ECLI:NL:RBROT:2018:5836

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 juni 2018
Publicatiedatum
18 juli 2018
Zaaknummer
10/045206-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Handel in harddrugs en beschadiging van eigendom

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 juni 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan handel in harddrugs gedurende een periode van één jaar. De verdachte handelde uit behoefte en vanuit financieel oogpunt. Naast de handel in harddrugs, heeft de verdachte zich ook schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van harddrugs en het beschadigen van de auto van de vader van een niet-betalende klant. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de Opiumwet en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de aanbevelingen van de reclassering. De verdachte heeft een partner en er zijn mogelijkheden voor hem om na detentie werk te vinden. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van € 2.120,- toegewezen aan de benadeelde partij, die schade heeft geleden door de beschadiging van zijn auto. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om zich te houden aan bijzondere voorwaarden, waaronder toezicht door de reclassering en het vermijden van drugsgebruik. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10.045206.18
Datum uitspraak: 08 juni 2018
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de PI Zuid West - De Dordtse Poorten, locatie Dordrecht,
raadsman mr. E.W.B. van Twist, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 08 juni 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M.O. van Driel heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1
mei2017 tot en
met 04 maart 2018 te Alblasserdam, meermalen,
telkens opzettelijk heeft verkocht en
afgeleverd en verstrekt en vervoerd,
gebruikers- en handelshoeveelheden van een materiaal
bevattende cocaïne en
gebruikers- en handelshoeveelheden van een materiaal
bevattende amfetamine,
gebruikers- en handelshoeveelheden van een materiaal
bevattende MDMA zijnde cocaïne en amfetamine en MDMA
telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
hij op 5 maart 2018 te Alblasserdam opzettelijk aanwezig
heeft gehad ongeveer
50,1gram,
amfetamine en ongeveer 50,3 gram,
van een materiaalbevattende MDMA (3,4 methyleendioxymethamfetamine en/of
(N-ethyl-MDA N-ethyl-3,4 methyleendioxy amfetamine, MDEA) en
ongeveer 0,9 gram,
cocaïne, zijnde amfetamine en MDMA en cocaïne
telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3
hij in de periode van 8 februari 2018 tot en met 15 februari
2018 te Alblasserdam opzettelijk en wederrechtelijk
een bestelauto (merk Peugeot, type Expert),
dieaan [naam slachtoffer] toebehoorde, heeft beschadigd;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Ten aanzien van feit 1:
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 2:
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Ten aanzien van feit 3:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan handel in harddrugs, gedurende een periode van bijna één jaar. Hiernaast had hij bij zijn aanhouding harddrugs voorhanden en heeft de verdachte meermalen een auto bekrast.
Het is algemeen bekend dat harddrugs, eenmaal onder het bereik van gebruikers, een ernstige bedreiging vormen voor de volksgezondheid. Het is ook een feit van algemene bekendheid dat een groot deel van criminaliteit direct of indirect haar oorsprong vindt in het gebruik van drugs. Dit blijkt des te meer uit de beweegreden van de verdachte met betrekking tot feit 3. De verdachte had nog geld tegoed van een klant. Omdat hij dit niet kreeg, besloot hij de auto van diens vader te bekrassen. Tot slot zorgt het gegeven dat harddrugs worden verkocht voor onrust en zorgen van buurtgenoten, hetgeen uit het dossier ook duidelijk naar voren komt.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 15 mei 2018, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 16 mei 2018. Dit rapport houdt onder andere het volgende in.
Er zijn diverse criminogene factoren waargenomen, waaronder het negatieve sociale netwerk van de verdachte, zijn financiën en zijn drugsgebruik. Op zijn 14e jaar heeft zijn moeder een hersenbloeding gekregen. Hierna was de verdachte vooral op zichzelf aangewezen. Hij heeft school vroegtijdig verlaten en sinds zijn 17e gebruikt hij dagelijks softdrugs. Sinds zes jaar werkt de verdachte als assistent distributeur bij de [naam bedrijf] , maar hij heeft toch een schuldenlast opgebouwd. Deze schulden lijken deels te zijn ontstaan vanwege overmatig drugsgebruik. De verdachte heeft de drugshandel opgezet om zijn schulden te kunnen aflossen en om in zijn eigen drugsgebruik te voorzien.
De verdachte heeft een partner en na detentie kan hij mogelijk in het schildersbedrijf van haar vader gaan werken. De verdachte zou ook met zijn partner een eigen woonruimte willen zoeken.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [naam benadeelde] ter zake van het onder 3 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 2.120,- aan materiële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie en verdediging
De officier van justitie vordert gehele toewijzing van de vordering, nu deze voldoende is onderbouwd. De verdediging heeft de vordering niet betwist.
8.2.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 3 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de vordering genoegzaam is onderbouwd, zal deze worden toegewezen
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 15 februari 2018.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt tot op heden begroot op nihil
8.3.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 2.120,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f, 57, 350 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
6 maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden:
  • de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
  • de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden:
  • de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
  • de veroordeelde zal zich onthouden van het gebruik van verdovende middelen en zal ter controle op de naleving hiervan meewerken aan bloed- of urineonderzoek;
  • de veroordeelde zal zich houden aan andere aanwijzingen die hem door of namens de reclassering worden gegeven, ook indien dit inhoudt het volgen van een gedragsinterventie dan wel behandeling gericht op het gebruik van verdovende middelen, het verlenen van medewerking aan het ordenen van zijn financiële problemen, het continueren van rijlessen, het hervatten van werk dan wel beginnen met een werk- en leertraject en het vinden van zelfstandige woonruimte.
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde] , te betalen een bedrag van
€ 2.120,- (zegge: éénentwintighonderdentwintig euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 15 februari 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde] te betalen € 2.120,- (hoofdsom, zegge: éénentwintighonderdentwintig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 februari 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 2.120, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 31 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C. Laukens, voorzitter,
en mrs. A. Hello en M.R.J. Schönfeld, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A. van der Drift-Visser, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 februari
2017 tot en met 04 maart 2018 te Alblasserdam, althans in Nederland
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verkocht en/of
afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad
één of meer (gebruikers- en/of handels)hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal
bevattende cocaïne en/of
één of meer (gebruikers- en/of handels)hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal
bevattende amfetamine,
één of meer (gebruikers- en/of handels)hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal
bevattende MDMA en/of
zijnde cocaïne en/of amfetamine en/of MDMA
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
hij op of omstreeks 5 maart 2018 te Alblasserdam
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
ongeveer 53,9 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende amfetamine en/of
ongeveer 50,3 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende MDMA (3,4 methyleendioxymethamfetamine) en/of N-ethyl-
MDA N-ethyl-3,4 methyleendioxy amfetamine,MDEA) en/of
ongeveer 0,9 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne
zijnde amfetamine en/of MDMA en/of cocaïne
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3
hij in of omstreeks de periode van 8 februari 2018 tot en met 15 februari
2018 te Alblasserdam
opzettelijk en wederrechtelijk
een bestelauto (merk Peugeot, type Expert), in elk geval enig goed, dat
geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [naam slachtoffer] toebehoorde,
heeft vernield, beschadigd;