres delict] te lokken en
- die [naam slachtoffer] aldaar in het gezicht te slaan en
- een tang, voor te houden aan die [naam slachtoffer] en
- de armen van die [naam slachtoffer] achter de rug vast te binden met tape en tiewraps en een sleepkabel en
- een voorwerp om de nek van die [naam slachtoffer] te doen en daar vervolgens aan te trekken (waardoor die [naam slachtoffer] bijna geen lucht meer kreeg) en
- een doek in de mond van die [naam slachtoffer] te stoppen en daar tape overheen te doen en
- die tape helemaal rondom het hoofd van die [naam slachtoffer] te doen, ten gevolge waarvan die [naam slachtoffer] moeilijk kon ademhalen en
- die [naam slachtoffer] (wederom) te slaan en te schoppen en
- de enkels van die [naam slachtoffer] vast te tapen en
- die [naam slachtoffer] in die auto te duwen en
- ( vervolgens) die [naam slachtoffer] in die auto te vervoeren naar Bergschenhoek;
2.
hij op 12 november 2017 te Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [naam slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- die [naam slachtoffer] in het gezicht heeft geslagen en
- de armen van die [naam slachtoffer] achter de rug heeft vastgebonden met tape en tiewrap en een sleepkabel en
- een voorwerp om de nek van die [naam slachtoffer] heeft gedaan en daar vervolgens aan heeft getrokken (waardoor die [naam slachtoffer] bijna geen lucht meer kreeg) en
- een doek in de mond van die [naam slachtoffer] heeft gestopt en daar tape overheen heeft gedaan en
- die tape helemaal rondom het hoofd van die [naam slachtoffer] heeft gedaan, ten gevolge waarvan die [naam slachtoffer] moeilijk kon ademhalen en
- die [naam slachtoffer] (wederom) heeft geslagen en geschopt en
- de enkels van die [naam slachtoffer] heeft vast getapet en
- die [naam slachtoffer] (terwijl hij vastgebonden was) in een sloot heeft gezwiept en
- aldaar die [naam slachtoffer] heeft achtergelaten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden
2.
medeplegen van een poging tot zware mishandeling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

6.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft het verweer gevoerd dat de verdachte een beroep toekomt op psychische overmacht en daarom dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Daartoe is aangevoerd dat de verdachte en zijn familie werden afgeperst en de verdachte enkele weken voorafgaand aan de ten laste gelegde feiten het slachtoffer was van een door de aangever gepleegde mishandeling. De verdachte kon redelijkerwijs geen weerstand bieden aan de druk die hij voelde op grond waarvan hij het plan om de aangever angst aan te jagen als enige oplossing zag.
6.2.
Beoordeling
Van psychische overmacht is sprake bij een van buiten komende drang waaraan de verdachte redelijkerwijze geen weerstand kan en ook niet behoeft te bieden.
De rechtbank overweegt dat voldoende aannemelijk is geworden dat de aangever familieleden van de verdachte en ook de verdachte zelf, heeft afgeperst. Daarbij zijn flinke bedragen betaald aan de aangever. De verdachten en twee van hun familieleden hebben consistent en gelijkluidend verklaard over deze omstandigheden en deze verklaringen vinden verder steun in de verklaring van de aangever dat hij geld van de verdachte en zijn moeder wilde hebben en bankafschriften waaruit blijkt dat geldbedragen door die familieleden aan hem zijn betaald. Aangever heeft wisselend en niet overtuigend verklaard over de redenen waarom de verdachte hem geld verschuldigd zou zijn.
De gestelde mishandeling van de verdachte door de aangever die twee weken voor de onderhavige feiten zou hebben plaatsgevonden is naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk geworden. In de politiesystemen is geen mutatie aangetroffen van het (bebloed) aantreffen van de verdachte door de politie, zoals door de verdachte en zijn moeder is verklaard.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn voornoemde feiten en omstandigheden onvoldoende om de eerder bedoelde drang aan te nemen. Het is aannemelijk geworden dat de verdachte voorafgaand en ten tijde van het bewezenverklaarde hevige emoties heeft ervaren die hebben bijgedragen tot zijn handelingen. Echter, niet is gebleken dat deze ervaren emotionele druk bij de verdachte een zodanige gemoedstoestand had veroorzaakt, dat hij in zijn mogelijkheden werd aangetast om anders te handelen. Er was geen sprake van een situatie waarin er geen tijd was om een alternatieve oplossing te kiezen. De verdachte had bijvoorbeeld hulp kunnen zoeken bij de politie. Dat dit voor de verdachte geen reële optie was, is niet aannemelijk geworden. De rechtbank verwerpt gelet op het voorgaande het beroep op psychische overmacht.
