ECLI:NL:RBROT:2018:6131

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 april 2018
Publicatiedatum
26 juli 2018
Zaaknummer
10/681138-15
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere mishandelingen, vernieling en belediging tegen politieambtenaren

Op 26 april 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere mishandelingen, vernieling en belediging van politieambtenaren. De zaak betreft incidenten die zich hebben voorgedaan tussen 8 juli 2015 en 31 juli 2015 in Dordrecht. De verdachte heeft tijdens deze periode verschillende hulpverleners en politieambtenaren mishandeld en beledigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten, waaronder het mishandelen van een ambtenaar en het bedreigen van politieagenten. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 50 dagen geëist, waarvan 34 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en een meldplicht bij de reclassering. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 50 dagen, waarvan 34 dagen voorwaardelijk, en heeft de bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij Antes Reclassering. Tevens is er een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partijen, die immateriële schade hebben geleden door de acties van de verdachte. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er sprake was van een overschrijding van de redelijke termijn in de behandeling van de zaak, wat heeft geleid tot een aanpassing van de strafmaat.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/681138-15
Datum uitspraak: 26 april 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [land verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw M.J. van der Vlis, advocaat te ‘s-Gravenhage.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 28 september 2016 en 13 april 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. S.M. Scheer heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 tot en met 8 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 50 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 34 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarde een meldplicht bij Antes Reclassering, en een taakstraf voor de duur van 80 uren.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering feiten 1 tot en met 8
De onder 1 tot en met 8 ten laste gelegde feiten zijn door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 tot en met 8 ten laste gelegde feiten heeft begaan op die wijze dat:
1.
zij
op 8 juli 2015 te Dordrecht,
een ambtenaar, [naam slachtoffer 1] (werkzaam als arrestantenverzorger bij de Nationale
Politie, eenheid Rotterdam),
gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar
bediening
heeft mishandeld door (met kracht) meermalen
- op het hoofd van die [naam slachtoffer 1] te stompen
en te trappen en
- vervolgens de haren van die [naam slachtoffer 1] vast te pakken
en vervolgens aan de haren van die [naam slachtoffer 1] te trekken en
- over de armen van die [naam slachtoffer 1] te krabben;
2.
zij
op 26 juni 2015 te Dordrecht
[naam slachtoffer 2] (werkzaam als jeugdbeschermer bij Jeugdbescherming West) heeft
mishandeld door met kracht
op het hoofd van die [naam slachtoffer 2] te slaan;
3.
zij
op 26 juni 2015 te Dordrecht
een onbekend gebleven persoon (aangifte onder nummer [aangiftenummer] ) heeft mishandeld
door met kracht
- tegen de handen van die onbekend gebleven persoon te slaan en
- vervolgens tegen de bovenarm van die onbekend gebleven persoon te trappen;
4.
zij
op 23 juli 2015 te Dordrecht
[naam slachtoffer 3] heeft mishandeld door
- in het gezicht van die [naam slachtoffer 3] te krabben en
- vervolgens op de borst van die [naam slachtoffer 3]
te schoppen en
- vervolgens in de pink van die [naam slachtoffer 3] te bijten en
- vervolgens op de buik van die [naam slachtoffer 3] te krabben;
5.
zij
op 23 juli 2015 te Dordrecht
opzettelijk en wederrechtelijk een horloge, toebehorende aan [naam slachtoffer 4] , heeft beschadigd ;
6.
zij
op 23 juli 2015 te Dordrecht
[naam slachtoffer 5] en [naam slachtoffer 6] (beiden werkzaam bij politie Eenheid Rotterdam)
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde
[naam slachtoffer 5] en [naam slachtoffer 6] dreigend de woorden toegevoegd: “Ik schiet jullie neer”
en “Ik maak iedereen dood”;
7.
zij
op 23 juli 2015 te Dordrecht
opzettelijk ambtenaren, [naam slachtoffer 5] (brigadier van politie Eenheid
Rotterdam) en [naam slachtoffer 6] (hoofdagent van politie Eenheid Rotterdam),
gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun
bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd,
door hun de woorden toe te voegen: “kankerlijers” en “homo’s”,
en
daarbij vervolgens in de richting van die [naam slachtoffer 5] heeft gespuugd en
in het gezicht van die [naam slachtoffer 6] heeft gespuugd;
8.
