ECLI:NL:RBROT:2018:5971

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 juni 2018
Publicatiedatum
23 juli 2018
Zaaknummer
10/682140-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een vrachtwagenchauffeur voor het veroorzaken van een ongeval met zwaar lichamelijk letsel

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 15 juni 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een Duitse vrachtwagenchauffeur die op 21 juni 2016 een verkeersongeval heeft veroorzaakt op de A15 ter hoogte van Gorinchem. De verdachte, die met een snelheid van ongeveer 82 km/uur reed terwijl de matrixborden een maximumsnelheid van 50 km/uur aangaven, heeft niet tijdig opgemerkt dat er een file was ontstaan. Hierdoor botste hij met zijn vrachtwagen tegen vier andere voertuigen, wat resulteerde in zwaar lichamelijk letsel voor een van de inzittenden van een Ford Ka. De officier van justitie eiste een geldboete en een ontzegging van de rijbevoegdheid, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte een onvoorwaardelijke taakstraf van 100 uren moest krijgen, evenals een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor 6 maanden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan meerdere verkeersfouten en dat er sprake was van ernstige schuld, mede door zijn verantwoordelijkheid als beroepschauffeur. De verdediging voerde aan dat de verdachte mogelijk een medische aandoening had die zijn rijgedrag beïnvloedde, maar dit werd door de rechtbank verworpen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, waarbij een ander lichamelijk letsel werd toegebracht.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/682140-16
Datum uitspraak: 15 juni 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [land verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
wonende op het adres: [adres verdachte] , te [woonplaats verdachte] ( [land verdachte] )
raadsman RA V. Gensch, advocaat te Gronau ( Duitsland ).

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 1 juni 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. L.C. Visser heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een geldboete van € 2500,-, te vervangen door 35 dagen hechtenis, alsmede een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 180 dagen waarvan 169 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 1 jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig
heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde. Hij stelt zich op het standpunt dat de verdachte, terwijl de matrixborden een lagere maximumsnelheid aangaven, met een te hoge snelheid een ontstane file heeft genaderd met als gevolg een ongeval waarbij vier andere voertuigen betrokken zijn geraakt en er letsel bij inzittenden is opgetreden. Volgens de officier van justitie is er sprake geweest van meer dan een enkele verkeersfout en is sprake van ernstige schuld bij de verdachte. De ernstige schuld is mede gelegen in de grote verantwoordelijkheid die verdachte had als vrachtwagenchauffeur, maar ook in de gereden snelheid.
4.1.2
Standpunt verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde, op de grond dat de verdachte geen schuld heeft gehad aan het ongeval.
Daartoe is, aan de hand van in de Duitse taal opgestelde (en ter terechtzitting door de tolk vertaalde) medische stukken van een (Duitse) neuroloog, aangevoerd dat niet valt uit te sluiten dat de verdachte als gevolg van een door de neuroloog vastgesteld zogenoemd multi-infarct-syndroom, op het moment van het ongeval een (klein) infarct heeft gehad. Aangezien het multi-infarctsyndroom, en de daarmee gepaard gaande infarcten met een hoge mate van waarschijnlijkheid ten tijde van het ongeval bij de verdachte aanwezig is geweest, heeft de verdachte volgens de raadsman geen schuld aan het ongeval en dient hij op die grond te worden vrijgesproken.
4.1.2.
Beoordeling
Vooropstelling
Volgens vaste jurisprudentie komt het bij de beantwoording van de vraag of er sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna WVW) aan op het geval van gedragingen van de verdachte, de aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Dat brengt mee dat niet in zijn algemeenheid valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor de bewezenverklaring van schuld in de zin van de voornoemde bepaling. Daarvoor zijn immers verschillende factoren van belang, zoals de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan.
De volgende feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben op de terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.
