ECLI:NL:RBROT:2018:6215

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 juli 2018
Publicatiedatum
30 juli 2018
Zaaknummer
6718701
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst en verzoek om schadevergoeding wegens niet tijdige loonbetaling

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 30 juli 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoekster], een secretaresse die in dienst was bij Veder Supplies B.V., en haar werkgever. [verzoekster] heeft haar arbeidsovereenkomst opgezegd met inachtneming van de opzegtermijn van één maand, omdat Veder Supplies haar loon niet tijdig had betaald. De werkgever heeft erkend dat er problemen waren met de loonbetalingen, maar heeft aangevoerd dat dit te wijten was aan liquiditeitsproblemen en niet aan opzet of schuld. [verzoekster] heeft verzocht om een transitievergoeding, schadevergoeding en betaling van achterstallig loon, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat de werkgever niet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. De kantonrechter heeft de verzoeken tot transitievergoeding en schadevergoeding afgewezen, maar heeft Veder Supplies wel veroordeeld tot betaling van de vakantietoeslag en een wettelijke verhoging wegens de vertraging in de loonbetaling. De kantonrechter heeft ook de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen en Veder Supplies in de proceskosten veroordeeld. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 6718701 / VZ VERZ 18-4747
uitspraak: 30 juli 2018
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[verzoekster] ,
wonende te [plaatsnaam],
verzoekster,
gemachtigde: mr. S. Karakaya-Pilavci ( ARAG) te Leusden,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VEDER SUPPLIES B.V,
gevestigd te Rotterdam,
verweerster,
vertegenwoordigd door [V.].
Partijen worden hierna verder aangeduid als “[verzoekster]” en “Veder Supplies”.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het verzoekschrift van [verzoekster] met bijlagen, ontvangen op 12 maart 2018;
  • de ten behoeve van de mondelinge behandeling nader ingediende productie 17 aan de zijde van [verzoekster];
  • een afschrift van het oproepingsexploot van de deurwaarder voor de oproeping van Veder Supplies.
1.2.
De mondelinge behandeling stond gepland voor 25 juni 2018. Bij deze gelegenheid is [verzoekster] wel, maar Veder Supplies niet verschenen. Aan [verzoekster] is toen opgedragen om Veder Supplies bij deurwaardersexploot op te roepen voor een nieuwe zitting op 9 juli 2018.
1.3.
De mondelinge behandeling is vervolgens voortgezet op 9 juli 2018. [verzoekster] is ter zitting verschenen, bijgestaan door de gemachtigde. Namens Veder Supplies is de
heer [V.] verschenen, indirect (mede)bestuurder van Veder Supplies. Beide partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht. Van hetgeen ter zitting met partijen is besproken heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.4.
De beschikking is bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

In de onderhavige procedure zal worden uitgegaan van de volgende vaststaande feiten.
2.1.
[verzoekster], geboren op [geboortedatum] 1972, is op 19 mei 2008 in dienst getreden bij Veder Supplies in de functie van secretaresse.
2.3
Het laatstverdiende salaris van [verzoekster] bedraagt € 1.276,39 bruto per maand, exclusief bonus, vakantiegeld en overige emolumenten, voor 21 uur per week.
2.4.
[verzoekster] heeft bij brief van 28 november 2017, met inachtneming van de geldende opzegtermijn van 1 (één) maand, de arbeidsovereenkomst opgezegd tegen 31 december 2017. Als reden voor de opzegging heeft zij opgegeven dat aan haar sinds augustus 2017 als gevolg van tegenvallende bedrijfsresultaten geen loon meer is betaald.
2.5.
Veder Supplies heeft ingestemd met het ontslag van [verzoekster].
2.6.
Veder Supplies heeft het loon van [verzoekster] vanaf augustus 2017 niet tijdig uitbetaald.
Het loon voor de maanden augustus 2017, september 2017 en oktober 2017 is uitbetaald op 8 december 2017. Het loon voor de maand november 2017 is uitbetaald op 28 december 2017. Het loon voor de maand december 2017 is uitbetaald op 15 januari 2018.

