4.2.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
Primair
hij op 21 juni 2016 te Gorinchem als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (vrachtauto), zich zodanig heeft gedragen
dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door
met dat motorrijtuig zeer, onoplettend en onachtzaam en/met aanmerkelijke verwaarlozing van de te dezen geboden zorgvuldigheid te rijden op de voor het openbaar verkeer
openstaande weg, de Rijksweg A15,
welk genoemd rijgedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar,
terwijl de matrixborden boven de weg reeds geruime tijd 50 km/uur aangaven en
zich vóór hem (inmiddels) een langzaamrijdende/stilstaande file had gevormd
met een (constante) snelheid van ongeveer 82 km/uur die file op korte afstand is genaderd en
niet (tijdig) heeft opgemerkt dat het verkeer vóór hem (inmiddels) langzaam
reed en stilstond en
(aldus rijdende) zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij zijn
voertuig tot stilstand kon brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon
overzien en waarover deze vrij was en
met (nog steeds) die snelheid van ongeveer 82 km/uur, in ieder geval met een
veel hogere snelheid dan ter plaatse was toegestaan (te weten 50 km/uur)
en met een veel te hoge snelheid gelet op de omstandigheden (filevorming)
tegen de achterzijde van een vóór hem stilstaande personenauto (Ford Ka) is
aangebotst of aangereden, waardoor die personenauto in de rechter berm is
terechtgekomen en
hij, verdachte, (vervolgens) tegen de achterzijde van een bestelbus (Ford
Transit) is aangebotst of aangereden en
(uiteindelijk) tegen de achterzijde van een (andere) personenauto (Skoda) is
aangebotst of aangereden, waardoor de bestuurder van die personenauto tegen de
achterzijde van een vóór hem rijdende personenauto (BMW) is aangebotst of
aangereden,
waardoor de bestuurder van één van die bovengenoemde personenauto's (Ford Ka),
genaamd [naam slachtoffer] , zodanig lichamelijk letsel werd
toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening
van de normale bezigheden is ontstaan.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.