ECLI:NL:RBROT:2018:583

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 januari 2018
Publicatiedatum
29 januari 2018
Zaaknummer
10/193004-17 en 10/137055-15 (tul)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie met bijzondere voorwaarden

Op 12 januari 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 1 oktober 2017 te Rotterdam een vuurwapen en munitie voorhanden had. De verdachte, die ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd was, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.J.M. Bommer. De officier van justitie, mr. M.O. van Driel, eiste een gevangenisstraf van 13 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De rechtbank oordeelde dat het ten laste gelegde feit door de verdachte bekend was en verklaarde het bewezen zonder nadere motivering. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte een pistool en 9 kogelpatronen voorhanden had, wat in strijd is met de Wet wapens en munitie.

De rechtbank overwoog dat het ongecontroleerde bezit van vuurwapens ernstige veiligheidsrisico's met zich meebrengt en dat de verdachte eerder was veroordeeld voor vergelijkbare feiten. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 12 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast werden bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder reclasseringstoezicht en verplichtingen tot behandeling. De rechtbank gelastte ook de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf van 2 weken, omdat de verdachte zich niet aan de voorwaarden had gehouden. De uitspraak benadrukt de ernst van het bezit van vuurwapens en de impact op de samenleving.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/193004-17 en 10/137055-15 (tul)
Datum uitspraak: 12 januari 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Krimpen aan den IJssel,
raadsman mr. A.J.M. Bommer, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 12 januari 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M.O. van Driel heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 13 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering;
  • tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 10/137055-15.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij
op 1 oktober 2017 te Rotterdam een vuurwapen in de zin van
artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2, lid 1 van Categorie III onder 1,
te weten een pistool(merk: Pietro Bosch, type: 92 FS, kaliber: 9 MM
Parabellum),
en
voor dit vuurwapen geschikte
munitie in de zin van artikel 1 onder 4, gelet op artikel 2 lid 2 van categorie
III van de Wet wapens en munitie,
te weten 9 kogelpatronen (kaliber: 9 MM Parabellum),
voorhanden heeft gehad;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte is op de openbare weg dichtbij een eetgelegenheid aangetroffen met in zijn broeksband een pistool, geladen met 9 patronen. Dit is een zeer ernstig strafbaar feit. Voordat de politie ter plaats was heeft een van de omstanders het vuurwapen ook gezien, hetgeen zeer beangstigend voor diegene moet zijn geweest.
Omdat het ongecontroleerde bezit van vuurwapens gemakkelijk leidt tot het gebruik ervan, heeft de politie met getrokken dienstwapens de verdachte aangehouden. Een dergelijke politieactie heeft niet alleen enorme impact op degenen die ermee geconfronteerd worden, het brengt ook veiligheidsrisico’s met zich voor alle aanwezigen. Daarnaast veroorzaken vuurwapens maatschappelijk gezien gevoelens van angst en onveiligheid.
7.2.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.2.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 12 december 2017, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor onder andere overtreding van de Wet wapens en munitie en een straatroof.
7.2.2.
Rapportages
Het Leger des Heils, afdeling reclassering heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 5 januari 2018. Dit rapport houdt onder meer het volgende in:
Het recidiverisico wordt hoog ingeschat. Er zijn meerdere leefgebieden die aandacht verdienen. De verdachte blijft recidiveren, heeft geen werk, geen vaste woon- of verblijfplaats, er zijn schulden en er is sprake van problematisch middelengebruik. Geadviseerd wordt om aan de verdachte een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen en een verplicht reclasseringscontact met als bijzondere voorwaarden een meldplicht en de verplichting om mee te werken aan diagnostiek en zo nodig behandeling door het Dok of soortgelijke ambulante forensische zorg.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vordering tenuitvoerlegging

8.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 16 oktober 2015 van de politierechter in deze rechtbank is de verdachte ter zake van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf van 2 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
De proeftijd is ingegaan op 31 oktober 2015.
8.2.
Standpunt officier van justitie en verdediging
De officier vordert dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde straf. De verdediging verzet zich niet tegen toewijzing van de vordering.
8.3.
Beoordeling
Het hierboven bewezen verklaarde feit is na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van het bewezen feit heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van het voorwaardelijk gedeelte van de bij dat vonnis aan de verdachte opgelegde straf.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c en 14d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
5 maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden:
  • de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
  • de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde en zal zich melden bij de reclassering zolang en frequent deze dit gedurende de proeftijd nodig acht;
2. de veroordeelde wordt verplicht om mee te werken aan diagnostiek en zo nodig zich te laten behandelen door Het Dok of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
gelast de
tenuitvoerleggingvan het voorwaardelijk gedeelte, groot 2 weken, van de bij vonnis van 16 oktober 2015 van de politierechter in deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. B.A. Cnossen, voorzitter,
en mrs. F.W. van Lottum en C.A. van Beuningen, rechters,
in tegenwoordigheid van M.M. Cerpentier, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 januari 2018.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij
op of omstreeks 1 oktober 2017 te Rotterdam een vuurwapen in de zin van
artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2, lid 1 van Categorie III onder 1,
te weten een pistool(merk: Pietro Bosch, type: 92 FS, kaliber: 9 MM
Parabellum),
en/of
(voor dit vuurwapen geschikte)
munitie in de zin van artikel 1 onder 4, gelet op artikel 2 lid 2 van categorie
III van de Wet wapens en munitie,
te weten 9 kogelpatronen (kaliber: 9 MM Parabellum),
voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden,
voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven,
geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )