Op 16 februari 2018 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een spoedmachtiging voor gesloten jeugdhulp en wijziging van de verblijfplaats van een 10-jarige minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft de machtiging gesloten jeugdhulp, die op 13 februari 2018 was verleend, opgeheven. De zaak kwam voort uit een verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming, die op 13 februari 2018 een spoedmachtiging had aangevraagd omdat de thuissituatie van [voornaam minderjarige] onhoudbaar was geworden. De minderjarige verbleef sinds 13 februari 2018 in een gesloten jeugdhulpinstelling, maar de Raad had geen instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper kunnen overleggen, wat een vereiste is volgens de Jeugdwet. De kinderrechter oordeelde dat de gesloten jeugdhulp niet langer gerechtvaardigd was, gezien het ontbreken van de noodzakelijke instemming en de ernstige twijfels over de geschiktheid van de gesloten plaatsing voor [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft de GI de gelegenheid gegeven om voor 17 februari 2018 een alternatieve plek voor [voornaam minderjarige] te zoeken. De kinderrechter heeft ook het verzoek tot wijziging van de verblijfplaats afgewezen, omdat de noodzaak voor gesloten jeugdhulp niet was aangetoond. De uitspraak benadrukt het belang van de instemming van een gekwalificeerde gedragswetenschapper bij het verlenen van gesloten jeugdhulp, vooral in situaties waarin de vrijheid en het privéleven van een jeugdige in het geding zijn.