De verdachte bevond zich op 21 juni 2016 als bestuurder van een vrachtwagencombinatie op de A15 ter hoogte van het knooppunt Gorinchem op de secundaire rijbaan, komend uit de richting Rotterdam en rijdend in de richting Nijmegen;
De snelheid waarmee de verdachte kort voor het ongeval reed bedroeg ongeveer 82 kilometer per uur;
In verband met filevorming gaven de matrixborden boven de weg een snelheidsbeperking aan en toonden deze borden een maximumsnelheid van 50 kilometer per uur;
Verdachte is met zijn vrachtwagen in botsing gekomen met vier andere voertuigen nadat hij niet tijdig heeft opgemerkt dat er voor hem op de weg sprake was van filevorming;
Er zijn geen aanwijzingen dat de verdachte vóór het een ongeval een noodstop heeft ingezet;
Er is geen infrastructurele of technische oorzaak aan te wijzen voor het ontstaan van het verkeersongeval;
Ten tijde van het ongeval was het regenachtig weer.
Schuld
Uit de getuigenverklaringen blijkt dat de file al van grote afstand zichtbaar was, hetgeen zeker voor de verdachte, vanaf zijn hoge zitpositie, het geval moet zijn geweest. De verdachte heeft zich desondanks niet gehouden aan de op dat moment geldende maximumsnelheid en heeft evenmin (voldoende, tijdig) geremd, waardoor hij op de file is ingereden. Door geruime tijd onoplettend te zijn, te hard te rijden en verzuimen te remmen heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan meerdere verkeersfouten. Daar komt bij dat van een beroepschauffeur als verdachte, die zich met een volgeladen tankwagen op een regenachtige weg bevindt, een grotere mate van zorgvuldigheid mag worden verlangd dan van een gemiddelde, ervaren weggebruiker. De rechtbank merkt voornoemde gedragingen aan als zeer onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam. De verdachte heeft gereden met aanmerkelijke verwaarlozing van de geboden zorgvuldigheid. Wettig en overtuigend is bewezen dat het ongeval is te wijten aan de aanmerkelijke schuld van de verdachte.
Het door de raadsman gevoerde verweer ten aanzien van de medische toestand van de verdachte wordt verworpen. Op basis van de aangeleverde medische stukken is onvoldoende aannemelijk gemaakt de verdachte als gevolg van een medische oorzaak niet in staat is geweest om een vrachtwagen te besturen. De neuroloog acht het hoogst waarschijnlijk dat het zogenoemde multi-infarctsyndroom ten tijde van het verkeersongeval bij de verdachte reeds aanwezig was. De rechtbank begrijpt het aldus, dat de verdachte in het verleden – en mogelijk ook al vóór het ongeval – ten gevolge van te hoge bloeddruk een reeks van kleine infarctjes heeft doorgemaakt. Voor het bestaan van een epileptische aanval ten tijde van het ongeval zijn door de neuroloog echter geen aanwijzingen gevonden. Voorts overweegt de neuroloog dat het multi-infarctsyndroom mogelijk invloed heeft gehad op het ongeval. Hieruit kan naar het oordeel van de rechtbank niet de conclusie worden getrokken dat de verdachte ook op het tijdstip van het ongeval is getroffen door een infarct. Uit de door de verdachte onmiddellijk na het ongeval afgelegde verklaring volgen evenmin aanwijzingen dat hij als gevolg van een medische oorzaak op de file zou zijn ingereden. Hij heeft daarvan in ieder geval geen melding gemaakt, hetgeen toch voor de hand had gelegen. De verdachte heeft bovendien verklaard dat hij op de auto’s voor hem is gebotst in verband met het door hem zogenoemde harmonica-effect, waarbij auto’s moeten remmen en file ontstaat. De verdachte sluit bovendien niet uit dat hij is afgeleid doordat hij mogelijk op zijn navigatie heeft gekeken.
4.1.3.