3.Het geschil

3.1.
[verzoekster] heeft verzocht bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Veder Supplies te veroordelen tot:
a. a) betaling aan [verzoekster] van de verschuldigde transitievergoeding ad € 4.365,25 bruto;
b) betaling aan [verzoekster] van een schadevergoeding ad € 8.271,01 bruto, dan wel een in goede justitie te betalen redelijk bedrag;
c) betaling aan [verzoekster] van de verschuldigde vakantietoeslag ad € 714,77 bruto;
d) betaling aan [verzoekster] van de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW over de niet tijdig betaalde salarissen ad € 2.884,62;
e) verstrekking aan [verzoekster] van een schriftelijke en deugdelijke netto/bruto specificatie, waarin het bedrag en betaling van sub a, b en c is verwerkt, op straffe van een dwangsom ter hoogte van € 100,00 per dag met een maximum van € 10.000,00 voor elke dag na betekening van de beschikking dat Veder Supplies niet voldoet aan de beschikking;
f) betaling aan [verzoekster] van de wettelijke rente over de in sub a tot en met d genoemde bedragen, vanaf 1 februari 2018, dan wel vanaf een door de rechtbank te bepalen dag, tot aan de dag der algehele voldoening;
g) alsmede tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten ad € 937,36;
h) en de kosten van deze procedure, vermeerderd met de nakosten.
3.2.
Aan haar verzoek heeft [verzoekster] - verkort en zakelijk weergegeven - het volgende ten grondslag gelegd.
Veder Supplies heeft zich als werkgever niet aan haar loonbetalingsverplichting gehouden en zij is haar verantwoordelijkheden als werkgever niet nagekomen. Veder Supplies heeft hiermee ernstig verwijtbaar gehandeld jegens [verzoekster] en daarom heeft zij op grond van artikel 7:673 lid 1 sub b onderdeel 1 BW recht op een transitievergoeding. Deze vergoeding biedt volgens [verzoekster] echter onvoldoende compensatie voor de schade die zij heeft geleden als gevolg van de gedragingen van Veder Supplies tijdens de arbeidsovereenkomst. [verzoekster] kwalificeert deze gedragingen als slecht werkgeverschap. Veder Supplies heeft [verzoekster] niet alleen 4 maanden geen loon uitbetaald maar haar ook een lange tijd in onzekerheid gelaten als gevolg waarvan [verzoekster] zich ziek heeft moeten melden. [verzoekster] verzoekt daarom om schadevergoeding primair op grond van artikel 7:611 BW en subsidiair op grond van artikel 7:677 tweede lid jo vijfde lid sub b BW. Voor deze subsidiaire grond voert [verzoekster] nog aan dat de arbeidsovereenkomst wegens een dringende reden is opgezegd vanwege het uitblijven van loonbetaling.
3.3.
Het verweer van Veder Supplies strekt - kort gezegd - tot afwijzing van de door [verzoekster] verzochte vergoedingen. Veder Supplies heeft erkend dat zij haar loonbetalingsverplichting niet, althans niet tijdig is nagekomen. Veder Supplies heeft te kampen met grote liquiditeitsproblemen nu zij problemen heeft met betalingen uit Angola. Er worden geen betalingen meer verricht vanuit Angola nu er geen licenties voor uitbetaling worden gegeven door de Nationale Bank van Angola. Dit probleem is eind 2015 begonnen en als gevolg daarvan is de reguliere handel ook gestopt. Recent heeft een kleine opleving plaatsgevonden, maar de liquiditeit is nog steeds een probleem. Veder Supplies heeft een bedrijfsvoertuig moeten verkopen om het achterstallige salaris van [verzoekster] te kunnen voldoen. [verzoekster] heeft zelf haar arbeidsovereenkomst opgezegd zonder enige juridisch voorbehoud te maken. Veder Supplies heeft deze opzegging geaccepteerd en daarmee is wat Veder Supplies de zaak afgerond. Door Veder Supplies is in mei 2018 een bedrag van
€ 714,77 bruto gestort op de rekening van [verzoekster] ten behoeve van de eindafrekening vakantietoeslag.

