ECLI:NL:RBROT:2018:5776

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 juni 2018
Publicatiedatum
17 juli 2018
Zaaknummer
10/661029-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewijsmotivering woninginbraken met recidive en strafmaat

Op 19 juni 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere woninginbraken en diefstal van een auto. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de afgelopen twee jaar al twee keer eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten, wat heeft geleid tot een verhoogde strafmaat. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarde een contactverbod met medeverdachten gedurende de proeftijd. De rechtbank heeft de bewijsmotivering uitvoerig besproken, waarbij enkele feiten zijn vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs, terwijl andere feiten wel wettig en overtuigend bewezen zijn verklaard. De rechtbank heeft de impact van de woninginbraken op de slachtoffers benadrukt, waarbij de persoonlijke levenssfeer van de benadeelden ernstig is aangetast. De verdachte heeft geen redelijke en ontlastende verklaringen kunnen geven voor zijn betrokkenheid bij de feiten, wat heeft bijgedragen aan de bewezenverklaring van de inbraken en diefstallen. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen beoordeeld, waarbij enkele vorderingen zijn toegewezen en andere niet-ontvankelijk zijn verklaard. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken van de Rechtbank Rotterdam.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/661029-18
Parketnummer vordering TUL VV: 22/001550-16
Datum uitspraak: 19 juni 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres verdachte] ,
[woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. L.A. Sjadijeva, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 5 juni 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. B.M. van Heemst heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 primair, 3, 4, 5 en 6 primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering;
  • afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 22/001550-16.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak ten aanzien van de feiten 5 en 6
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de inbraak aan de [adres delict 1] in Rotterdam (feit 5) en de diefstal van de Volkswagen Golf (feit 6) wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
Ten aanzien van de woninginbraak heeft de officier van justitie daartoe aangevoerd dat de bewijsmiddelen voor dit feit in onderling verband en samenhang moeten worden bezien met de bewijsmiddelen voor de overige ten laste gelegde feiten. Bij deze inbraak is dezelfde modus operandi gebruikt als bij de overige aan verdachte ten laste gelegde woninginbraken, namelijk het gooien van een steen door een ruit aan de voorzijde van de woning.
Ten aanzien van de diefstal van de auto heeft de officier van justitie aangevoerd dat gelet op de omstandigheid dat de verdachte een dag nadat deze auto was weggenomen met deze auto heeft getankt zonder te betalen en omdat de verdachte geen verklaring heeft willen geven voor zijn aanwezigheid in en bij de gestolen auto, de verdachte is aan te merken als dader van de diefstal van de auto.
4.1.2.
Beoordeling
Ten aanzien van feit 5:
In de periode van 3 februari 2018 tot en met 5 februari 2018 is in de woning aan de [adres delict 1] in Rotterdam ingebroken. Bij deze inbraak is (onder meer) een sleutel van een Volkswagen Golf, met kenteken [kenteken 1] , gestolen. Direct bewijs voor betrokkenheid van de verdachte bij deze woninginbraak ontbreekt. De verdachte komt daarnaast niet overeen met een door een getuige opgegeven signalement van de dader van deze inbraak. Blijft over de omstandigheid dat bij deze inbraak eenzelfde werkwijze is toegepast als bij de overige aan de verdachte ten laste gelegde inbraken. Deze werkwijze, die bestaat uit het gooien van een steen door de ruit, is echter niet zodanig specifiek dat enkel op grond daarvan aan kan worden genomen dat de verdachte ook bij deze woninginbraak betrokken is geweest.
Ten aanzien van feit 6:
Op 18 februari 2018 is een Volkswagen Golf, met kenteken [kenteken 1] gestolen. De omstandigheid dat de verdachte de volgende dag deze auto voorhanden heeft en met deze gestolen auto heeft getankt zonder te betalen roept veel vragen op, en vormt een stevige aanwijzing dat hij meer weet van de diefstal van deze auto. Deze omstandigheden zijn, ook in onderling verband, echter onvoldoende om op grond daarvan vast te stellen dat verdachte zelf (een van) de dader(s) is van de (primair) ten laste gelegde diefstal. Voor een bewezen verklaring van heling is o.a. vereist dat verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de auto wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat deze auto van een misdrijf afkomstig was. Aan en in de auto zijn geen sporen aangetroffen die deze conclusie kunnen dragen.
4.1.3.
Conclusie
Het onder 5 en 6 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering
4.2.1.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft algehele vrijspraak bepleit.
