ECLI:NL:RBROT:2018:5970

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 juni 2018
Publicatiedatum
23 juli 2018
Zaaknummer
10/691181-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor bedreiging en veroordeling voor twee andere bedreigingen met plaatsing in psychiatrisch ziekenhuis

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 juni 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van bedreiging. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de derde bedreiging, omdat niet kon worden vastgesteld dat bij de ontvanger(s) van de e-mail redelijke vrees kon ontstaan dat de verdachte daadwerkelijk zou overgaan tot het vermoorden van ambtenaren. De rechtbank oordeelde dat de bewoordingen in de e-mail niet meer inhielden dan het benoemen van het misdrijf zonder dat er sprake was van een concrete dreiging. De verdachte bekende de eerste twee ten laste gelegde feiten, die betrekking hadden op bedreigingen aan het adres van de minister-president en medewerkers van Stichting Pameijer. De rechtbank oordeelde dat deze feiten wettig en overtuigend bewezen waren.

De rechtbank heeft ook de psychische toestand van de verdachte in overweging genomen. Uit een rapport van psycholoog R. Zwaan bleek dat de verdachte leed aan een waanstoornis van het achtervolgingstype, wat zijn gedrag verklaarde. De rechtbank concludeerde dat de verdachte ten tijde van de feiten niet toerekeningsvatbaar was en dat de feiten hem niet konden worden toegerekend. Daarom werd de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging en werd hem een maatregel opgelegd tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de noodzaak van behandeling in een gestructureerde omgeving om recidive te voorkomen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/691181-17
Datum uitspraak: 20 juni 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. F. van Schaik, advocaat te Berkel en Rodenrijs.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 6 juni 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E. van Veen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde en ontslag van alle rechtsvervolging dienaangaande, omdat de verdachte niet strafbaar is;
  • oplegging van de maatregel tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van een jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak feit 3
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
Aangevoerd is dat feit 3 wettig en overtuigend bewezen kan worden. De verdachte heeft een e-mail gestuurd waarin staat dat het vermoorden van ambtenaren gerechtvaardigd is. Als medewerkers van de gemeente die e-mail onder ogen krijgen, dan kan bij hen de redelijke vrees ontstaan dat de verdachte daartoe daadwerkelijk zou overgaan.
4.1.2.
Beoordeling
De beoordeling van de vraag of het tenlastegelegde feit bewezen kan worden dient plaats te vinden op de grondslag van tenlastelegging, waarbij de daarin opgenomen tekst bepalend is.
Voor een veroordeling ter zake van bedreiging is bovendien vereist dat bij de bedreigde de redelijke vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee wordt gedreigd ook gepleegd zou worden.
In de tenlastelegging is vermeld dat de verdachte in zijn e-mail de volgende tekst heeft opgenomen: “eerlijk werken genot huisvesting en toekomst zonder kinderen. getrouwd te zijn zonder de liefde van mijn leven. is wat Rotterdam geeft bedankt mijn inzet. eerlijkheid. en arbeid. als AA burger met goede staat van dienst. is ontnomen en is vermoorden van ambtenaren.” Het “vermoorden van ambtenaren” is een misdrijf. Echter, uit deze bewoordingen blijkt niet meer dan het benoemen door de verdachte van dit misdrijf. Niet wordt gesproken over het op enigerlei hieraan uitvoering (doen) geven door de verdachte, dan wel door een ander.
Gelet op het voorgaande en mede gelet op de verwarrende en onsamenhangende context van de tekst, kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden vastgesteld dat bij de ontvanger(s) van de e-mail de redelijke vrees kon ontstaan dat de verdachte ambtenaren zou gaan vermoorden.
4.1.3.