4.De beoordeling

transitievergoeding

4.1.
De kantonrechter stelt vast dat het verzoek – gelet op het bepaalde in artikel 7:686a
lid 4 onderdeel b jo. 7:673 BW – tijdig is ingediend, nu het verzoekschrift is ontvangen binnen drie maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd. [verzoekster] is dan ook ontvankelijk in haar verzoek.
4.2
Volgens het bepaalde in artikel 7:673 eerste lid, aanhef en onder b, sub 1 BW is de werkgever aan de werknemer een transitievergoeding verschuldigd indien de arbeidsovereenkomst 24 maanden heeft geduurd en de arbeidsovereenkomst als gevolg van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever op verzoek van de werknemer is opgezegd. De aanspraak op de transitievergoeding is derhalve afhankelijk van de vraag of de handelswijze van Veder Supplies jegens [verzoekster] als ernstig verwijtbaar handelen of nalaten moet worden aangemerkt. Indien wordt geoordeeld dat daarvan sprake is, volgt daaruit van rechtswege een aanspraak op de transitievergoeding.
4.3.
Tussen partijen is niet in geschil dat Veder Supplies gedurende een periode van vier maanden geen loon heeft betaald aan [verzoekster] en pas in december 2017 en januari 2018 aan haar loonbetalingsverplichting voor de maanden augustus tot en met december 2017 heeft voldaan. Betaling van loon, zoals omschreven in artikel 7:616 BW is een van de hoofdverplichtingen van de werkgever. Loon is nodig om te kunnen voorzien in het levensonderhoud en het staken van de loonbetaling kan voor grote problemen zorgen in de financiële huishouding van de werknemer. Dit handelen van Veder Supplies is zonder meer verwijtbaar. Van ernstige verwijtbaarheid echter is naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake. De kantonrechter betrekt in dit oordeel de omstandigheid dat de te late loonbetalingen het gevolg zijn van onvoldoende liquiditeit bij Veder Supplies vanwege het niet betwiste ontbreken van licenties van Angolese Nationale Bank om geld over te maken naar Veder Supplies. Veder Supplies heeft gesteld dat er sprake was van onmacht bij Veder Supplies in plaats van onwil, hetgeen door [verzoekster] niet is weersproken. Deze omstandigheid komt echter wel voor rekening en risico van Veder Supplies. De wettelijk verhoging op grond van artikel 7:625 BW, zoals hierna nog aan de orde komt, is naar het oordeel van de kantonrechter een voldoende correctiemechanisme voor het te laat betalen van het loon aan [verzoekster]. De verzochte transitievergoeding zal dan ook worden afgewezen.
schadevergoeding
4.4.
[verzoekster] heeft naast de transitievergoeding een schadevergoeding verzocht op grond van slecht werkgeverschap (artikel 7:611 BW) van Veder Supplies. Voor het oordeel dat Veder Supplies aansprakelijk is op grond van artikel 7:611 BW is onder meer nodig dat [verzoekster] tijdens het dienstverband schade heeft geleden door gedragingen van Veder Supplies die als slecht werkgeverschap dienen te worden aangemerkt. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [verzoekster] hiervoor onvoldoende gesteld. Zoals reeds overwogen is het niet (tijdig) voldoen aan de loonbetalingsverplichting aan te merken als verwijtbaar handelen van Veder Supplies maar niet als ernstig verwijtbaar handelen. Dit verwijtbaar handelen van Veder Supplies leidt niet zonder meer tot schadeplichtigheid op grond van artikel 7:611 BW. Ook de overige gestelde gedragingen, als het in onzekerheid laten van [verzoekster], voor zover dit al vast zou komen te staan, bieden onvoldoende grondslag voor toewijzing van de verzochte schadevergoeding op grond van genoemd artikel. Het primaire verzoek tot schadevergoeding wordt daarom afgewezen.
4.5.
[verzoekster] heeft haar verzoek tot schadevergoeding subsidiair gegrond op artikel 7:677 tweede lid jo vijfde lid sub b BW. Uit dit artikel volgt -kort gezegd- dat de partij die door opzet of schuld aan de wederpartij een dringende reden heeft gegeven om de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen, de wederpartij een vergoeding verschuldigd is wanneer de arbeidsovereenkomst daadwerkelijk onverwijld is opgezegd.
Uit artikel 7:679 eerste lid BW volgt dat als dringende redenen die omstandigheden beschouwd worden, die ten gevolge hebben dat van de werknemer redelijkerwijze niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. In artikel 7:679 tweede lid onder c, is verder opgenomen dat het niet tijdig voldoen van het loon als dringende reden aangemerkt kan worden.
Tussen partijen staat vast dat [verzoekster] de arbeidsovereenkomst op 28 november 2017 heeft opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van één maand wegens het niet tijdig voldoen van het loon. [verzoekster] heeft naar het oordeel van de kantonechter, met de inachtneming van die opzegtermijn van 1 maand tot uitdrukking gebracht dat de situatie voor haar niet zo dringend was dat van haar in redelijkheid niet kon worden verlangd de arbeidsovereenkomst nog langer te laten voortduren. Er is dan ook geen sprake van een opzegging van de arbeidsovereenkomst wegens dringende reden in de zin van artikel 6:677 BW. [verzoekster] komt daarom ook geen schadevergoeding toe op grond van dit artikel.
Dit gedeelte van het verzoek wordt eveneens afgewezen.
eindafrekening
4.6.
Veder Supplies heeft gesteld dat zij in mei 2018 heeft voldaan aan het verzoek van [verzoekster] tot betaling van € 714,77 bruto in het kader van de eindafrekening van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Veder Supplies heeft hiervan echter geen bewijs overgelegd, hoewel dat wel op haar weg had gelegen. [verzoekster] heeft niet kunnen bevestigen dat dit bedrag is betaald zodat niet is vast komen te staan dat Veder Supplies in deze aan haar verplichting heeft voldaan. Veder Supplies heeft de hoogte van het bedrag verder niet betwist. Dit bedrag is toewijsbaar. Het is vanzelfsprekend dat Veder Supplies niet verplicht is om dit bedrag twee keer te betalen, dus als blijkt dat [verzoekster] inderdaad in mei 2018 dit bedrag heeft ontvangen van Veder Supplies, is de betalingsverplichting van Veder Supplies op dit punt komen te vervallen.
wettelijke verhoging
4.7.
Vaststaat dat Veder Supplies het loon over de maanden augustus tot en met december 2017 niet tijdig heeft voldaan. Op grond van artikel 7:625 BW kan [verzoekster] daarom aanspraak maken op een wettelijke verhoging wegens vertraging die kan oplopen tot vijftig procent. De kantonrechter kan deze verhoging echter beperken als haar dit gelet op de omstandigheden billijk voorkomt. De kantonrechter acht het in de gegeven omstandigheden, waaronder de niet weersproken financieel lastige positie waarin Veder Supplies in ieder geval verkeerd heeft, billijk een matiging toe te passen en de wettelijke verhoging te beperken tot 30%.
bruto/netto specificatie
4.8.
Het verzoek tot het verstrekken van een deugdelijke netto/bruto specificatie met betrekking tot de transitievergoeding, schadevergoeding en de vakantietoeslag is eveneens toewijsbaar. Gelet op de gedeeltelijke afwijzing van het verzoek betreft het alleen een deugdelijke netto/bruto specificatie, waarin de betaling van de vakantietoeslag is opgenomen. Er bestaat geen aanleiding om aan deze veroordeling een dwangsom te verbinden, nu niet is gebleken dat Veder Supplies niet vrijwillig aan deze veroordeling zal voldoen.
wettelijke rente
4.9.
[verzoekster] vordert wettelijke rente over de bedragen die in haar vordering onder a t/m d zijn genoemd. Nu de verzochte transitievergoeding en schadevergoeding zullen worden afgewezen, bestaat er ook geen grond voor toewijzing van de wettelijke rente over deze bedragen. De verzochte wettelijke rente over de bruto vakantietoeslag en de wettelijke verhoging is wel toewijsbaar nu hiertegen geen afzonderlijk verweer is gevoerd en deze verzoeken op de wet zijn gegrond.
buitengerechtelijke incassokosten
4.10.
[verzoekster] heeft aangevoerd dat haar gemachtigde buitengerechtelijke werkzaamheden heeft verricht die niet kunnen worden beschouwd als werkzaamheden ter voorbereiding en ter instructie van de zaak. Hiertegen is geen afzonderlijk verweer gevoerd zodat de kantonrechter ervan uitgaat dat de kosten in redelijkheid zijn gemaakt. [verzoekster] vordert een bedrag van € 937,36, gebaseerd op de Wet Normering Buitengerechtelijke Incassokosten van 1 juli 2012. De vergoeding waarop ingevolge het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten aanspraak kan worden gemaakt zal worden berekend aan de hand van de toewijsbare hoofdsom. De vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen tot een bedrag van € 495,35 inclusief btw.
proceskosten
4.11.
Veder Supplies zal als de deels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.
nakosten
4.12
De apart gevorderde nakosten worden toegewezen als hierna vermeld, nu de proceskostenveroordeling hiervoor reeds een executoriale titel geeft en de kantonrechter van oordeel is dat de nakosten zich reeds vooraf laten begroten.

