ECLI:NL:RBROT:2018:5993

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 juli 2018
Publicatiedatum
23 juli 2018
Zaaknummer
10/732065-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak openlijk geweld en veroordeling tot taakstraf voor mishandeling

Op 3 juli 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van openlijk geweld en het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De zaak vond zijn oorsprong in een incident op 2 oktober 2015, waarbij de verdachte en een medeverdachte de aangever [naam slachtoffer 1] op straat aanspraken over zijn rijgedrag. Tijdens dit gesprek ontstond er een conflict, waarbij de verdachte [naam slachtoffer 1] in zijn gezicht sloeg. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van openlijke geweldpleging en een taakstraf van 50 uren, subsidiair 25 dagen hechtenis. De rechtbank oordeelde echter dat er onvoldoende bewijs was voor de openlijke geweldpleging, aangezien de verdachte niet overtuigend betrokken was bij het geweld dat door zijn moeder werd gepleegd. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de primair en subsidiair ten laste gelegde feiten, maar verklaarde wel bewezen dat hij [naam slachtoffer 1] had mishandeld door hem met zijn vuist tegen de neus te slaan. De rechtbank legde een taakstraf op van 12 uren, met vervangende hechtenis van 6 dagen voor het geval de taakstraf niet naar behoren wordt verricht. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn werk en het feit dat hij niet eerder was veroordeeld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/732065-16
Datum uitspraak: 3 juli 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] te [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. G. Kaya, advocaat te Breda.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
19 juni 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. V.A.M.G. van der Bilt heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van de primair ten laste gelegde openlijke geweldpleging;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 50 uren, subsidiair

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak van het primair ten laste gelegde
De verdachte wordt - kort gezegd - verweten dat hij openlijk geweld heeft gepleegd tegen de aangevers [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] .
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht dit feit bewezen op grond van de inhoud van de verklaringen van de aangevers en van de getuige [naam getuige] , waaruit volgt dat naast de door de verdachte gepleegde geweldshandelingen, ook de moeder van de verdachte heeft bijgedragen aan het openlijk geweld.
Beoordeling
De rechtbank deelt het standpunt van de officier van justitie niet. Uit het onderzoek ter terechtzitting en de inhoud van wettige bewijsmiddelen is de rechtbank niet tot de overtuiging gekomen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
Uit de stukken van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat de verdachte en [naam] op 2 oktober 2015 de aangever [naam slachtoffer 1] op straat hebben aangesproken op zijn eerdere rijgedrag. Tijdens dit gesprek sloeg de sfeer op enig moment om en heeft de verdachte [naam slachtoffer 1] in zijn gezicht geslagen. Vervolgens zijn [naam] en de moeder van de verdachte tussenbeide gekomen en heeft in elk geval de moeder van de verdachte tegen [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] geweld gebruikt.
De rechtbank ziet onvoldoende overtuigend bewijs voor de vaststelling dat de verdachte aan het op een later moment door zijn moeder gepleegde geweld deel heeft gehad, dan wel door verbale of fysieke handelingen de geweldshandelingen van zijn moeder heeft ondersteund of anderszins heeft bijgedragen in het voortduren daarvan. Van openlijke geweldpleging in vereniging is dan ook geen sprake.
4.2.
Vrijspraak van het subsidiair ten laste gelegde
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het aan de aangever [naam slachtoffer 1] toegebrachte letsel niet te kwalificeren is als zwaar lichamelijk letsel. Het subsidiair ten laste gelegde is daarom evenmin wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het
meer subsidiairten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 2 oktober 2015 te Rotterdam [naam slachtoffer 1] heeft mishandeld door hem met zijn vuist tegen de neus te stompen en/of te slaan.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
mishandeling
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft de verloofde van zijn buurmeisje mishandeld. Nadat de verdachte deze man op zijn eerdere rijgedrag had aangesproken, ontstond een chaotische situatie waarbij de verdachte de man met zijn vuist tegen de neus heeft geslagen.
Door aldus te handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Het slachtoffer heeft door deze gebeurtenis pijn geleden en ook fysiek letsel aan zijn neus opgelopen.
Dit is een ernstig feit en dit feit wordt de verdachte aangerekend.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
4 juni 2018, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
Daarnaast houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat de verdachte, zoals hij ter zitting heeft verklaard, thuiswonend is en een deeltijdbaan heeft als magazijnmedewerker. Hij heeft zich bereid verklaard een eventueel door de rechtbank op te leggen taakstraf uit te voeren.
Gelet op al het voorgaande zal aan de verdachte een lagere taakstraf worden opgelegd dan door de officier van justitie is geëist. Hierin komt tot uitdrukking dat de rechtbank een minder zwaar feit bewezen heeft verklaard dan waartoe de officier van justitie heeft gerekwireerd en is eveneens acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Ook is meegewogen dat het bewezenverklaarde strafbare feit dateert van langer dan twee jaar geleden.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 22c, 22d en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte het
meer subsidiairten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
twaalf (12) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
zes (6) dagen.
Dit vonnis is gewezen door:
Mr. J.J. Bade, voorzitter,
en mrs. K.A. Baggerman en S.E.C. Debets, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. U. Ramdihal-Poeran, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 juli 2018.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 2 oktober 2015 te Rotterdam, op of aan dc openbare weg, de
Witte van Haemstedestraat, in elk geval op of aan een openbare weg,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [naam slachtoffer 1] en/of
[naam slachtoffer 2] , welk geweld bestond uit:
- het meermalen, althans eenmaal, stompen en/of slaan met de vuist tegen de
neus, althans het hoofd, van die [naam slachtoffer 1] en/of
- het meermalen, althans eenmaal, slaan met de vlakke hand tegen het hoofd van
die [naam slachtoffer 1] , en/of
- het met kracht vastpakken van de (boven)arm(en) van die [naam slachtoffer 2] ,
terwijl het door hem, verdachte, gepleegd geweld zwaar lichamelijk letsel (te
weten een gebroken neus), althans enig lichamelijk letsel voor die [naam slachtoffer 1] ten
gevolge heeft gehad;
subsidiair
hij op of omstreeks 2 oktober 2015 te Rotterdam aan [naam slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken neus, heeft toegebracht door hem meermalen, althans eenmaal, met zijn vuist tegen de neus te stompen en/of te slaan;
meer subsidiair
hij op of omstreeks 2 oktober 2015 te Rotterdam [naam slachtoffer 1] heeft mishandeld door hem meermalen, althans eenmaal, met zijn vuist tegen de neus, althans het hoofd, te stompen en/of te slaan.