Conclusie
Het onder 3 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
Volledigheidshalve merkt de rechtbank op dat zij onder 2 ook “en ander personeel” (van Stichting Pameijer) bewezen zal verklaren, omdat de betreffende meldingen zijn doorgestuurd naar derden.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 7 maart 2017, te 's-Gravenhage, M. Rutte heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door via het internetplatform twitter, de volgende dreigende woorden te plaatsen: "Is er nog een huurmoordenaar met een kogel over?? Adres van Rutte ik heb hem voor je. maak hoop mensen blij .met je werk";
2.
hij in de periode 10 mei 2017 tot en met 18 mei 2017 te Rotterdam
[naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] en ander personeel van Stichting Pameijer meermalen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] (via voicemail of telefonisch) dreigend de woorden toe te voegen - "...ik zal wel eens langs komen en mensen neer schieten" en - "Ik heb in de [adres] in Rotterdam gewoond en daar is mijn leven verziekt toen er cliënten van Pameijer daar zijn komen wonen. Ik eis 150 miljoen euro en een vrij staand huis zonder kosten. Als ik dat niet krijg gaan er dooie vallen, ik schiet iedereen overhoop. Hoeveel dooien wil je hebben. Ik
zeg 1 ding [naam] , explosie, als ze oorlog willen kan jij dat krijgen ook", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
2.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

De rechtbank heeft kennis genomen van de Pro Justitia rapportage van psycholoog
R. Zwaan, van 6 februari 2018.
De rapportage houdt – kort weergegeven en voor zover van belang – het volgende in.
De verdachte zou in 2005 een voor hem traumatische ervaring hebben meegemaakt. Sindsdien zou het in geestelijk opzicht niet goed met hem zijn gegaan. Hij zou enige tijd later een aantal maanden gedwongen opgenomen zijn geweest op een gesloten afdeling van het Deltaziekenhuis, maar werd daar ontslagen, waarna hij iedere vorm van hulpverlening door de GGZ zou hebben geweigerd. Op verzoek van de politie werd de verdachte in de periode tussen 2009 en 2016 een tweetal malen beoordeeld door de acute dienst van Parnassia. Men achtte hem echter tijdens de beide beoordelingen niet zodanig verward/gevaarlijk dat acute, gedwongen opname noodzakelijk werd geacht.
De verdachte heeft slechts beperkt mee willen werken met het onderzoek. Hoewel de conclusies uit het onderzoek niet kunnen worden geverifieerd door middel van informatie van derden of door middel van verder psychologisch onderzoek, is de psycholoog van mening dat er bij de verdachte, gezien de informatie over de aanklacht, de informatie van de politie over het gedrag van de verdachte in de voorafgaande periode, zijn eigen verklaringen zoals eerder in het rapport vermeld en uit de observatie van zijn gedrag in het onderzoeksgesprek sprake is van:
- een waanstoornis van het achtervolgingstype, waarbij niet uit te sluiten is dat deze stoornis een recidiverende psychose is in het kader van een schizofrene stoornis.
Als onderbouwing voor de waanstoornis wordt gewezen op de inhoud van zijn
verhalen, het feit dat zijn gedrag consistent is met deze verhalen en de mate waarin hij deze verhalen opvolgt, zoals wanneer hij vertelt dat hij van plan is om Islamitische extremisten uit Molenbeek, een wijk in Brussel, heeft benaderd om aanslagen in Nederland te gaan plegen om daarmee wraak op de Nederlandse staat te nemen voor het hem aangedane onrecht; met name hierbij de gedachte dat deze personen zich door hem als het ware op bestelling naar een volgend, door hem om persoonlijke redenen uitgekozen terrorismedoel laten leiden. Aangezien de verdachte weigert hiervoor toestemming te verlenen kon geen informatie, zoals de indertijd gestelde diagnose, bij het Deltaziekenhuis worden opgevraagd. Desalniettemin vertoont de verdachte wanen, gedesorganiseerd spreken, ernstig gedesorganiseerd gedrag en verminderde emotionele expressie, symptomen die op schizofrenie kunnen wijzen.
