In deze zaak heeft Fenna Holding B.V. (hierna: Fenna) een kort geding aangespannen tegen Boston Management B.V. en een onbekende gedaagde, met als doel de afgifte van de administratie van zowel Fenna als de ontbonden vennootschap Tellus Holding B.V. te vorderen. Fenna, een financiële holding opgericht in 2000, wordt sinds 20 december 2017 bestuurd door een onbekende persoon en heeft Emoov B.V. als enig aandeelhouder. De rechtsvoorganger van Emoov heeft aandelen in Fenna verworven via een executieverkoop, waarbij ook conservatoir beslag was gelegd op de aandelen van de gedaagde. Fenna stelt dat zij niet over haar volledige administratie beschikt en dat de gedaagde heeft geweigerd om de relevante stukken over te dragen, ondanks herhaaldelijke verzoeken.
De voorzieningenrechter heeft de ontvankelijkheid van Fenna in haar vordering beoordeeld en geconcludeerd dat Fenna voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij een spoedeisend belang heeft bij de afgifte van de administratie. De rechter heeft het verweer van de gedaagden, dat Fenna niet-ontvankelijk zou zijn omdat zij niet door een bestuurder wordt vertegenwoordigd, verworpen. De rechter heeft geoordeeld dat Fenna recht heeft op de afgifte van de administratie, aangezien deze eigendom is van de rechtspersoon. De vordering tot afgifte van de administratie van Tellus is eveneens toegewezen, waarbij de gedaagden zijn veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 7 mei 2018.