ECLI:NL:RBROT:2018:5969

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 juni 2018
Publicatiedatum
23 juli 2018
Zaaknummer
10/711008-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontuchtige handelingen en bezit van kinderporno door verdachte met kwetsbare positie van slachtoffer

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 juni 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan ontuchtige handelingen met een minderjarig slachtoffer, dat op het moment van de feiten 13 en later 14 jaar oud was. De verdachte, die ruim 22 jaar ouder is dan het slachtoffer, heeft gedurende een periode van bijna tien maanden misbruik gemaakt van de kwetsbare positie van het slachtoffer, die eerder door haar stiefvader was misbruikt. Het slachtoffer had vertrouwen in de verdachte, die zich als een vaderfiguur voordeed. Tijdens de relatie heeft de verdachte ontuchtige handelingen gepleegd, waaronder seksueel binnendringen, en heeft hij naaktfoto's van het slachtoffer ontvangen, die op zijn telefoon en computer zijn aangetroffen. Dit leidde tot de aanklacht van bezit van kinderporno. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich bewust was van de kwetsbaarheid van het slachtoffer en dat hij misbruik heeft gemaakt van deze situatie. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht bij de reclassering en een contactverbod met het slachtoffer.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/711008-18
Datum uitspraak: 20 juni 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
Kerkeplaat 25, 3313 LC Dordrecht,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Dordrecht,
raadsvrouw mr. J.V. van Blitterswijk, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 6 juni 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.H.I. van Dongen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een contactverbod met [naam slachtoffer] , een locatieverbod, een behandelverplichting bij De Waag of een soortgelijke forensische instelling en meewerken aan de controle van gegevensdragers.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering feit 1
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich met betrekking tot feit 1 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, behoudens waar de verdachte wordt verweten dat hij zijn vingers in de vagina van [naam slachtoffer] heeft geduwd/gebracht. Omdat alleen de verdachte over die handeling heeft verklaard dient hij daarvan te worden vrijgesproken.
4.1.2.
Beoordeling
De rechtbank verwerpt het verweer. Uit vaste rechtspraak volgt immers dat het bewijsminimum geldt ten aanzien van de tenlastelegging als geheel en niet ten aanzien van elk onderdeel afzonderlijk. De verdachte heeft zowel bij de politie als ter terechtzitting ondubbelzinnig bekend dat hij zijn vingers in de vagina van het slachtoffer heeft gebracht. De (hierna volgende) bewezenverklaring van feit 1 als geheel berust op meer dan één bewijsmiddel, zodat daarmee ook deze handeling bewezen kan worden verklaard.
4.1.3.
Strafverzwarende omstandigheid
De rechtbank zal ingaan op de vraag of wettig en overtuigend kan worden bewezen dat er sprake is geweest van de strafverzwarende omstandigheid dat de verdachte misbruik van een kwetsbare positie van [naam slachtoffer] heeft gemaakt.
Naar het oordeel van de rechtbank ligt in de term ‘misbruik’ een bepaalde mate van bewust handelen besloten, hetgeen in het onderhavige geval wil zeggen dat vast moet komen te staan dat verdachte zich bewust is geweest van de kwetsbaarheid van [naam slachtoffer] en daarvan gebruik heeft gemaakt door een zekere druk op haar uit te oefenen om aan zijn seksuele gerief te komen.
De verdachte is ruim tweeëntwintig jaar ouder dan [naam slachtoffer] . Hij heeft verklaard dat hij haar al tien jaar kent, dat zij al lange tijd een goede band hebben, dat hij haar als zijn dochter ziet en dat hij het gevoel heeft haar te moeten beschermen. [naam slachtoffer] woonde bij haar moeder en stiefvader en ervoer problemen in haar thuissituatie omdat haar stiefvader haar volgens verdachte op (seksueel) ongepaste wijze benaderde en behandelde. De verdachte was van meet af aan op de hoogte van deze situatie. [naam slachtoffer] heeft verklaard dat zij de verdachte als vaderfiguur zag en dat hij haar een veilig gevoel gaf. [naam slachtoffer] zocht toenadering tot de verdachte omdat zij bij hem haar hart kon luchten. Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij de enige was die [naam slachtoffer] in vertrouwen heeft genomen over haar thuissituatie.
Op grond van de genoemde omstandigheden staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat de verdachte zich ervan bewust moet zijn geweest dat [naam slachtoffer] zich in een kwetsbare positie bevond en dat zij uitsluitend in hem vertrouwen stelde. Door een seksuele relatie met haar aan te gaan heeft de verdachte bewust misbruik gemaakt van die kwetsbare positie.
Daar komt bij dat uit de verklaringen van [naam slachtoffer] blijkt dat zij met name heeft geleden onder de emotionele druk die de verdachte op haar uitoefende. De verdachte heeft zich bezitterig, controlerend en zelfs intimiderend gedragen en heeft kennelijk mede daarmee geprobeerd [naam slachtoffer] aan zich te binden. De rechtbank is van oordeel dat het - vanwege het grote leeftijdsverschil en de afhankelijkheidspositie - voor [naam slachtoffer] redelijkerwijs niet mogelijk was om weerstand te bieden tegen dat gedrag.
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat de strafverzwarende omstandigheid wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.2.
Bewijswaardering feit 2
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
Aangevoerd is dat bewezen kan worden dat de verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het onder 2 ten laste gelegde misdrijf, gelet op de lange periode waarin het feit is gepleegd.
4.2.2.
Standpunt verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat niet kan worden bewezen dat de verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het onder 2 ten laste gelegde misdrijf. Voorts heeft de verdediging naar voren gebracht dat een aantal foto’s meerdere malen zijn opgeslagen onder een andere bestandsnaam en dat op deze wijze een aantal dubbele foto’s in de tenlastelegging zijn opgenomen.
4.2.3.
Beoordeling
Voor de beantwoording van de vraag of de verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van het misdrijf, is niet slechts één aspect van doorslaggevend belang. Zo kan onder meer van belang zijn hoeveel afbeeldingen er zijn aangetroffen, de wijze waarop de afbeeldingen zijn verworven en de wijze waarop de afbeeldingen bewaard werden. Bij de verdachte is slechts een zeer beperkt aantal afbeeldingen aangetroffen, die bovendien mogelijk door het maken van een back-up van de telefoon op de computer van de verdachte terecht zijn gekomen. Reeds om die reden is de rechtbank van oordeel dat niet bewezen kan worden dat de verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van dit misdrijf.
Ten aanzien van het verweer over de bestanden geldt dat voor al deze bestanden kan worden vastgesteld dat het kinderpornografische afbeeldingen betreffen. Dat bepaalde foto’s onder meerdere bestandsnamen zijn opgeslagen is niet relevant voor een bewezenverklaring.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op meer tijdstippen in de periode van 01 mei 2017 tot en met 24 februari 2018 te Rotterdam, meermalen, (telkens) met [naam slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2004), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam slachtoffer] , hebbende verdachte - zijn penis in de vagina van die [naam slachtoffer] geduwd/gebracht en
- zijn vinger(s) in de vagina van die [naam slachtoffer] geduwd/gebracht en
- zijn penis in de mond van die [naam slachtoffer] geduwd/gebracht en
- aan de vagina/clitoris van die [naam slachtoffer] gelikt,
zulks terwijl dat feit (telkens) werd begaan tegen een persoon bij wie misbruik van een kwetsbare positie werd gemaakt;
2.
hij op tijdstippen in de periode van 01 mei 2017 tot en met 24 februari 2018 te Rotterdam, althans in Nederland, meermalen, telkens gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [naam slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2004) is betrokken, in bezit heeft gehad welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het naakt poseren door die [naam slachtoffer] , waarbij
vandie [naam slachtoffer] , in afbeeldingen de uitsnede van de foto's nadrukkelijk het ontblote geslachtsdeel
ofde borsten van die [naam slachtoffer] , in beeld
is gebracht(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling,
(Bestandsnamen:
[naam bestand 1] ;
[naam bestand 2] ;
[naam bestand 3] ;
[naam bestand 4]
[naam bestand 5] ;
[naam bestand 6] ;
[naam bestand 7] .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een persoon bij wie misbruik van een kwetsbare positie wordt gemaakt
2.
een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken in bezit hebben, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met zijn voormalige buurmeisje. Zij was gedurende de ten laste gelegde periode 13 en later 14 jaar oud; ruim 22 jaar jonger dan de verdachte. Terwijl het slachtoffer steun zocht bij de verdachte vanwege haar thuissituatie, is hij een relatie met haar aangegaan en heeft hij gedurende een periode van tien maanden meerdere malen seks met haar gehad. Daarbij heeft de verdachte door bezitterig, controlerend en intimiderend gedrag getracht het slachtoffer te isoleren en aan zich te binden. Tijdens de relatie heeft de verdachte ook naaktfoto’s van haar ontvangen. Die foto’s zijn aangetroffen op zijn telefoon en computer. Daarmee heeft de verdachte zich ook schuldig gemaakt aan het bezit van kinderporno.
Kinderen van deze jonge leeftijd bevinden zich nog volledig in de fase van hun (psycho)seksuele ontwikkeling. Om deze reden moeten zij nog niet in staat worden geacht tot het maken van verantwoorde keuzes, ook op seksueel gebied, waarvan zij de mogelijke gevolgen op een juiste wijze kunnen inschatten. Om die reden moeten deze kinderen derhalve nog worden beschermd tegen zichzelf, maar zeker ook tegen personen die op dit gebied misbruik van hen zouden kunnen maken. De verdachte heeft zich kennelijk laten leiden door zijn lustgevoelens. Hij heeft de bevrediging van zijn eigen gevoelens vooropgesteld ten koste van dit minderjarige meisje en zich niets gelegen laten liggen aan de gevolgen die dit op latere leeftijd voor haar zouden kunnen hebben. De ervaring leert dat seksueel misbruik van kinderen kan leiden tot grote psychische schade, waaronder verstoring van de seksuele ontwikkeling van de slachtoffers. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 24 mei 2018, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
7.3.2.