Uit de schriftelijke informatie over de het gedrag van de verdachte van de laatste maanden, inclusief de periode waarin het ten laste gelegde plaatsvond, kan worden afgeleid dat de ziekelijke stoornis ten tijde van het ten laste gelegde aanwezig was. Als gevolg van de waanstoornis is de verdachte ervan overtuigd dat hem door representanten van de Nederlandse overheid – waaronder eenieder kan vallen die op enigerlei wijze aan die overheid is gelieerd of door onderzochte in diens gedachtewereld hieraan wordt verbonden, zodanig ernstig is benadeeld – dat zijn levensvreugde hem volledig is ontnomen. Hij verklaart nadrukkelijk dat de enige bestaansgrond die hij voor zichzelf ziet bestaat uit het wraak nemen op diezelfde overheid en/of iedere representant hiervan. De verdachte uit herhaaldelijk bedreigingen aan het adres van politiebeambten, de minister-president, medewerkers van de gemeente Rotterdam, medewerkers van de Pameijer Stichting, en gedraagt zich in zijn woongebied in het algemeen dreigend. Hij wordt door omwonenden als bedreigend en beangstigend ervaren door zijn verwarde gedrag en dreigende taalgebruik.
Geadviseerd wordt om de verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar te beschouwen.
Nu de conclusie van de psycholoog gedragen wordt door zijn bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusie over en maakt die tot de hare. Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van de feiten een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, waarbij de bewezen verklaarde feiten in overwegende mate onder invloed daarvan zijn begaan. In verband daarmee worden de feiten verdachte in het geheel niet toegerekend. De verdachte wordt geheel ontoerekeningsvatbaar geacht.
De verdachte is derhalve niet strafbaar ten aanzien van de bewezen verklaarde feiten en zal om die reden worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

7.Motivering maatregel

7.1.
Algemene overweging
De maatregel die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de maatregel is gebaseerd
De verdachte heeft de minister-president bedreigd door middel van een twitterbericht, en telefonisch heeft hij meerdere medewerkers van stichting Pameijer bedreigd. Zoals blijkt uit de aangiftes heeft de verdachte hen daarmee angst aangejaagd en kon bij hen de redelijke vrees ontstaan dat verdachte zijn bedreigingen ook waar zou kunnen maken.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 24 mei 2018, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
In het verlengde van de uitgebrachte rapportage en conclusies zoals hiervoor onder 6. Weergegeven, adviseert psycholoog R. Zwaan om de verdachte overeenkomstig artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht te laten opnemen in een psychiatrische behandelomgeving voor de duur van een jaar. In dat verband rapporteert de deskundige als volgt.
Het paranoïde beeld zal blijven bestaan zonder curatief ingrijpen, in de vorm van anti psychotische medicatie. Zolang de verdachte zich aan iedere vorm van begeleiding of behandeling onttrekt moet worden verwacht dat er geen gedragsverandering bij hem zal
plaatsvinden, waardoor de kans op recidive van diverse vormen van bedreigend
gedrag zal blijven bestaan. Gezien het ziektebeeld is niet te verwachten dat spontane genezing zal plaatsvinden die tot fundamentele gedragsverandering leidt. Gelet hierop moet worden overwogen om de behandeling in een gedwongen kader te laten plaatsvinden.
Met behulp van de HKT-R, een gestandaardiseerd risicotaxatie-instrument om het risico op toekomstig delictgedrag in te schatten wordt het risico op toekomstig delictgedrag als hoog ingeschat. Deze inschatting komt volledig overeen met de klinische inschatting van de psycholoog. Wanneer wordt gekeken naar de voorgeschiedenis, het gebrek aan ziektebesef en ziekte-inzicht, en het gedesorganiseerd en bedreigend gedrag dat de verdachte volgens rapportages van de politie vertoonde is het te verwachten, wanneer geen therapeutische maatregelen worden genomen, het gedrag van de verdachte niet zal veranderen. De kans op recidive kan slechts worden verkleind door de verdachte met anti psychotische medicatie te behandelen in een omgeving waarin de verdachte structuur kan worden geboden en waarin de effecten van de toegediende medicatie kan worden geobserveerd, zodat deze indien noodzakelijk kan worden aangepast.