Ten aanzien van de feiten 1 en 2 ( [adres delict 2] ) is aangevoerd dat de verdachte weliswaar een dag na de inbraak in de gestolen auto is aangehouden, maar dat de verdachte – zoals hij vanaf zijn eerste verhoor bij de politie heeft verklaard – op dat moment pas net in de auto zat. De verdachte heeft verklaard dat hij niet eerder op die dag in de auto heeft gezeten. Dit betekent dat het tijdstip van de video, waarin de verdachte één uur na de inbraak als bestuurder van de Mini Cooper te zien zou zijn, niet kan kloppen. Omdat er verder geen ander (direct) bewijs is, zoals een DNA-spoor of vingerafdrukken van de verdachte in de woning, en er ook geen inbrekerswerktuigen of gestolen goederen afkomstig van de woninginbraak bij de verdachte zijn aangetroffen, moet de verdachte van de hem ten laste gelegde inbraak en diefstal/heling van de auto worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 3 ( [adres delict 3] ) is aangevoerd dat de verdachte weliswaar op een foto te zien is met een drone in zijn handen en twee zilveren armbanden om zijn rechterpols, maar dat hij hiervoor een aannemelijke verklaring heeft afgelegd. Een kennis van de verdachte bezit enkele drones en op de betreffende foto houdt de verdachte één van die drones vast. De armbanden die hij op deze foto om zijn pols draagt, heeft hij van zijn vriendin gekregen. Gelet op deze verklaring van de verdachte voor het bezit van de drone en de armbanden, kan de ten laste gelegde inbraak niet wettig en overtuigend worden bewezen.
Ten aanzien van feit 4 ( [adres delict 4] ) is aangevoerd dat de omstandigheden dat de verdachte op een video te zien is met de vermoedelijk gestolen goederen uit de woning aan de [adres delict 4] en er op zijn telefoon gezocht is op de zoekterm “Diamond point ring”, onvoldoende wettig en overtuigend bewijs oplevert voor een bewezenverklaring van de ten laste gelegde inbraak.
4.2.2.
Beoordeling
Ten aanzien van de feiten 1 en 2 ( [adres delict 2] )
In de nacht van 26 op 27 februari 2018 is ingebroken in de woning aan de [adres delict 2] in Rotterdam. Bij deze inbraak zijn onder andere een televisie, autosleutels van een Mini Cooper en de Mini Cooper zelf gestolen. Op 27 februari 2018 om 20:40 uur treft de politie de gestolen Mini Cooper aan bij de Goudse Rijhof in Rotterdam. In de auto zitten op dat moment de verdachte en zijn medeverdachten [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 1] . In de telefoon van [naam medeverdachte 2] staan verschillende foto’s en video’s die in rechtstreeks verband kunnen worden gebracht met de inbraak in de woning aan de [adres delict 2] in Rotterdam. Op twee foto’s, gemaakt op 27 februari 2018 om 3:55 uur, is te zien dat achtereenvolgens zowel [naam medeverdachte 2] als een onbekend gebleven jongen met kleding aan in het bad van de woning aan de [adres delict 2] zitten. Op een video, gemaakt op 27 februari 2018 om 04.08 uur, zitten vier jongens in de Mini Cooper, waarbij door één van de jongens wordt gezegd: “Mooie TV boys”. Twee van deze jongens worden door de politie op de video herkend als de verdachte en [naam medeverdachte 2] . Op een video, gemaakt om 05:00 uur, is te zien dat de verdachte achter het stuur van dezelfde Mini Cooper zit.
Gelet op het korte tijdsverloop tussen het moment van de inbraak en de aanwezigheid van de verdachte in de gestolen auto, namelijk 13 minuten, kan de verdachte met de wettelijke vereiste mate van zekerheid worden aangemerkt als één van de daders van de inbraak en de diefstal van de auto, tenzij sprake is van één of meer contra-indicaties, zoals een verklaring van verdachte die een redelijke en ontlastende verklaring geeft voor deze bevindingen. Daarvan is niet gebleken.
De verdachte heeft verklaard dat hij pas vlak voor zijn aanhouding op 27 februari 2018 om 20:40 uur in de Mini Cooper aanwezig is geweest. De rechtbank acht deze verklaring gelet op de beelden uit de telefoon van medeverdachte [naam medeverdachte 2] volstrekt ongeloofwaardig. Uit niets is gebleken dat de tijdstippen van de betreffende foto’s en video’s onjuist zouden zijn, bijvoorbeeld doordat de tijd op de telefoon van [naam medeverdachte 2] verkeerd is ingesteld of doordat de betreffende video’s en foto’s door overdracht zijn verkregen. Bovendien zit er, zo blijkt uit de respectievelijke tijdsaanduidingen, maar een zeer beperkte tijd tussen de aanwezigheid van de twee jongens in het bad in de woning [adres delict 2] en het tijdstip dat verdachte en drie anderen (onder wie [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] ) achter het stuur zitten van de gestolen Mini Cooper. De verklaring van verdachte dat hij pas kort voor zijn aanhouding in de auto heeft gereden en niet omstreeks 4 uur ’s nachts kan bovendien niet kloppen omdat de dieven dan volgens de tijd op de telefoon weer (ten hoogste) een uur eerder (dus in het begin van de avond) in de badkamer van de woning moeten zijn geweest. En op dat moment was de inbraak al lang ontdekt, en de auto al lang ontvreemd met behulp van de (auto) sleutels uit de woning.