Ook overigens zijn geen omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten, hetgeen maakt dat de verdachte strafbaar is voor de door hem gepleegde strafbare feiten.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte wordt veroordeeld voor het medeplegen van vrijheidsberoving en een poging tot zware mishandeling. Het gaat om heftige delicten waarbij aangever voor zijn leven moet hebben gevreesd. Beide feiten heeft hij samen met zijn moeder gepleegd. Zij hebben meegedacht over, meegewerkt aan en betaald voor de uitvoering van deze feiten. De wens van de verdachte om zijn familie te beschermen laat zich invoelen. Daar staat echter tegenover dat de gekozen methode volstrekt onacceptabel is: hij had de politie moeten inschakelen. Daarvoor is voldoende tijd en gelegenheid geweest.
7.3.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 13 juni 2018, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De duur van de op te leggen gevangenisstraf zal aanzienlijk korter zijn dan gebruikelijk is in dit soort zaken, vanwege het feit dat voldoende aannemelijk is geworden dat aangever de verdachte en zijn familie heeft afgeperst.
Omdat de rechtbank er niet van overtuigd is dat het geschil tussen de aangever en de verdachten uit de wereld is, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zal de op te leggen bijzondere voorwaarde, inhoudende een contactverbod met de aangever, dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [naam benadeelde] ter zake van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 19.990,- aan materiële schade en een vergoeding van € 5.000,- aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring van de vordering.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de vordering niet-ontvankelijk te verklaren of af te wijzen.
8.3.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in zijn vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, reeds vanwege een gebrek aan voldoende onderbouwing. Nader onderzoek naar de gegrondheid van de vordering en de omvang daarvan zou een onevenredige belasting van het strafproces vormen. De vordering kan indien gewenst bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
8.4.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 47, 57, 282 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
8 (acht) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de
proeftijd, die hierbij wordt gesteld op
2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarde:
1. de veroordeelde zal op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met [naam slachtoffer] , geboren op [geboortedatum slachtoffer] te [geboorteplaats slachtoffer] ( [geboorteland slachtoffer] ), wonende aan de [adres slachtoffer] , [woonplaats slachtoffer] , gedurende de proeftijd;
beveelt dat de genoemde bijzondere voorwaarde dadelijk uitvoerbaar is;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. N. Doorduijn, voorzitter,
en mrs. S.N. Abdoelkadir en E.B.J. van Elden, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter en de oudste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
Primair
hij op of omstreeks 12 november 2017 te Rotterdam en/of Bergschenhoek, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [naam slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door
- die [naam slachtoffer] naar een woning aan het [adres delict] te lokken en/of
- die [naam slachtoffer] aldaar in het gezicht te slaan en/of
- een tang, in elk geval een hard voorwerp, te tonen en/of voor te houden aan die [naam slachtoffer] en/of
- de armen van die [naam slachtoffer] achter de rug vast te binden met tape en/of tiewraps en/of een sleepkabel en/of
- een voorwerp om de nek van die [naam slachtoffer] te doen en/of daar vervolgens aan te trekken (waardoor die [naam slachtoffer] bijna geen lucht meer kreeg) en/of
- een (hand)doek in de mond van die [naam slachtoffer] te stoppen en/of daar tape overheen te doen en/of
- die tape helemaal rondom het hoofd van die [naam slachtoffer] te doen, ten gevolge waarvan die [naam slachtoffer] moeilijk kon ademhalen en/of
- die [naam slachtoffer] (wederom) te slaan en/of te schoppen en/of
- de enkels van die [naam slachtoffer] vast te tapen en/of
- die [naam slachtoffer] uit die woning te duwen richting een auto en/of - die [naam slachtoffer] in die auto te duwen en/of
- ( vervolgens) die [naam slachtoffer] in die auto mee te nemen / te vervoeren naar de Rottekade in Bergschenhoek;
Subsidiair
een of meer vooralsnog onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 12 november 2017 te Rotterdam en/of Bergschenhoek, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [naam slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door
- die [naam slachtoffer] in een woning aan het [adres delict] in het gezicht te slaan en/of
- een tang, in elk geval een hard voorwerp, te tonen en/of voor te houden aan die [naam slachtoffer] en/of
- de armen van die [naam slachtoffer] achter de rug vast te binden met tape en/of tiewraps en/of een sleepkabel en/of
- een voorwerp om de nek van die [naam slachtoffer] te doen en/of daar vervolgens aan te trekken (waardoor die [naam slachtoffer] bijna geen lucht meer kreeg) en/of
- een (hand)doek in de mond van die [naam slachtoffer] te stoppen en/of daar tape overheen te doen en/of
- die tape helemaal rondom het hoofd van die [naam slachtoffer] te doen, ten gevolge waarvan die [naam slachtoffer] moeilijk kon ademhalen en/of
- die [naam slachtoffer] (wederom) te slaan en/of te schoppen en/of
- de enkels van die [naam slachtoffer] vast te tapen en/of - die [naam slachtoffer] uit die woning te duwen richting een auto en/of
- die [naam slachtoffer] in die auto te duwen en/of
- ( vervolgens) die [naam slachtoffer] in die auto mee te nemen / te vervoeren naar de Rottekade in Bergschenhoek,
welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 5 november 2017 tot en met 12 november 2017 te Rotterdam, althans in Nederland, door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging en/of misleiding en/of door het verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen opzettelijk heeft uitgelokt, althans tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 5 november 2017 tot en met 12 november 2017 te Rotterdam, althans in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest; deze opzettelijke uitlokking althans medeplichtigheid, bestond hierin dat hij, verdachte,
- die vooralsnog onbekend gebleven perso(o)n(en)op straat heeft benaderd en/of heeft gevraagd of zij geld wilden verdienen en/of
- samen met zijn, verdachte's moeder ( [naam medeverdachte] ) die [naam slachtoffer] naar de / hun beider woning aan het [adres delict] heeft gelokt onder het voorwendsel dat ze geld voor hem geregeld hadden en/of
- die vooralsnog onbekend gebleven perso(o)n(en) (in) de woning aan het [adres delict] binnen heeft gelaten en/of
- aan die vooralsnog onbekend gebleven perso(o)n(en) een geldbedrag van 1500 euro heeft betaald om die [naam slachtoffer] bang te maken en/of een pak slaag te geven en/of
- die [naam slachtoffer] heeft verteld dat hij naar de tweede verdieping kon gaan (waar de daders die [naam slachtoffer] opwachtten);
2.