Psychiater J. van der Meer heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd
29 januari 2018. Uit dit rapport blijkt dat de verdachte niet heeft willen meewerken aan het onderzoek. De psychiater heeft de verdachte dan ook niet kunnen onderzoeken en heeft geen advies kunnen uitbrengen. Wel heeft de psychiater het volgende opgemerkt.
Uit de stukken komen aanwijzingen naar voren dat bij de verdachte sprake is van een psychiatrische stoornis. Volgens een psychiater van BAVO-Europoort zou sprake zijn van een cluster 8 persoonlijkheidsstoornis en in 2005 zou de verdachte volgens de stukken met een inbewaringstelling zijn opgenomen in verband met het bestaan van een psychotisch toestandsbeeld. In het proces verbaal doet betrokkene veel verwarde uitspraken. De mederapporteur stelt een psychotische stoornis vast en de weigering om aan het huidige onderzoek lijkt ook mede te maken te hebben met psychotische motieven.
Indien nader onderzoek gewenst is kan een opname in het Pieter Baan Centrum worden overwogen. Observatie en een milieuonderzoek zullen dan helpen om meer duidelijkheid te krijgen over de eventuele psychiatrische stoornis van de verdachte. Aan de andere kant heeft de mederapporteur de verdachte wel kunnen onderzoeken en ook een duidelijk advies geformuleerd.
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd
26 februari 2018. De reclassering onthoudt zich van een advies vanwege de conclusie omtrent de toerekeningsvatbaarheid van psycholoog R. Zwaan. In het rapport is het volgende opgemerkt. De verdachte is al jarenlang bekend met warrig en overlast gevend gedrag. Vanwege de informatie, met name vanuit de politie, is er sprake van een hoog gevaarsrisico. Al vaker is vastgesteld dat de verdachte psychotisch is. De reclassering heeft niet met de verdachte kunnen spreken, omdat hij niet reageerde en later min of meer aangaf niet mee te willen werken.
De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapportages.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Hiervoor heeft de rechtbank reeds bepaald dat zij de verdachte geheel ontoerekeningsvatbaar acht. De verdachte heeft, ondanks het feit dat het meewerken aan NIFP rapportages een schorsingsvoorwaarde is, niet mee willen werken aan het onderzoek door de psychiater. Ter terechtzitting heeft hij dit standpunt uitdrukkelijk en meerdere malen herhaald. Gelet hierop kan op grond van artikel 37, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht voor oplegging van de maatregel zoals geadviseerd, worden volstaan met het advies van één deskundige.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat de verdachte sinds 2006 uitgebreid bekend is met overlast gevend, dreigend en/of verward gedrag. Er zijn talloze meldingen waaruit blijkt dat de verdachte in conflict raakt op het volkstuincomplex waar hij een tuinhuis heeft, hij heeft zich dreigend uitgelaten, met stenen gegooid en vernielingen aangericht.
