Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
2.De standpunten
3.De beoordeling
4.De beslissing
- stelt aan tot curator:
- geeft last aan de curator tot het openen van aan gefailleerde gerichte brieven en telegrammen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 juni 2018 uitspraak gedaan over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van een schuldenaar, die in 2014 was uitgesproken. De bewindvoerder, K. Vieira Pereira-Boer, had verzocht om beëindiging van de regeling vanwege tekortkomingen van de schuldenaar in de nakoming van zijn verplichtingen. De schuldenaar had sinds januari 2018 geen informatie meer verstrekt aan de bewindvoerder en had een boedelachterstand van € 17.584,07. Bovendien had hij nieuwe schulden laten ontstaan, waaronder een bestuurlijke boete van € 4.015,00 vanwege een hennepkwekerij in zijn huurwoning. Tijdens de zitting op 22 juni 2018 werd de schuldenaar gehoord, waarbij hij aangaf dat hij door persoonlijke problematiek moeite had met het nakomen van zijn verplichtingen.
De rechtbank oordeelde dat de schuldenaar toerekenbaar tekort was geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling. De rechtbank benadrukte dat de schuldenaar een actieve houding moest aannemen en dat het ontstaan van nieuwe schulden, vooral door criminele activiteiten, niet te verontschuldigen was. De rechtbank besloot de schuldsaneringsregeling te beëindigen op grond van artikel 350, derde lid, onder c en d, van de Faillissementswet. Tevens werd het salaris van de bewindvoerder vastgesteld en werd een rechter-commissaris benoemd. De uitspraak heeft gevolgen voor de schuldenaar, die nu in een faillissement van rechtswege terechtkomt zodra de uitspraak in kracht van gewijsde gaat.