In deze zaak, behandeld door de kantonrechter te Rotterdam op 2 mei 2018, heeft verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J.C. Debije, een verzoek ingediend tegen verweerder, vertegenwoordigd door mr. A. Mao, met betrekking tot de betaling van achterstallig loon. Verzoeker heeft gesteld dat hij recht heeft op een bruto bedrag van € 6.936,80 aan achterstallig loon over de periode van 1 juli 2017 tot 14 februari 2018, alsook op de verstrekking van correcte loonstrookjes. De kantonrechter heeft vastgesteld dat verzoeker niet heeft bewezen dat zijn loon bij verweerder € 1.400,00 netto per maand bedroeg, maar heeft wel de hoogte van het achterstallige loon berekend op basis van de overgelegde salarisstroken. De kantonrechter heeft geoordeeld dat verzoeker recht heeft op het wettelijk minimumloon, en heeft de vordering tot betaling van het achterstallige loon toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente en een wettelijke verhoging van 10%. Daarnaast is de vordering tot verstrekking van correcte loonstrookjes toegewezen, met een dwangsom voor het geval verweerder in gebreke blijft. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.