Ten aanzien van feit 3 ( [adres delict 3] )
In de nacht van 24 op 25 februari 2018 is in de woning aan de [adres delict 3] 37 in Rotterdam ingebroken. Bij deze inbraak zijn onder meer een drone met afstandsbediening en zilveren armbandjes en een bankpas op naam van [naam slachtoffer 1] weggenomen. Op een foto, gemaakt met de telefoon van medeverdachte [naam medeverdachte 2] op 25 februari 2018 om 5:41 uur, is de verdachte te zien met een drone en een afstandsbediening in zijn handen en twee zilveren armbanden om zijn pols. De aangeefster heeft deze armbanden herkend als haar armbanden.
Aan verdachte is ter zitting voorgehouden dat het type drone zoals omschreven in de aangifte bij vergelijking met afbeeldingen van dat type op internet (Google) een sterke gelijkenis vertoont met de drone die [naam verdachte] op de foto in zijn handen heeft. Gelet op de omstandigheid dat de verdachte in de nacht van de inbraak in het bezit is van een dergelijke drone, die uiterlijk sterk lijkt op de bij die inbraak weggenomen drone (met afstandsbediening) en twee armbanden, is de verdachte aan te merken als dader van de woninginbraak. Daar komt bij dat de foto, waarop de verdachte met de gestolen goederen is te zien, is gemaakt met de telefoon van [naam medeverdachte 2] . Bij deze medeverdachte is de bankpas van [naam slachtoffer 1] aangetroffen die is weggenomen bij de woninginbraak. Verdachte heeft geen redelijke en ontlastende (toetsbare) verklaring willen geven met betrekking tot de herkomst van de drone en de armbanden. Juist de combinatie van beide goederen en het tijdstip waarop de foto is gemaakt leiden ertoe dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat de verdachte de inbraak tezamen en in vereniging met [naam medeverdachte 2] heeft gepleegd.
Ten aanzien van feit 4 ( [adres delict 4] )
In de nacht van 19 op 20 februari 2018 tussen 22:30 uur en 7:45 uur is in de woning aan de [adres delict 4] in Rotterdam ingebroken. Bij deze inbraak zijn onder meer twee laptops, een Macbook, een gitaar en sieraden van het merk “Diamond Point” weggenomen.
In de telefoon van medeverdachte [naam medeverdachte 2] zijn verschillende video’s aangetroffen die dateren van 20 februari 2018. Op een video, gemaakt om 00:48 uur, is te zien dat de verdachte samen met [naam medeverdachte 2] , [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 3] in een auto zit. Op een video, gemaakt om 1:27 uur, zit verdachte met dezelfde personen in dezelfde auto. Om 4:53 uur is een video gemaakt, waarop de verdachte, [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 3] in de woonkamer van de woning aan de [adres delict 5] in Rotterdam te zien zijn. De verdachte heeft in deze video een laptop op zijn schoot. Op de tafel liggen doosjes met sieraden en verschillende apparatuur, waaronder een Macbook. Op een video van 5:14 uur zitten de verdachte, [naam medeverdachte 2] , [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 3] opnieuw in de auto.
Uit het onderzoek naar de telefoon van de verdachte is gebleken dat de verdachte op 20 februari 2018 om 6:30 uur heeft gezocht op de zoektermen “Diamond Point Ring” en “www.diamondpoint.net”. Ook werd in zijn telefoon een foto aangetroffen van een sieradendoosje met daarin een ring. Deze foto is gemaakt op 20 februari 2018 om 6:58 uur. Daarnaast is bij de doorzoeking in de woning aan de [adres delict 5] in Rotterdam een gitaar aangetroffen die de aangever van feit 4 heeft herkend als de gitaar van zijn zoon.
