ECLI:NL:RBROT:2018:6656

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 augustus 2018
Publicatiedatum
13 augustus 2018
Zaaknummer
6789565 CV EXPL 18-11936
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zaakwaarneming en betaling van kosten door eigenaar van een woning na noodafdichting door een derde

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Uniglas B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde], de eigenaar van een woning, voor de betaling van kosten die zijn gemaakt na een noodafdichting van de voordeur door Uniglas in opdracht van de politie. De werkzaamheden vonden plaats op 19 januari 2017 naar aanleiding van een waterlekkage. Uniglas heeft de kosten van de werkzaamheden, inclusief een factuurbedrag van € 409,02, in rekening gebracht bij [gedaagde]. De vordering omvatte ook wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten.

[gedaagde] heeft verweer gevoerd en betwist dat de politie niet kon wachten met het inschakelen van Uniglas. Hij stelde dat de lekkage niet levensbedreigend was en dat de kosten die Uniglas in rekening had gebracht voor het slot te hoog waren. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de politie op terechte gronden Uniglas heeft ingeschakeld, gezien de onwenselijke situatie van de lekkage. De rechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] gehouden is de kosten te vergoeden, omdat de omstandigheden het ingrijpen door Uniglas rechtvaardigden.

De kantonrechter heeft de vordering van Uniglas toegewezen en [gedaagde] veroordeeld tot betaling van € 479,27, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De rechter heeft geoordeeld dat de door Uniglas in rekening gebrachte kosten redelijk zijn en dat [gedaagde] geen voldoende bewijs heeft geleverd om de hoogte van deze kosten te betwisten. Het vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 3 augustus 2018.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 6789565 CV EXPL 18-11936
uitspraak: 3 augustus 2018
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Uniglas B.V.,
gevestigd te Groningen,
eiseres,
gemachtigde: Landelijke Associatie van Gerechtsdeurwaarders B.V. te Groningen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaatsnaam],
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Uniglas’ en ‘[gedaagde]’.

1.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 27 maart 2018, met producties;
de aantekeningen van de griffier van het mondelinge antwoord van [gedaagde] van 11 april 2018;
het tussenvonnis van 16 april 2018 waarin een comparitie van partijen is bepaald;
het proces-verbaal van de op 22 juni 2018 gehouden comparitie van partijen.
De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

2.1
Uniglas heeft in opdracht van de politie op 19 januari 2017 de voordeur van de woning aan de [straat- en plaatsnaam] afgedicht, naar aanleiding van een melding van een waterlekkage.
2.2
[gedaagde] is eigenaar van de woning aan de [straat- en plaatsnaam].
2.3
Uniglas heeft bij factuur van 1 februari 2017 de werkzaamheden op 19 januari 2017 bij [gedaagde] in rekening gebracht. De factuur is als volgt gespecificeerd:
Combinatie openen en noodafdichten deur € 125,60
Toeslag buitenwerktijd € 51,93
Oplegslot losse cilinder 60mm DR 1 met cilinder 30/30 € 160,50
Factuurbedrag excl. btw € 338,03
21,00% btw over € 338,03 € 70,99
Totaal te voldoen € 409,02
3.
De vordering
3.1
Uniglas vordert dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling aan Uniglas van een bedrag van € 479,27, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 409,02 vanaf 19 maart 2018 tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2
Het door Uniglas gevorderde bedrag bestaat uit € 409,02 aan hoofdsom, € 61,35 aan buitengerechtelijke kosten en € 8,90 aan vervallen rente.
3.3
Uniglas legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] op grond van zaakwaarneming gehouden is de onder 2.3 genoemde factuur van € 409,02 te voldoen. In verband met de uitblijvende betaling is [gedaagde] de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd.

4.Het verweer

4.1
[gedaagde] heeft verweer gevoerd. Hij heeft betwist dat de politie niet langer kon wachten met het inschakelen van Uniglas, zodat de kosten onnodig zijn gemaakt.
4.2
[gedaagde] heeft verder als verweer gevoerd dat Uniglas een slecht werkend slot heeft aangebracht. Hij heeft het door Uniglas geplaatste slot op verzoek van de bewoners laten vervangen. Bovendien zijn de door Uniglas voor het slot in rekening gebrachte kosten te hoog.
4.3
Op hetgeen [gedaagde] verder heeft aangevoerd zal hierna – voor zover van belang – worden ingegaan.