5.De beslissing

de kantonrechter:
wijst de verzoeken tot betaling van een transitievergoeding en schadevergoeding af;
veroordeelt Veder Supplies om aan [verzoekster], tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen:
de verschuldigde vakantietoeslag voor een totaal bedrag van € 714,77 bruto;
de wettelijke verhoging ex art. 7:625 BW van 30% over het onder 1. genoemde bedrag alsmede over het salaris van € 1.276,39 per maand, voor de maanden augustus, september, oktober, november en december 2017;
de wettelijke rente ex art. 6:119 BW over de som van alle hiervoor onder 1. en 2. toegewezen bedragen, gerekend vanaf 1 februari 2018, tot de dag van algehele voldoening;
de buitengerechtelijke kosten ad € 495,35 (incl. BTW);
veroordeelt Veder Supplies in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [verzoekster] vastgesteld op:
- € 476,00 aan griffierecht;
- € 400,00 aan salaris voor de gemachtigde;
en indien Veder Supplies niet binnen veertien dagen na de datum van deze beschikking vrijwillig daaraan heeft voldaan, begroot op:
- € 131,00 aan nasalaris, te verhogen met een bedrag van € 68,00 aan betekeningskosten onder de voorwaarde dat betekening van deze beschikking heeft plaatsgevonden, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. K.J. Bezuijen en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
32107