Daarnaast heeft de officier van justitie ten aanzien van de periode ná de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte op 30 november 2017 dossiers betreffende nieuwe strafbare feiten in het dossier gevoegd, waaronder vernielingen en een bedreiging. Ook is een sfeerproces-verbaal van de wijkagent van 30 mei 2018 overgelegd, waarin wordt beschreven dat de verdachte op diverse manieren overlast bezorgt aan omwonenden en dat de woningbouwvereniging een uitzettingsprocedure is gestart tegen de verdachte. Nu de verdachte bij zijn zieke bejaarde moeder woont, heeft de woningbouwvereniging deze procedure – omwille van zijn moeder – stopgezet. Hij zou een medewerker van die woningbouwvereniging hebben bedreigd met het veroorzaken van een explosie, waarbij hij had vermeld dat hij op dat moment semtex aan het maken was. Volgens omwonenden bezorgt de verdachte hen stankoverlast, omdat er een chloorlucht hangt rondom de woning, schreeuwt hij midden in de nacht en doet hij dreigende uitlatingen. Ook zou de verdachte de medewerkers van de thuiszorg voor zijn moeder de toegang hebben ontzegd. Tot slot blijkt uit het reclasseringsrapport dat zij op 21 februari 2018 hebben vernomen van de politie dat er zorgen zijn over de moeder van de verdachte, aangezien de verdachte een gevaarlijke situatie zou veroorzaken rond de woning met vaten benzine, waarbij de brandweer om advies is gevraagd.
Gelet op het voorgaande, alsmede gezien de inhoud van de voornoemde rapportages, met de conclusies waarvan de rechtbank zich verenigt, moet ernstig rekening worden gehouden met de kans op recidive. De rechtbank betrekt hierbij ook het strafblad van de verdachte, die meermalen met justitie – ook voor feiten met een geweldscomponent – in aanraking is geweest. De rechtbank is van oordeel dat de verdachte door zijn stoornis een gevaar oplevert voor zichzelf, voor anderen en voor de algemene veiligheid van personen of goederen zoals bedoeld in artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht. Gelet hierop acht de rechtbank plaatsing van de verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar geïndiceerd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen maatregel passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Behalve op het reeds genoemde artikel is gelet op de artikelen 57, 63 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte voor het bewezenverklaarde niet strafbaar en ontslaat de verdachte ten aanzien daarvan van alle rechtsvervolging;
gelast dat de verdachte in
een psychiatrisch ziekenhuiszal worden geplaatst voor een termijn van
1 (één) jaar.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. R. Brand, voorzitter,
en mrs. S.N. Abdoelkadir en S.H. Poiesz, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 7 maart 2017, in elk geval in of omstreeks de periode van 17 januari 2017 tot en met 9 maart 2017, te Rotterdam en/of te 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland, M. Rutte heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door via het internetplatform twitter, in elk geval op het internet, de
volgende dreigende woorden te plaatsen: "Is er nog een huurmoordenaar met een kogel over?? Adres van Rutte ik heb hem voor je. maak hoop mensen blij .met je werk", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij in of omstreeks de periode 10 mei 2017 tot en met 18 mei 2017 te Rotterdam [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of (ander personeel van) Stichting Pameijer meermalen, althans eenmaal, (telkens) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] (via voicemail of telefonisch) dreigend de woorden toe te voegen - "...ik zal wel eens langs komen en mensen neer schieten" en/of - "Ik heb in de [adres] in Rotterdam gewoond en daar is mijn leven verziekt toen er cliënten van Pameijer daar zijn komen wonen. Ik eis 150 miljoen euro en een vrij staand huis zonder kosten. Als ik dat niet krijg gaan er dooie vallen, ik schiet iedereen overhoop. Hoeveel dooien wil je hebben. Ik
zeg 1 ding [naam] , explosie, als ze oorlog willen kan jij dat krijgen ook", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op of omstreeks 16 juni 2017, in elk geval in of omstreeks de periode van 15 juni 2017 tot en met 9 juli 2017, te Rotterdam [naam slachtoffer 3] en/of (ander personeel van) de Gemeente Rotterdam heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [naam slachtoffer 3] en/of (ander personeel van) de Gemeente Rotterdam (via e-mail) dreigend de woorden toe te voegen "eerlijk werken genot huisvesting en toekomst zonder kinderen. getrouwd te zijn zonder de liefde van mijn leven. is wat Rotterdam geeft bedankt mijn inzet. eerlijkheid. en arbeid. als AA burger met goede staat van dienst. is ontnomen en is vermoorden van ambtenaren.", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.