5.De beoordeling

5.1
Tussen partijen is in geschil of [gedaagde] gehouden is tot betaling van de factuur van Uniglas.
5.2
Voor zaakwaarneming is gelet op het bepaalde in artikel 6:198 BW vereist dat de omstandigheden van het geval het ingrijpen door de zaakwaarnemer rechtvaardigen. Om in het onderhavige geval zaakwaarneming te kunnen aannemen dient vast komen te staan dat de politie een redelijke grond had voor het geven van de opdracht aan Uniglas tot het plaatsen van de noodafdichting en vervanging van het slot. Om die vraag te beantwoorden dient eerst te worden bekeken of zich een zodanige situatie voordeed die om onmiddellijke beëindiging vroeg.
5.3
Uniglas heeft gesteld dat zij op verzoek van de politie een noodafdichting heeft geplaatst. Volgens Uniglas was er een goede grond om in te grijpen, want er was een lekkage geconstateerd en de politie kon niet wachten tot de bewoners van het pand thuis zouden komen.
5.4
[gedaagde] heeft in dat kader gesteld dat het slechts een druppelende lekkage betrof en dat geenszins sprake was van een levensbedreigende of brandgevaarlijke situatie. [gedaagde] betwist dan ook dat de politie niet langer kon wachten met het inschakelen van Uniglas. De bewoners van het pand konden elk moment thuis komen, waardoor er geen noodzaak was om binnen te treden en het slot te vervangen.
5.5
De kantonrechter overweegt dat het voortduren van een lekkage een onwenselijke situatie is, vanwege de kans op schade en gevaarlijke situaties. Het is de taak van de politie om dergelijke situaties vanuit het maatschappelijk belang, en meer in het bijzonder in het belang van de eigenaar van het betreffende pand, tegen te gaan. Indien de politie had gewacht met het inschakelen van Uniglas in afwachting van de thuiskomst van een van de bewoners, dan had de onwenselijke situatie langer voortgeduurd, waarmee de kans op schade of gevaar zou toenemen. Bovendien kon de politie zonder het pand binnen te treden niet inschatten hoe ernstig de lekkage was. Als uitgangspunt moet daarom gelden dat de politie, als zaakwaarnemer, op terechte gronden Uniglas heeft ingeschakeld. Uniglas heeft vervolgens bepaalde diensten verleend en zij heeft deze diensten op terechte gronden aan [gedaagde] als eigenaar van het pand in rekening gebracht.
5.6
Op grond van artikel 6:200 lid 1 BW is de belanghebbende, voor zover zijn belang naar behoren is behartigd, gehouden de zaakwaarnemer de schade te vergoeden die deze als gevolg van de waarneming heeft geleden.
5.7
[gedaagde] betwist de hoogte van de door Uniglas voor het slot in rekening gebrachte kosten. Deze kosten staan niet in verhouding tot de werkelijke kosten van een dergelijk slot. [gedaagde] heeft ter zitting gesteld dat hij heeft gezien dat het slot dat was gemonteerd door Uniglas ongeveer € 40,00 kost, dus aanzienlijk minder dan het op de factuur vermelde bedrag van € 160,50. Bovendien was het slot ondeugdelijk en niet goed gemonteerd, waardoor [gedaagde] genoodzaakt was het slot te vervangen door een ander slot. Dit slot kostte ongeveer € 80,00. Uniglas heeft in dit verband gesteld dat de prijzen die in rekening zijn gebracht marktconform zijn.
5.8
[gedaagde] heeft geen stukken in het geding gebracht ter onderbouwing van zijn betwisting van de kosten van het slot, zodat de door Uniglas voor het slot in rekening gebrachte kosten als onvoldoende gemotiveerd weersproken vaststaan. Bovendien worden deze kosten redelijk geacht.
5.9
Het vorenstaande leidt tot het oordeel dat [gedaagde] gehouden is tot vergoeding van de met het treffen van de noodvoorziening gemoeide kosten en tot toewijzing van de hoofdsom van € 409,02.
5.1
De gevorderde wettelijke rente zal eveneens worden toegewezen, nu daartegen geen nader verweer is gevoerd.
5.11
Uniglas maakt tevens aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Voldoende gebleken is dat voldaan is aan de wettelijke vereisten, zodat ook het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen.
5.12
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.

6.De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] aan Uniglas te betalen een bedrag van € 479,27, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 409,02 vanaf 19 maart 2018 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Uniglas vastgesteld op € 84,21 aan dagvaardingskosten, € 119,00 aan griffierecht en € 120,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. van Steenderen-Koornneef en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
26975