zij
op 31 juli 2015 te Dordrecht
opzettelijk een ambtenaar, [naam slachtoffer 7] (arrestantenverzorger op de afdeling
arrestantenzorg op de Overkampweg), gedurende of ter zake van de rechtmatige
uitoefening van haar bediening, in haar tegenwoordigheid,
mondeling heeft beledigd, door haar de woorden toe te voegen: “Je bent een
vies wijf” en “kankerwijf” en “Is je moeder al dood, ik hoop dat je
kankermoeder dood is” en vervolgens in het gezicht van die
[naam slachtoffer 7] heeft gespuugd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1 en 6. mishandeling, gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;

2, 3 en 4. mishandeling, meermalen gepleegd;

5. opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen;

7 en 8. eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft in een korte periode drie hulpverleners mishandeld. Daarnaast heeft zij het horloge van een andere hulpverlener beschadigd. Met haar handelen heeft zij hulpverleners, die er waren om haar en haar gezin te helpen, het werk onmogelijk gemaakt en inbreuk gemaakt op hun lichamelijke integriteit.
Voorts heeft verdachte bij verschillende gelegenheden politieambtenaren in het gezicht gespuugd, uitgescholden, met de dood bedreigd en mishandeld. Politieambtenaren dienen het publieke belang en kunnen niet weglopen als zij geconfronteerd worden met een uitdagende, agressieve of gewelddadige persoon. Bovendien behoeven zij evenmin als een ander te dulden beledigd, bedreigd of mishandeld te worden.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 20 maart 2018, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor mishandeling en vernieling.
7.3.2.
Rapportages
Palier, afdeling reclassering, heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 3 januari 2017. Dit rapport houdt het volgende in. De verdachte kampt met een belaste jeugd. Er zijn verschillende conflicten geweest met Jeugdzorg en er is een geschiedenis van geweldsdelicten ten aanzien van hulpverleners. Het recidiverisico is hoog.
De verdachte is, nadat de ten laste gelegde feiten vorig jaar hebben plaatsgevonden, haar woning kwijtgeraakt. Zij heeft tot op heden geen vaste verblijfplaats. Haar kinderen zijn uit huis geplaatst.
Met name het emotionele welzijn van de verdachte kan in verband worden gebracht met de ten laste gelegde feiten. Er is sprake van veel frustratie bij de verdachte. Daarnaast lijkt er sprake van een ontoereikende emotie- en agressieregulatie.
De reclassering adviseert aan de verdachte een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een behandelverplichting (met aandacht voor emotie- en agressieregulatie) en opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang.
Op 27 maart 2018 is door de reclassering per e-mail nader verslag uitgebracht. In december 2016 heeft de verdachte weer contact gezocht met de reclassering en sindsdien heeft ze zich elke twee weken gemeld. Ze was open over haar werk en haar kinderen. Er is rust gekomen in haar leven. In juni 2017 heeft zij via het Leger des Heils een woning gekregen.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met het volgende. Uit het reclasseringsrapport van 7 januari 2017 maakt de rechtbank op dat de verdachte het moeilijk had in de periode waarin de feiten hebben plaatsgevonden. Er waren conflicten met Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming, die voor veel frustratie zorgden bij de verdachte. In die gemoedstoestand heeft zij de feiten gepleegd. Inmiddels is er meer rust in het leven van de verdachte. Zij heeft een woning en heeft geregeld contact met haar kinderen. Zij is nog op zoek naar werk.
Verder heeft de rechtbank rekening gehouden met het tijdsverloop in deze zaak. Bij de berechting van een zaak, waarbij geen sprake is van bijzondere omstandigheden heeft als uitgangspunt te gelden dat de behandeling van de zaak op de terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar na aanvang van de redelijke termijn. De redelijke termijn vangt aan op het moment dat jegens de verdachte een handeling verricht wordt waaraan hij in redelijkheid de verwachting kan ontlenen ter zake van een bepaald strafbaar feit strafrechtelijk vervolgd te worden. De inverzekeringstelling van een verdachte kan als een zodanige handeling worden aangemerkt. De verdachte is in de onderhavige zaak op 8 juli 2015 in verzekering gesteld. Op deze datum is de redelijke termijn derhalve aangevangen.
Naar het oordeel van de rechtbank is er in deze zaak geen sprake van bijzondere omstandigheden.