Primair
hij op of omstreeks 12 november 2017 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [naam slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- die [naam slachtoffer] in het gezicht heeft geslagen en/of
- de armen van die [naam slachtoffer] achter de rug heeft vastgebonden met tape en/of tiewrap en/of een sleepkabel en/of
- een voorwerp om de nek van die [naam slachtoffer] heeft gedaan en/of daar vervolgens aan heeft getrokken (waardoor die [naam slachtoffer] bijna geen lucht meer kreeg) en/of
- een (hand)doek in de mond van die [naam slachtoffer] heeft gestopt en/of daar tape overheen heeft gedaan en/of
- die tape helemaal rondom het hoofd van die [naam slachtoffer] heeft gedaan, ten gevolge waarvan die [naam slachtoffer] moeilijk kon ademhalen en/of
- die [naam slachtoffer] (wederom) heeft geslagen en/of geschopt en/of
- de enkels van die [naam slachtoffer] heeft vastgetapet en/of
- die [naam slachtoffer] (terwijl hij vastgebonden was) in een sloot heeft gegooid / gezwiept en/of
- aldaar die [naam slachtoffer] heeft achtergelaten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair
een of meer vooralsnog onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 12 november 2017 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door die perso(o)n(en) voorgenomen misdrijf om aan [naam slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- die [naam slachtoffer] in het gezicht heeft/hebben geslagen en/of
- de armen van die [naam slachtoffer] achter de rug heeft/hebben vastgebonden met tape en/of tiewraps en/of een sleepkabel en/of
- een voorwerp om de nek van die [naam slachtoffer] heeft/hebben gedaan en/of daar vervolgens aan heeft/hebben getrokken (waardoor die [naam slachtoffer] bijna geen lucht meer kreeg) en/of
- een (hand)doek in de mond van die [naam slachtoffer] heeft/hebben gestopt en/of daar tape overheen heeft/hebben gedaan en/of
- die tape helemaal rondom het hoofd van die [naam slachtoffer] heeft/hebben gedaan, ten gevolge waarvan die [naam slachtoffer] moeilijk kon ademhalen en/of
- die [naam slachtoffer] (wederom) heeft/hebben geslagen en/of geschopt en/of
- de enkels van die [naam slachtoffer] heeft/hebben vastgetapet en/of
- die [naam slachtoffer] (terwijl hij vastgebonden was) in een sloot heeft/hebben gegooid / gezwiept en/of
- aldaar die [naam slachtoffer] heeft/hebben achtergelaten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 5 november 2017 tot en met 12 november 2017 te Rotterdam, althans in Nederland, door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging en/of misleiding en/of door het verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen opzettelijk heeft uitgelokt, althans tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 5 november 2017 tot en met 12 november 2017 te Rotterdam, althans in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest; deze opzettelijke uitlokking althans medeplichtigheid, bestond hierin dat hij, verdachte,
- die vooralsnog onbekend gebleven perso(o)n(en)op straat heeft benaderd en/of heeft gevraagd of zij geld wilden verdienen en/of
- samen met zijn, verdachte's moeder ( [naam medeverdachte] ) die [naam slachtoffer] naar de / hun beider woning aan het [adres delict] heeft gelokt onder het voorwendsel dat ze geld voor hem geregeld hadden en/of
- die vooralsnog onbekend gebleven perso(o)n(en) (in) de woning aan het [adres delict] binnen heeft gelaten en/of
- aan die vooralsnog onbekend gebleven perso(o)n(en) een geldbedrag van 1500 euro heeft betaald om die [naam slachtoffer] bang te maken en/of een pak slaag te geven en/of
- die [naam slachtoffer] heeft verteld dat hij naar de tweede verdieping kon gaan (waar de daders die [naam slachtoffer] opwachtten).