ECLI:NL:RBROT:2018:6571

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 augustus 2018
Publicatiedatum
8 augustus 2018
Zaaknummer
C/10/547703 / HA ZA 18-342
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot niet uitvoerbaar bij voorraad verklaring in faillissementszaak

In deze zaak, die diende bij de Rechtbank Rotterdam, is op 8 augustus 2018 een vonnis gewezen in een voorwaardelijk incident. De eiser, de curator in het faillissement van Advanced Food Systems B.V., had een vordering ingesteld om het vonnis in de hoofdzaak niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, of om daaraan de voorwaarde te verbinden dat zekerheid wordt gesteld door de gedaagden. De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat er geen aanleiding is om vooruit te lopen op de eventuele toewijzing van de vorderingen van de curator in de hoofdzaak. De rechtbank heeft de vordering van de gedaagden afgewezen en hen veroordeeld in de kosten van het voorwaardelijk incident, die aan de zijde van de curator op nihil zijn vastgesteld. De zaak zal op 22 augustus 2018 weer op de rol komen voor beraad van de rolrechter omtrent het bepalen van een comparitie. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. C. Bouwman.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/547703 / HA ZA 18-342
Vonnis in het voorwaardelijk incident van 8 augustus 2018
in de zaak van
[Curator]
in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Advanced Food Systems B.V.,
kantoorhoudende te Boxtel,
eiser in conventie in de hoofdzaak,
verweerder in voorwaardelijke reconventie in de hoofdzaak,
verweerder in het voorwaardelijk incident,
advocaat mr. J. Beerens te Boxtel,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CIRCLE INVESTMENT & MANAGEMENT B.V.,
gevestigd te Mijnsheerenland,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats] ,
3.
[gedaagde 3],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden in conventie in de hoofdzaak,
eisers in voorwaardelijke reconventie in de hoofdzaak,
eisers in het voorwaardelijk incident,
advocaat mr. F.J. Hordijk te Naaldwijk.
Partijen zullen hierna de Curator en [gedaagden] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 22 januari 2018;
  • het herstelexploot van 19 maart 2018 met producties;
  • de conclusie van antwoord in conventie, tevens houdende voorwaardelijke incidentele vordering om een veroordelend vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, dan wel daaraan de voorwaarde te verbinden dat zekerheid wordt gesteld, tevens eis in voorwaardelijke reconventie met producties;
  • het verweerschrift voorwaardelijke incidentele vordering.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het voorwaardelijk incident.

2.De beoordeling in het voorwaardelijk incident

2.1.
[gedaagden] vordert, wanneer een gedeelte van de vorderingen van de Curator jegens [gedaagden] en/of één (of meer) van hen wordt toegewezen, het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, dan wel daaraan de voorwaarde te verbinden dat de Curator zekerheid stelt. [gedaagden] legt hieraan het volgende ten grondslag. Wanneer de vorderingen van de Curator in eerste aanleg worden toegewezen, is de kans meer dan aanwezig en zeer groot dat de vorderingen in hoger beroep alsnog volledig worden afgewezen. Als [gedaagden] heeft voldaan aan een veroordelend vonnis, dient de vordering tot terugbetaling die [gedaagden] vervolgens op de curator heeft als concurrente boedelvordering te worden behandeld. Een eventuele voldoening aan het vonnis in eerste aanleg wordt namelijk niet gekwalificeerd als een onmiskenbare vergissing op grond waarvan de Curator in overeenstemming met hetgeen in het maatschappelijk verkeer als betamelijk wordt beschouwd, direct dient mee te werken aan het ongedaan maken van die vergissing. De kans is echter zeer groot dat de boedel niet toereikend is, gelet op de rangorde van boedelschulden. Er is volgens [gedaagden] dan ook sprake van een concreet en zeer groot restitutierisico.
2.2.
De Curator heeft er geen bezwaar tegen wanneer een veroordelend vonnis in conventie jegens [gedaagden] en/of één (of meer) van hen niet uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard en refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
2.3.
De vordering van [gedaagden] zal worden afgewezen. De rechtbank ziet geen aanleiding om vooruit te lopen op de eventuele toewijzing van (één van) de vorderingen van de Curator. De vordering die [gedaagden] bij wijze van voorwaardelijk incident heeft ingesteld en de referte van de zijde van de Curator zullen te zijner tijd worden betrokken bij de in de hoofdzaak te nemen beslissingen, in het bijzonder de beslissing of het vonnis uitvoerbaar bij voorraad zal worden verklaard.
2.4.
[gedaagden] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het voorwaardelijk incident worden veroordeeld, welke aan de zijde van de Curator tot op heden worden begroot op nihil.

3.De beslissing

De rechtbank
in het voorwaardelijk incident
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt [gedaagden] in de kosten van het voorwaardelijk incident, aan de zijde van de Curator vastgesteld op nihil;
in de hoofdzaak
3.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
22 augustus 2018voor beraad rolrechter omtrent het bepalen van een comparitie.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman en in het openbaar uitgesproken op 8 augustus 2018.3078 / 1729