Tussen 8 juli 2015 en de datum van het eindvonnis ligt een periode van ruim tweeënhalf jaar. Nu in deze zaak, zoals hiervoor is overwogen, wordt uitgegaan van een redelijke termijn van twee jaar, is in de onderhavige zaak sprake van een overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) van ruim een half jaar. Nu deze overschrijding niet is toe te rekenen aan de verdachte, dient dit gecompenseerd te worden in de strafmaat.
Gezien de ernst van de feiten kan daarop niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het onvoorwaardelijke deel van de gevangenisstraf beperken tot de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Het resterende deel van de gevangenisstraf zal de rechtbank in voorwaardelijke vorm opleggen. Dit deel dient de verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
De door de officier van justitie gevorderde taakstraf zal de rechtbank niet opleggen. De rechtbank vindt het van belang dat de verdachte in staat is inkomsten te genereren, om de hierna te bespreken vorderingen van de benadeelde partijen te kunnen voldoen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vorderingen benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregelen

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 1] , ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 275,00 aan immateriële schade.
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 6] , ter zake van de onder 6 en 7 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 300,00 aan immateriële schade.
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 7] , ter zake van het onder 8 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 300,00 aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot toewijzing van de vorderingen.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de wettelijke rente niet vanaf de pleegdata op te leggen, omdat de bedragen dan snel oplopen en het niet aan de verdachte te wijten is dat de zaak pas nu behandeld is.
8.3.
Beoordeling
[naam benadeelde 1]
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 275,00, zodat de vordering zal worden toegewezen,
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
[naam benadeelde 6]
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door de onder 6 en 7 bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 300,00, zodat de vordering zal worden toegewezen,
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
[naam benadeelde 7]
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 8 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 300,00, zodat de vordering zal worden toegewezen,
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Wettelijke rente
De benadeelde partijen hebben ieder afzonder gevorderd de aan hen te vergoeden bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente. De rechtbank ziet geen aanleiding om, zoals door de verdediging verzocht, de wettelijke rente op een latere datum dan de pleegdata te laten ingaan. Het is weliswaar niet aan de verdachte te wijten dat de strafzaak pas nu is afgerond, maar dat geldt ook voor de benadeelde partijen. Daar komt bij dat de verdachte alle ten laste gelegde feiten heeft bekend en de gevorderde hoofdsommen niet heeft betwist. De verdachte had dus ook al op een eerder moment (buiten rechte) de schade van de benadeelde partijen kunnen vergoeden. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf respectievelijk 8 juli 2015 (vordering [naam benadeelde 1] ), 23 juli 2015 (vordering [naam benadeelde 6] ) en 31 juli 2015 (vordering [naam benadeelde 7] ).
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [naam benadeelde 1] een schadevergoeding betalen van
€ 275,00, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
De verdachte moet de benadeelde partij [naam benadeelde 6] een schadevergoeding betalen van
€ 275,00, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
De verdachte moet de benadeelde partij [naam benadeelde 7] een schadevergoeding betalen van
€ 300,00, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
In alle gevallen wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f, 57, 266, 267, 285, 300, 304 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 50 dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
34 dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich zal melden bij Antes Reclassering, zo lang en zo vaak als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
Benadeelde partij [naam benadeelde 1]
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 1] , te betalen een bedrag
van € 275,00 (zegge: tweehonderdvijfenzeventig euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 8 juli 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 275,00(hoofdsom,
zegge: tweehonderdvijfenzeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 juli 2015 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 275,00 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van vijf dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
Benadeelde partij [naam benadeelde 6]
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 6] , te betalen een bedrag van
€ 300,00 (zegge: driehonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 23 juli 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 300,00(hoofdsom,
zegge: driehonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 juli 2015 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 300,00 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
zes dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
Benadeelde partij [naam benadeelde 7]
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 7] , te betalen een bedrag van
€ 300,00 (zegge: driehonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 31 juli 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 300,00(hoofdsom,
zegge: driehonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 juli 2015 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 300,00 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
zes dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. L. Feraaune, voorzitter,
en mrs. M. Smit en M.M. Dolman, rechters,
in tegenwoordigheid van E.L. Vedder, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 april 2018.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
zij
op of omstreeks 8 juli 2015 te Dordrecht,
een ambtenaar, [naam slachtoffer 1] (werkzaam als arrestantenverzorger bij de Nationale
Politie, eenheid Rotterdam),
gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van haar
bediening
heeft mishandeld door (met kracht) meermalen, althans éénmaal,
- op/tegen het hoofd, althans op/tegen het lichaam van die [naam slachtoffer 1] te stompen
en/of te slaan en/of te schoppen en/of te trappen en/of
- ( vervolgens) de haren van die [naam slachtoffer 1] vast te pakken en/of vast te grijpen
en/of (vervolgens) aan de haren van die [naam slachtoffer 1] te trekken en/of
- in/over de armen van die [naam slachtoffer 1] te krassen en/of te krabben;
2.