Gelet op het korte tijdsverloop tussen het moment van de inbraak en de aanwezigheid van de verdachte bij de uit die woning weggenomen goederen, alsmede gelet op de omstandigheid dat de verdachte in de nacht van de inbraak in zijn telefoon heeft gezocht op de zoekterm “Diamond Point Ring” en een foto heeft gemaakt van een sieradendoosje met daarin een ring, kan de verdachte met de wettelijke vereiste mate van zekerheid worden aangemerkt als dader van de inbraak in de woning aan de [adres delict 4] . Omdat uit de verschillende video’s blijkt dat de verdachte voor, tijdens en na de inbraak in aanwezigheid is geweest van de medeverdachten [naam medeverdachte 2] , [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 3] is de rechtbank daarnaast van oordeel dat de verdachte deze inbraak tezamen en in vereniging met deze medeverdachten heeft gepleegd. Van contra-indicaties voor betrokkenheid van de verdachte bij deze inbraak is niet gebleken. De verdachte heeft, na confrontatie met de video’s en de zoekslag in zijn telefoon, ter zitting slechts verklaard dat hij op zoek was naar een ring voor zijn vriendin. Gelet op het tijdstip waarop deze zoekvraag is gedaan en gelet op de omstandigheid dat bij de inbraak verschillende sieraden van het merk “Diamond Point” zijn weggenomen, acht de rechtbank deze verklaring volstrekt ongeloofwaardig.
4.2.3.
Conclusie
De verweren worden verworpen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij in de periode van 26 februari 2018 tot en met 27 februari 2018 te Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning gelegen
aan de [adres delict 2] heeft weggenomen een televisie en een playstation
en een box met daarin gouden en zilveren manchetknopen en drie
horloges en autosleutels, toebehorende aan [naam slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en inklimming;
2.
hij in de periode van 26 februari 2018 tot en met 27 februari 2018 te Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een auto (Mini Clubman Cooper, kenteken [kenteken 2] ),
geheel toebehorende aan [naam slachtoffer 2] , waarbij verdachte en zijn mededaders die weg te nemen auto onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel,
te weten
een sleutel tot het gebruik waartoe zij niet waren gerechtigd;
3.
hij in de periode van 24 februari 2018 tot en met 25 februari 2018 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning gelegen aan de [adres delict 3] heeft weggenomen een smartspeaker en een Apple monitor en een drone met afstandsbediening en een fotocamera en sieraden en twee jassen en een bankpas, geheel toebehorende aan [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 1] , waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en inklimming;
4.
hij in de periode van 19 februari 2018 tot en met 20 februari 2018 te Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in of uit een woning gelegen aan de [adres delict 4] heeft weggenomen een Iphone 6 en een Macbook en paspoorten en sieraden en een spaarvarken (inhoudende buite
nlandse
valuta) en een Ipad en een rugzak en twee laptops en een 27inch Apple beeldscherm en een muis en een JBL speaker en een gitaar, geheel toebehorende aan [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 6] ,
waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder
hun bereik hebben gebracht door middel van braak en inklimming.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feit 1:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
Feit 2:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
Feit 3:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
Feit 4:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich in korte tijd schuldig gemaakt aan drie woninginbraken, waarbij hij diverse goederen heeft gestolen waaronder sieraden, computers een drone, en in één geval een auto waarvan de sleutels werden buitgemaakt tijdens de woninginbraak. Door woninginbraken wordt materiële schade toegebracht aan de benadeelden. Ook worden daarbij vaak goederen gestolen, waaraan de benadeelde op gevoelsgronden sterk is gehecht. Bovendien wordt door een woninginbraak een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de burgers, wat maatschappelijke onrust veroorzaakt en bij veel mensen een groot gevoel van onveiligheid. Het is voor hen vaak bijzonder onaangenaam om te leven met de wetenschap dat een of meer onbekende(n) in hun woning is/zijn geweest en hun persoonlijke bezittingen heeft/hebben doorzocht. De impact van een woninginbraak blijkt helder uit de verklaring van één van de aangevers, waarin hij beschrijft hoe het hem en zijn vrouw heeft aangegrepen dat de verdachte en zijn mededaders in de woning hebben ingebroken, terwijl hun zoon die nacht voor het eerst alleen thuis was en alleen in huis lag te slapen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 15 mei 2018. Uit het uittreksel van de justitiële documentatie blijkt dat verdachte de laatste twee jaar al twee maal eerder tot een (deels) onvoorwaardelijke vrijheidsstraf is veroordeeld ter zake van (o.a.) woninginbraken. Deze omstandigheid heeft de rechtbank in strafverzwarende zin meegenomen bij het bepalen van de uiteindelijke duur van de op te leggen gevangenisstraf.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een voortgangsrapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 28 mei 2018. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in min of meer vergelijkbare zaken zijn opgelegd.
