ECLI:NL:RBROT:2018:5868

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 mei 2018
Publicatiedatum
19 juli 2018
Zaaknummer
10/692107-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging door minderjarige verdachte in Rotterdam met taakstraf en schadevergoeding aan benadeelde partij

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 mei 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2000, die zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen een slachtoffer. De verdachte is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. P.V. Hübner. De officier van justitie, mr. A.P.G. de Beer, heeft gevorderd dat de verdachte vrijgesproken zou worden van het primair ten laste gelegde feit, maar dat het subsidiair ten laste gelegde feit bewezen verklaard zou worden. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit, maar heeft het subsidiaire feit bewezen verklaard, waarbij de verdachte openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen het slachtoffer op 1 december 2016 in Rotterdam.

De rechtbank heeft de verdachte een taakstraf opgelegd van 60 uren, waarvan 30 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en bijzondere voorwaarden, waaronder begeleiding door de jeugdreclassering. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn eerdere slachtofferervaring en de zorgen over zijn impulsiviteit en verbale agressie. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot betaling van € 575,00 aan schadevergoeding, bestaande uit € 75,00 aan materiële schade en € 500,00 aan immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 1 december 2016.

De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om zich te houden aan de voorwaarden die zijn gesteld door de jeugdreclassering, en heeft de noodzaak van begeleiding benadrukt om herhaling van strafbare feiten te voorkomen. De uitspraak is gedaan in het belang van de veiligheid in de samenleving en ter bescherming van de verdachte zelf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 10/692107-17
Datum uitspraak: 24 mei 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 2000,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw: mr. P.V. Hübner, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 24 mei 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.P.G. de Beer heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen vervangende jeugddetentie, met aftrek van voorarrest, waarvan 30 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering, zal meewerken aan een vorm van dagbesteding en/of het vinden van een passende opleiding en zal meewerken aan de begeleiding van een jongerencoach;
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering wordt vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering
4.2.1.
Standpunt verdediging
Het subsidiair ten laste gelegde is deels door de verdachte bekend. De verdachte ontkent dat hij het slachtoffer heeft geschopt.
4.2.2.
Beoordeling en conclusie
De rechtbank komt op grond van de bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd tot het oordeel dat het subsidiaire ten laste gelegde feit integraal bewezen kan worden verklaard, waaronder het trappen door de verdachte.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 1 december 2016 te Rotterdam, op of aan de openbare weg, de Molenwei, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [naam slachtoffer] , welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal, (telkens):
- ( met kracht) meetrekken, en
- slaan en/of stompen in het gezicht, in ieder geval tegen het hoofd, en
- schoppen en/of trappen tegen de knie en
- op de grond gooien/laten vallen/ten val brengen, en
- trappen tegen het hoofd en het lichaam (terwijl die [naam slachtoffer] op de grond lag).
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen het slachtoffer. De rechtbank rekent de verdachte dit feit zwaar aan. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke feiten lichamelijke en psychische gevolgen kunnen ondervinden van hetgeen hen is overkomen. Dit blijkt ook onder meer uit de schriftelijke slachtofferverklaring van de vader, namens het slachtoffer [naam slachtoffer] . De verdachte heeft geen oog gehad voor het slachtoffer en inbreuk gemaakt op zijn lichamelijke integriteit. De in de samenleving levende gevoelens van angst en onveiligheid zijn door het handelen van de verdachte versterkt.
Bij het bepalen van de op te leggen straf is in aanmerking genomen dat de verdachte blijkens het op zijn naam gestelde uittreksel uit de justitiële documentatie van 30 april 2018 niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Door de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) is een strafadvies opgemaakt, gedateerd 3 april 2018. Uit dit advies volgt dat de verdachte slachtoffer is geweest van een straatroof in oktober 2017 en wordt bedreigd door de dader omdat hij aangifte heeft gedaan. De verdachte durft hierdoor niet naar school en volgt al enige tijd geen onderwijs. De Raad geeft aan dat er verder zorgen zijn over de impulsiviteit van de verdachte en zijn verbale agressie. Geadviseerd wordt om een deels voorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf op te leggen aan de verdachte, met als bijzondere voorwaarde begeleiding door de jeugdreclassering.
De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: de jeugdreclassering) heeft een gezinsplan opgemaakt, gedateerd 18 mei 2018. Hieruit volgt dat de verdachte openstaat voor begeleiding van de jeugdreclassering. Hij heeft in een gesprek van 9 mei 2018 zelfreflectie getoond en aangegeven dat hij gemotiveerd is om weer naar school te gaan. De verdachte zal in september 2018 starten op een nieuwe school. De jeugdreclassering acht het belangrijk dat er een structurele dagbesteding voor de verdachte komt en dat hij inzicht gaat geven in zijn activiteiten buitenshuis en de vrienden met wie hij om gaat. Daarnaast is het belangrijk dat er een constructieve oplossing komt voor de bedreigingen die de verdachte en zijn moeder ervaren van de dader van de straatroof in oktober 2017. De jeugdreclassering kan de verdachte daarbij ondersteunen.
Ter terechtzitting heeft mevrouw [naam jeugdreclasseerder] , jeugdreclasseerder, zich aangesloten bij de inhoud van het voornoemde gezinsplan.
Gelet op al het voorgaande komt de rechtbank tot de volgende conclusies.
De rechtbank legt een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, op van na te noemen duur.
