ECLI:NL:RBROT:2018:581

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 januari 2018
Publicatiedatum
29 januari 2018
Zaaknummer
10/195210-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor handelen in strijd met de Wet wapens en munitie en wederspannigheid

Op 12 januari 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die op 2 oktober 2017 te Dordrecht een vuurwapen en munitie in zijn bezit had en zich met geweld verzette tegen de aanhouding door de politie. De verdachte was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 10 maanden geëist, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank legde een zwaardere straf op van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte ernstige strafbare feiten had gepleegd, waarbij hij niet alleen de politie in hun werk had belemmerd, maar ook een groot risico had genomen voor zichzelf en anderen. De rechtbank hield rekening met het strafblad van de verdachte, dat eerdere veroordelingen voor vergelijkbare feiten toonde, en met een rapport van de reclassering dat een hoog recidiverisico aangaf. De rechtbank legde bijzondere voorwaarden op, waaronder een meldplicht bij de reclassering en deelname aan gedragsinterventies, om de kans op recidive te verkleinen. De verdachte werd schuldig bevonden aan het handelen in strijd met de Wet wapens en munitie en wederspannigheid, en de rechtbank sprak hem vrij van andere ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/195210-17
Datum uitspraak: 12 januari 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie De Schie,
raadsman mr. J.P.W. Nijboer, advocaat te Utrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 12 januari 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M.O. van Driel heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering, zoals verwoord in het reclasseringsrapport van 15 december 2017.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij
op 2 oktober 2017 te Dordrecht een vuurwapen in de zin van
artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2 lid 1 van Categorie III onder 1 van de
Wet wapens en munitie, te weten een revolver (merk: Smith & Wesson,
type: Model 15, kaliber: .38 special)
en
munitie in de zin van artikel 1 onder 4, gelet op artikel 2 lid 2 van Categorie
III van de Wet wapens en munitie, te weten 5 kogelpatronen (kaliber: .38
special),
voorhanden heeft gehad;
2
hij
op 2 oktober 2017 te Dordrecht, zich met geweld en/of
bedreiging met geweld, heeft verzet
tegen ambtenaren, te weten [naam slachtoffer 1] , brigadier van
politie Eenheid Rotterdam en [naam slachtoffer 2] , hoofdagent van politie
Eenheid Rotterdam, werkzaam in de rechtmatige oefening van hun
bediening, te weten bij de aanhouding van deze [naam verdachte] ten behoeve
van de executie van een onherroepelijk vonnis, door met kracht te
duwen/trekken in een richting tegen
gesteld aan die
waarin voornoemde verbalisanten hem, verdachte trachtten te geleiden;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie;
2.
wederspannigheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Tijdens een verkeerscontrole is de verdachte aangehouden voor de executie van een onherroepelijk vonnis. De verdachte heeft zich hevig verzet bij zijn aanhouding, terwijl hij een vuurwapen met bijbehorende munitie in zijn broeksband droeg. Dit zijn ernstige strafbare feiten. Door zijn handelen heeft de verdachte niet alleen geen respect getoond voor de politiemensen en hen belemmerd in de uitoefening van hun werk, hij heeft ook een enorm risico genomen voor zichzelf, voor deze politiemensen en voor de omstanders. Het had weinig gescheeld of deze aanhouding was geëindigd met vuurwapengebruik. Het is een feit van algemene bekendheid dat het voorhanden hebben van een vuurwapen met munitie gemakkelijk kan leiden tot het gebruik ervan. De betrokken politiemensen weten ambtshalve dat dit ook regelmatig gebeurt en zullen zich gerealiseerd hebben dat hun werkdag ook heel anders had kunnen aflopen.
7.2.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.2.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 15 januari 2018, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld, onder meer voor overtreding van de Wet wapens en munitie, de Opiumwet en voor geweldsdelicten. Hij is ook eerder veroordeeld voor misdrijven die waren gericht tegen politiemensen.
7.2.2.
Rapportages
Bouman GGZ, afdeling reclassering heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 15 december 2017. Dit rapport houdt onder meer het volgende in:
Het recidiverisico wordt hoog ingeschat. Geadviseerd wordt om aan de verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij Tactus verslavingsreclassering, meewerken aan diagnostiek en ambulante behandeling bij een nader door de reclassering te bepalen instelling, gedragsinterventie verslaving en een inspanningsverplichting ten aanzien van huisvesting, dagbesteding en financiën.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank allereerst acht geslagen op straffen die voor soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. In deze concrete zaak kan het echter niet anders dan dat de strafmaat hoger moet uitvallen. De verdachte heeft namelijk bewust ervoor gekozen om de confrontatie aan te gaan met de politie terwijl hij een schietklaar vuurwapen in zijn broeksband had.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd.
De verdachte heeft te kennen gegeven dat hij mee wil werken aan reclasseringstoezicht, maar dat hij het niet eens is met de oplegging van de bijzondere voorwaarde die ziet op het meewerken aan diagnostiek en behandeling. Gezien het strafrechtelijk verleden van de verdachte acht de rechtbank een dergelijke voorwaarde evenwel noodzakelijk om de kans op recidive te verkleinen.
Het voorwaardelijk strafdeel dient er ook toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 57 en 180 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
4 maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de
proeftijd, die hierbij wordt gesteld op
2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden:
  • de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
  • de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal zich melden bij Tactus verslavingsreclassering te Enschede, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
- de veroordeelde zal meewerken aan diagnostiek en ambulante vervolgbehandeling door een nader door de reclassering te bepalen instelling, gedurende de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt en zal zich houden aan de aanwijzingen die door of namens de directeur van die instelling worden gegeven, ook als dat inhoudt de inname van medicijnen;
- de veroordeelde zal deelnemen aan een gedragsinterventie Leefstijl 24/7 of een andere gedragsinterventie die gericht is op middelengebruik, te bepalen door de reclassering en zal zich houden aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
- de veroordeelde zal meewerken aan het verkrijgen en behouden van stabiele huisvesting en dagbesteding. Tevens spant hij zich in voor het op orde krijgen en behouden van zijn financiële situatie;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. B.A. Cnossen, voorzitter,
en mrs. F.W. van Lottum en C.A. van Beuningen, rechters,
in tegenwoordigheid van M.M. Cerpentier, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 januari 2018.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij
op of omstreeks 2 oktober 2017 te Dordrecht een vuurwapen in de zin van
artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2 lid 1 van Categorie III onder 1 van de
Wet wapens en munitie, te weten een revolver (merk: Smith & Wesson,
type: Model 15, kaliber: .38 special)
en/of
munitie in de zin van artikel 1 onder 4, gelet op artikel 2 lid 2 van Categorie
III van de Wet wapens en munitie, te weten 5 kogelpatronen (kaliber: .38
special),
voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden,
voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven,
geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )
2
hij
op of omstreeks 2 oktober 2017 te Dordrecht, zich met geweld en/of
bedreiging met geweld, heeft verzet
tegen (een) ambtena(a)r(en), te weten [naam slachtoffer 1] , brigadier van
politie Eenheid Rotterdam en/of [naam slachtoffer 2] , hoofdagent van politie
Eenheid Rotterdam, werkzaam in de rechtmatige oefening van zijn/hun
bediening, te weten bij de aanhouding van deze [naam verdachte] (ten behoeve
van de executie van een onherroepelijk vonnis), door (met kracht) te
duwen/trekken, althans te bewegen in een richting tegensteld aan die
waarin voornoemde verbalisanten hem, verdachte trachtten te geleiden;
( art 180 Wetboek van Strafrecht )