Conclusie
De rechtbank verwerpt het verweer en acht het primair ten laste gelegde bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
Primair
hij op 21 juni 2016 te Gorinchem als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (vrachtauto), zich zodanig heeft gedragen
dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door
met dat motorrijtuig zeer, onoplettend en onachtzaam en/met aanmerkelijke verwaarlozing van de te dezen geboden zorgvuldigheid te rijden op de voor het openbaar verkeer
openstaande weg, de Rijksweg A15,
welk genoemd rijgedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar,
terwijl de matrixborden boven de weg reeds geruime tijd 50 km/uur aangaven en
zich vóór hem (inmiddels) een langzaamrijdende/stilstaande file had gevormd
met een (constante) snelheid van ongeveer 82 km/uur die file op korte afstand is genaderd en
niet (tijdig) heeft opgemerkt dat het verkeer vóór hem (inmiddels) langzaam
reed en stilstond en
(aldus rijdende) zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij zijn
voertuig tot stilstand kon brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon
overzien en waarover deze vrij was en
met (nog steeds) die snelheid van ongeveer 82 km/uur, in ieder geval met een
veel hogere snelheid dan ter plaatse was toegestaan (te weten 50 km/uur)
en met een veel te hoge snelheid gelet op de omstandigheden (filevorming)
tegen de achterzijde van een vóór hem stilstaande personenauto (Ford Ka) is
aangebotst of aangereden, waardoor die personenauto in de rechter berm is
terechtgekomen en
hij, verdachte, (vervolgens) tegen de achterzijde van een bestelbus (Ford
Transit) is aangebotst of aangereden en
(uiteindelijk) tegen de achterzijde van een (andere) personenauto (Skoda) is
aangebotst of aangereden, waardoor de bestuurder van die personenauto tegen de
achterzijde van een vóór hem rijdende personenauto (BMW) is aangebotst of
aangereden,
waardoor de bestuurder van één van die bovengenoemde personenauto's (Ford Ka),
genaamd [naam slachtoffer] , zodanig lichamelijk letsel werd
toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening
van de normale bezigheden is ontstaan.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval
betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon, persoonlijke omstandigheden en de draagkracht van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft rijdend met zijn vrachtwagencombinatie op de A15 ter hoogte van het knooppunt Gorinchem een verkeerongeval veroorzaakt. De verdachte heeft met een te hoge snelheid gereden in druk en vertragend verkeer met filevorming, waarvoor middels de matrixborden boven de weg werd gewaarschuwd. De verdachte heeft onvoldoende opgelet op het verkeer voor hem en heeft niet opgemerkt dat de matrixborden een snelheid aangaven van 50 kilometer per uur. Hij heeft pas op het laatste moment opgemerkt dat het verkeer voor hem snelheid minderde met als gevolg dat hij de voor hem rijdende Ford Ka van achteren heeft aangereden. Na het raken van de Ford Ka is verdachte vervolgens tegen een Ford Transit en een Skoda Octavia aan gereden en heeft ook een BMW X5 schade opgelopen. Als gevolg van het ongeval heeft mevrouw [naam slachtoffer] onder andere een scheur in de schedel opgelopen en heeft voorts de bestuurder van de Skoda Octavia letsel ondervonden.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 8 mei 2018, waaruit blijkt dat de verdachte in Nederland niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Wegens de geringe draagkracht van de verdachte (volgens zijn raadsman bedragen de maandelijkse inkomsten circa € 700,-) acht de rechtbank oplegging van een geldboete, conform de eis van de officier van justitie, niet wenselijk en opportuun. In plaats daarvan zal een taakstraf worden opgelegd, in combinatie met een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid.
De voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid dient er toe de verdachte er van te weerhouden in de toekomst opnieuw een dergelijk strafbaar feit in Nederland te plegen.
