Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
2.De vaststaande feiten
De vordering
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de besloten vennootschap Uniglas B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde], de eigenaar van een woning, voor de betaling van kosten die zijn gemaakt na een noodafdichting van de voordeur door Uniglas in opdracht van de politie. De werkzaamheden vonden plaats op 19 januari 2017 naar aanleiding van een waterlekkage. Uniglas heeft de kosten van de werkzaamheden, inclusief een factuurbedrag van € 409,02, in rekening gebracht bij [gedaagde]. De vordering omvatte ook wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten.
[gedaagde] heeft verweer gevoerd en betwist dat de politie niet kon wachten met het inschakelen van Uniglas. Hij stelde dat de lekkage niet levensbedreigend was en dat de kosten die Uniglas in rekening had gebracht voor het slot te hoog waren. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de politie op terechte gronden Uniglas heeft ingeschakeld, gezien de onwenselijke situatie van de lekkage. De rechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] gehouden is de kosten te vergoeden, omdat de omstandigheden het ingrijpen door Uniglas rechtvaardigden.
De kantonrechter heeft de vordering van Uniglas toegewezen en [gedaagde] veroordeeld tot betaling van € 479,27, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De rechter heeft geoordeeld dat de door Uniglas in rekening gebrachte kosten redelijk zijn en dat [gedaagde] geen voldoende bewijs heeft geleverd om de hoogte van deze kosten te betwisten. Het vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 3 augustus 2018.