zij
op of omstreeks 26 juni 2015 te Dordrecht
[naam slachtoffer 2] (werkzaam als jeugdbeschermer bij Jeugdbescherming West) heeft
mishandeld door (met kracht) meermalen, althans éénmaal,
op/tegen het hoofd, althans op/tegen het lichaam van die [naam slachtoffer 2] te
stompen en/of te slaan;
3.
zij
op of omstreeks 26 juni 2015 te Dordrecht
een onbekend gebleven persoon (aangifte onder nummer [aangiftenummer] ) heeft mishandeld
door (met kracht) meermalen, althans éénmaal
- op/tegen de handen van die onbekend gebleven persoon te slaan en/of
- ( vervolgens) (op zeer korte afstand) met een zonnebril, althans een puntig
voorwerp in/tegen het gezicht, althans op/tegen het hoofd van die onbekend
gebleven persoon te gooien en /of te werpen en/of
- ( vervolgens) op/tegen de (boven)arm van die onbekend gebleven persoon te
schoppen en/of te trappen;
4.
zij
op of omstreeks 23 juli 2015 te Dordrecht
[naam slachtoffer 3] heeft mishandeld door meermalen, althans éénmaal
- op/tegen/in het gezicht van die [naam slachtoffer 3] te krabben en/of krassen en/of
- ( vervolgens) op/tegen de borst, althans op/tegen het lichaam van die [naam slachtoffer 3]
te schoppen en/of te trappen en/of
- ( vervolgens) in de pink van die [naam slachtoffer 3] te bijten en/of
- ( vervolgens) op/in de buik van die [naam slachtoffer 3] te krabben en/of krassen;
5.
zij
op of omstreeks 23 juli 2015 te Dordrecht
opzettelijk en wederrechtelijk een horloge, in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte, heeft vernield en / of beschadigd en / of onbruikbaar gemaakt;
6.
zij
op of omstreeks 23 juli 2015 te Dordrecht
[naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 6] (beiden werkzaam bij politie Eenheid Rotterdam)
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware
mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde
[naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 6] dreigend de woorden toegevoegd :"Ik schiet jullie neer"
en/of "Ik maak iedereen dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking;
7.
zij
op of omstreeks 23 juli 2015 te Dordrecht
opzettelijk(een) ambtena(a)r(en), [naam slachtoffer 5] (brigadier van politie Eenheid
Rotterdam) en/of [naam slachtoffer 6] (hoofdagent van politie Eenheid Rotterdam),
gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun
bediening,in zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd,
door hem/haar/hun de woorden toe te voegen: "kankerlijers" en/of "homo's",
althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking en/of
(daarbij) (vervolgens) in de richting van die [naam slachtoffer 5] heeft gespuugd en/of
in/op/tegen het gezicht/hoofd, althans in de richting van die [naam slachtoffer 6] heeft
gespuugd, althans (een) feitelijkhe(i)d(en) van gelijke beledigende aard en/of
strekking;
8.
zij
op of omstreeks 31 juli 2015 te Dordrecht
opzettelijk een ambtenaar, [naam slachtoffer 7] (arrestantenverzorger op de afdeling
arrestantenzorg op de Overkampweg), gedurende of ter zake van de rechtmatige
uitoefening van zijn/haar bediening, in haar tegenwoordigheid,
mondeling heeft beledigd,door haar de woorden toe te voegen: "Je bent een
vieswijf" en/of "kankerwijf" en/of "Is je moeder al dood, ik hoop dat je
kankermoeder dood is", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of
strekking en/of (daarbij) (vervolgens) in/op/tegen het gezicht/hoofd van die
[naam slachtoffer 7] , althans in de richting van die [naam slachtoffer 7] , heeft gespuugd, althans (een)
feitelijkhe(i)d(en) van gelijke beledigende aard en/of strekking.