Op 26 januari 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die op 30 september 2017 in Rotterdam een diefstal heeft gepleegd. De verdachte heeft zich toegang verschaft tot een portiekwoning door een ruitje in te slaan. De aangeefster werd wakker en zag de verdachte in haar woonkamer, waarna hij vluchtte. De portemonnee van de aangeefster werd later teruggevonden in een andere woning. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met braak, ondanks zijn ongeloofwaardige verklaring dat hij enkel op zoek was naar een plek om te drinken. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 weken, met aftrek van voorarrest, en heeft vastgesteld dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.