Rapportages
Psycholoog R.K.F. Lemmens heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 30 mei 2018. Dit rapport houdt – onder meer en voor zover van belang – het volgende in.
De verdachte lijdt aan een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens, in de vorm van zwakbegaafdheid. Die gebrekkige ontwikkeling was ten tijde van het plegen van de ten laste gelegde feiten aanwezig, maar beïnvloedde de gedragskeuzes en gedragingen van de verdachte niet. De verdachte erkent dat hij grenzen heeft overschreden, maar lijkt dit eigenlijk zelf niet goed te begrijpen. Met behulp van een psycho-educatieve aanpak dient hij te leren wat het grensoverschrijdende is geweest van zijn gedrag. Dat zou als voorwaarde binnen een opgelegd reclasseringstoezicht bij een deels voorwaardelijk strafdeel kunnen worden gerealiseerd.
Reclassering Nederland heeft eveneens een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 31 mei 2018.
De reclassering zoekt aansluiting bij het onderzoek en advies van de psycholoog. Zij adviseren om aan de verdachte een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met daarbij als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een contactverbod met het slachtoffer, een locatieverbod voor de woonlocatie van het slachtoffer en de verplichting om mee te werken aan een intake en behandeling bij De Waag of een soortgelijke forensische instelling.
De rechtbank heeft acht geslagen op de voornoemde rapporten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van langere duur. Bij de bepaling daarvan heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De verdediging heeft verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan het voorarrest. Hiervoor bestaat echter geen aanleiding, vanwege de ernst van de feiten.
Nu de reclassering, mede gelet op het rapport van de psycholoog, begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de op te leggen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Anders dan geadviseerd en gevorderd ziet de rechtbank in het feitencomplex geen aanleiding de verdachte te verplichten om mee te werken aan controle van gegevensdragers.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerpen

Aan dit vonnis is als bijlage een lijst gehecht van de in beslag genomen voorwerpen,
waarvan de inhoud als hier ingelast dient te worden beschouwd.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen voorwerpen te onttrekken aan het verkeer.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht om teruggave aan de verdachte van de in beslag genomen voorwerpen.
8.3.
Beoordeling
De in beslag genomen voorwerpen zullen worden onttrokken aan het verkeer. Het onder 2 bewezen feit is met betrekking tot deze voorwerpen begaan en het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet. De rechtbank beschouwt de gegevensdragers als één geheel en niet als een losse verzameling bestanden. Er zijn geen zwaarwegende belangen aangevoerd om af te wijken van de hoofdregel van onttrekking aan het verkeer.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36b, 36c, 57, 240b, 245 en 248 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden,
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
10 (tien) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de
proeftijd, die hierbij wordt gesteld op
2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden:
  • de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
  • de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde zal op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met [naam slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2004 te [geboorteplaats slachtoffer] ), gedurende 2 jaar na ingang van de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt;
3. de veroordeelde zal zich niet bevinden binnen een straal van 500 (vijfhonderd) meter van het adres [adres slachtoffer] te Spijkenisse, gedurende 2 jaar na ingang van de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt;
4. de veroordeelde zal zijn medewerking verlenen aan een intakegesprek en de eventueel daarop volgende ambulante behandeling bij De Waag of een soortgelijke forensische instelling, gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering in overleg met de forensische instelling verantwoord vindt;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart onttrokken aan het verkeer de voorwerpen die op de aan dit vonnis gehechte lijst zijn genummerd 1 en 2.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. R. Brand, voorzitter,
en mrs. S.N. Abdoelkadir en S.H. Poiesz, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 mei 2017 tot en met 24 februari 2018 te Rotterdam, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) met [naam slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2004), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam slachtoffer] , hebbende verdachte (telkens) - zijn penis in de vagina van die [naam slachtoffer] geduwd/gebracht en/of
- zijn vinger(s) in de vagina van die [naam slachtoffer] geduwd/gebracht en/of
- zijn penis in de mond van die [naam slachtoffer] geduwd/gebracht en/of
- aan de vagina/clitoris van die [naam slachtoffer] gelikt,
zulks terwijl die/dat feit(en) meermalen, althans eenmaal (telkens) werd(en) begaan tegen een persoon bij wie misbruik van een kwetsbare positie werd gemaakt;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 mei 2017 tot en met 24 februari 2018 te Rotterdam, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, telkens afbeeldingen, te weten foto's en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten een smartphone en/of een externe geheugenkaart bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [naam slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2004) is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft vervaardigd,
in bezit heeft gehad
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het geheel naakt (laten) poseren van/door die [naam slachtoffer] , althans een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij die [naam slachtoffer] , althans deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die [naam slachtoffer] , althans deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die [naam slachtoffer] , althans deze persoon in beeld (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling gebracht worden,
(Bestandsna(a)m(en):
[naam bestand 1]
[naam bestand 2]
[naam bestand 3]
[naam bestand 4]
[naam bestand 8]
[naam bestand 5]
[naam bestand 6]
[naam bestand 7]
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.