Bij de bepaling van de omvang van de taakstraf slaat de rechtbank acht op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank neemt ook in aanmerking dat er in deze zaak sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn. Deze overschrijding is niet toe te rekenen aan de verdachte en is gecompenseerd in de op te leggen straf.
De rechtbank acht het met de officier van justitie en de jeugdreclassering noodzakelijk dat de verdachte (verder) begeleid gaat worden door de jeugdreclassering en dat er bijzondere voorwaarden worden opgelegd. Daarom wordt een gedeelte van de taakstraf voorwaardelijk opgelegd, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er ook toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde] , wonende te Rotterdam, ter zake van het tenlastegelegde feit waarmee bij de strafoplegging rekening is gehouden.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 150,00 aan materiële schade en een bedrag van € 1.500,00 euro aan immateriële schade met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de vordering.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie. Subsidiair heeft de verdediging bepleit dat de vordering gematigd dient te worden gelet op de minderjarigheid van de verdachte en zijn financiële positie.
8.3.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit waarmee bij de strafoplegging rekening is gehouden, rechtstreeks materiële schade is toegebracht. Die schade wordt op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden begroot op € 75,00. Dit schadebedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 december 2016.
De rechtbank is voorts van oordeel dat vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit waarmee bij de strafoplegging rekening is gehouden, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade wordt naar maatstaven van billijkheid begroot op € 500,00. Dit schadebedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 december 2016. De benadeelde partij wordt in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de verdachte het strafbare feit waarmee bij de strafoplegging rekening is gehouden, ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend, samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
Nu de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk wordt toegewezen, wordt de verdachte veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 575,00.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 77a, 77g, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z en 141 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
60 (zestig) urenwaarbij de Raad voor de Kinderbescherming dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde werkstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per nacht, zodat na deze aftrek
58 (achtenvijftig) urenwerkstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 29 dagen;
bepaalt dat een gedeelte van de taakstraf, groot
30 (dertig) uren, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden;
stelt de proeftijd vast op twee jaren onder de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • zijn medewerking zal verlenen aan het door de jeugdreclassering te houden toezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich gedurende een door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (de jeugdreclassering) te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de jeugdreclassering, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
  • zich zal houden aan de aanwijzingen die zullen worden gegeven door of namens de jeugdreclassering;
  • zich zal inspannen om een zinvolle dagbesteding te vinden, bijvoorbeeld in de vorm van een opleiding, en te behouden;
  • zijn medewerking zal verlenen aan de hulpverlening van een jongerencoach;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededaders, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde] , te betalen een bedrag van
€ 575,00 (zegge: vijfhonderdenvijfenzeventig euro), bestaande uit € 75,00 aan materiële schade en € 500,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 december 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte, bij gehele of gedeeltelijke betaling door de mededaders van de verdachte aan de benadeelde partij, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering en bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 575,00 (zegge: vijfhonderdenvijfenzeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
1 december 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 575,00 vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 1 (één) dag; toepassing van de vervangende jeugddetentie heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E.J. Stalenberg, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. F. Aukema-Hartog en E. Huls, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. T. van Loef, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 mei 2018.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 1 december 2016 te Rotterdam op of aan de openbare weg, de Molenwei,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigeningheeft weggenomen een mobiele
telefoon en/of een schoolpas en/of een of meer sleutel(s) en/of oordopjes,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer] , in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en/of
door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon en/of een schoolpas en/of een of meer sleutel(s) en/of oordopjes, geheel of ten dele toebehorende aan die [naam slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- ( met kracht) meetrekken/meesleuren van die [naam slachtoffer] , en/of
- omsingelen van die [naam slachtoffer] , en/of
- slaan en/of stompen in het gezicht, althans op/tegen het hoofd van die [naam slachtoffer] , en/of
- laten vallen/ten val brengen van die [naam slachtoffer] , en/of
- ( vervolgens) schoppen/trappen van die (op de grond liggende) [naam slachtoffer] , en/of
- toevoegen aan die [naam slachtoffer] van de woorden: "Geef je geld, geef me je telefoon" en/of "Haal je zakken leeg", althans woorden van gelijke aard of strekking.
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 december 2016 te Rotterdam, op of aan de openbare weg, de Molenwei,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [naam slachtoffer] , welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal, (telkens):
- ( met kracht) meetrekken/meesleuren, en/of
- slaan en/of stompen in het gezicht, in ieder geval op/tegen het hoofd, en/of
- schoppen en/of trappen tegen (een)(de) knie(ën) en/of (een)(de) be(e)n(en), en/of
- op de grond gooien/laten vallen/ten val brengen, en/of
- schoppen en/of trappen tegen het hoofd en/of het (boven)lichaam (terwijl die [naam slachtoffer] op de grond lag).