De omstandigheid dat de verdachte in zijn hoedanigheid als ervaren vrachtwagenchauffeur dit ongeval heeft veroorzaakt wordt door de rechtbank in strafverzwarende zin meegewogen. Daarnaast heeft de rechtbank bij het bepalen van de straffen rekening gehouden met het tijdsverloop aangezien het ongeval inmiddels zo’n 2 jaar geleden heeft plaatsgevonden. Tot slot heeft de rechtbank meegewogen dat verdachte na dit ongeval niet meer als vrachtwagenchauffeur werkzaam is geweest en inmiddels met pensioen is.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 100 (honderd) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
50 dagen;
ontzegtde verdachte
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de tijd van
6 (zes) maanden;
bepaalt dat deze bijkomende straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het eind van de
proeftijd, die hierbij wordt gesteld op
1 (één) jaar, na te melden voorwaarde overtreedt;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd niet aan strafbaar feit schuldig zal maken.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. P. Putters, voorzitter,
en mrs. W.H.J. Stemker Köster en W.J. Loorbach , rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. van Herwijnen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
Primair
hij op of omstreeks 21 juni 2016 te Gorinchem als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (vrachtauto), zich zodanig heeft gedragen
dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door
met dat motorrijtuig zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of
onoplettend en/of onachtzaam en/of met aanmerkelijke verwaarlozing van de te
dezen geboden zorgvuldigheid te rijden op de voor het openbaar verkeer
openstaande weg, de Rijksweg A15,
welk genoemd rijgedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar,
terwijl de matrixborden boven de weg reeds geruime tijd (50 km/uur aangaven en
zich vóór hem (inmiddels) een langzaamrijdende/stilstaande file had gevormd
met een (constante) snelheid van ongeveer 82 km/uur (cruisecontrol) die file
op korte afstand is genaderd en/of
niet (tijdig) heeft opgemerkt dat het verkeer vóór hem (inmiddels) langzaam
reed en/of stilstond en/of
(aldus rijdende) zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij zijn
voertuig tot stilstand kon brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon
overzien en waarover deze vrij was en/of
met (nog steeds) die snelheid van ongeveer 82 km/uur, in ieder geval met een
veel hogere snelheid dan ter plaatse was toegestaan (te weten 50 km/uur)
en/of met een veel te hoge snelheid gelet op de omstandigheden (filevorming)
tegen de achterzijde van een vóór hem stilstaande personenauto (Ford Ka) is
aangebotst of aangereden, waardoor die personenauto in de rechter berm is
terechtgekomen en/of
hij, verdachte, (vervolgens) tegen de achterzijde van een bestelbus (Ford
Transit) is aangebotst of aangereden en/of
(uiteindelijk) tegen de achterzijde van een (andere) personenauto (Skoda) is
aangebotst of aangereden, waardoor de bestuurder van die personenauto tegen de
achterzijde van een vóór hem rijdende personenauto (BMW) is aangebotst of
aangereden,
waardoor de bestuurder van één van die bovengenoemde personenauto's (Ford Ka),
genaamd [naam slachtoffer] , zwaar lichamelijk letsel (te weten
een scheur in de schedel en nekklachten) of zodanig lichamelijk letsel werd
toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening
van de normale bezigheden is ontstaan;
Subsidiair
hij op of omstreeks 21 juni 2016 te Gorinchem als bestuurder van een motorrijtuig (vrachtauto), daarmee rijdende op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Rijksweg A15, zich zodanig heeft gedragen dat gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
welk gedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar, terwijl de matrixborden boven de weg reeds geruime tijd (50 km/uur aangaven en zich vóór hem (inmiddels) een langzaamrijdende/stilstaande file had gevormd
met een (constante) snelheid van ongeveer 82 km/uur (cruisecontrol) die file
op korte afstand is genaderd
en/of niet (tijdig) heeft opgemerkt dat het verkeer vóór hem (inmiddels) langzaam
reed en/of stilstond
en/of (aldus rijdende) zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij zijn
voertuig tot stilstand kon brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon
overzien en waarover deze vrij was
en/of met (nog steeds) die snelheid van ongeveer 82 km/uur, in ieder geval met een
veel hogere snelheid dan ter plaatse was toegestaan (te weten 50 km/uur)
en/of met een veel te hoge snelheid gelet op de omstandigheden (filevorming)
tegen de achterzijde van een vóór hem stilstaande personenauto (Ford Ka) is
aangebotst of aangereden, waardoor die personenauto in de rechter berm is
terechtgekomen en/of
hij, verdachte, (vervolgens) tegen de achterzijde van een bestelbus (Ford
Transit) is aangebotst of aangereden en/of
(uiteindelijk) tegen de achterzijde van een (andere) personenauto (Skoda) is aangebotst of aangereden, waardoor de bestuurder van die personenauto tegen de achterzijde van een vóór hem rijdende personenauto (BMW) is aangebotst of aangereden;