Omdat de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht en een behandelverplichting. Daarnaast zal de rechtbank aan het voorwaardelijke strafdeel een contactverbod met [naam medeverdachte 1] , [naam medeverdachte 4] en [naam medeverdachte 2] verbinden, omdat omgang van de verdachte met deze personen kennelijk leidt tot het plegen van ernstige strafbare feiten zoals woninginbraken. Het voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vorderingen benadeelde partijen/ schadevergoedingsmaatregelen

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde partij 2] ter zake van het onder 1 ten laste gelegde strafbare feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 233,- aan materiële schade.
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde partij 4] ter zake van het onder 4 ten laste gelegde strafbare feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 16.130,- aan materiële schade.
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde partij 7] ter zake van de onder 5 en 6 ten laste gelegde strafbare feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 81,72 aan materiële schade en een vergoeding van € 600,- aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle vorderingen van de benadeelde partijen tot vergoedingen van geleden schade dienen te worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie vordert daarnaast om de verdachte hoofdelijk met zijn mededaders te veroordelen tot betaling van de verschillende schadebedragen.
8.2.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft primair verzocht de vorderingen af te wijzen omdat de verdachte de inbraken en de diefstallen heeft ontkend. Subsidiair heeft zij verzocht de vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren omdat vrijspraak behoort te volgen en ook de schade onvoldoende is onderbouwd.
8.3.
Beoordeling
Ten aanzien van de vordering benadeelde partij [naam benadeelde partij 2]
Uit het ingediende schadevergoedingsformulier blijkt dat de benadeelde partij in totaal € 6.618,98 aan materiële schade heeft geleden. De verzekering heeft hiervan een bedrag van € 6.385,98 vergoed. Onduidelijk is waarom de verzekering het restant van € 233,- niet heeft vergoed. De benadeelde partij heeft hier in de vordering ook geen toelichting over gegeven. Deze vordering kan om die reden niet zonder nadere toelichting en standpuntwisseling tussen de benadeelde partij en de verdachte worden beoordeeld door de rechtbank. Deze verdere behandeling van de vordering van de benadeelde partij zou daarmee een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partij zal daarom in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Ten aanzien van de vordering benadeelde partij [naam benadeelde partij 4]
Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat aan de benadeelde partij
[naam benadeelde partij 4]door het onder 4 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De vordering is genoegzaam onderbouwd en zal als onvoldoende gemotiveerd betwist worden toegewezen omdat dit bedrag de rechtbank ook overigens niet ongegrond voorkomt.
De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag van € 16.130,- vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 20 februari 2018, het moment waarop de schade is ontstaan, en acht de door de officier van justitie gevorderde schadevergoedingsmaatregel passend en geboden.
Omdat de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Ten aanzien van de vordering benadeelde partij [naam benadeelde partij 7]
De benadeelde partij
[naam benadeelde partij 7]zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat de verdachte van de hem ten laste gelegde feiten 5 en 6 zal worden vrijgesproken en daarmee aan de verdachte voor deze feiten geen straf of maatregel wordt opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht niet wordt toegepast.
Nu de benadeelde partij [naam benadeelde partij 7] niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij
[naam benadeelde partij 4]een schadevergoeding betalen van
€ 16.130,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opgelegd.

9.Vordering tenuitvoerlegging

9.1.
Arrest waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij arrest van 1 december 2016 van het gerechtshof Den Haag is de verdachte veroordeeld voor zover van belang tot jeugddetentie voor de duur van 3 maanden, waarvan een gedeelte groot 1 maand voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
De proeftijd is ingegaan op 16 december 2016.
9.2.
Standpunt officier van justitie
De officier heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf omdat deze vordering al bij vonnis van 6 juni 2017 van de meervoudige kamer in de rechtbank Rotterdam (parketnummer 10-661044-17) is toegewezen.
9.3.
Beoordeling
Omdat de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf al bij vonnis van 6 juni 2017 is toegewezen en dit vonnis inmiddels onherroepelijk is geworden, zal het openbaar ministerie niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 5 en 6 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 primair, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal gedurende de proeftijd op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met
[naam medeverdachte 1]geboren op [geboortedatum medeverdachte 1] te [geboorteplaats medeverdachte 1] ,
[naam medeverdachte 4]geboren op [geboortedatum medeverdachte 4] te [geboorteplaats medeverdachte 4] en
[naam medeverdachte 2], geboren op [geboortedatum medeverdachte 2] 2000 te [geboorteplaats medeverdachte 2] ;
2. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
3. de veroordeelde zal worden aangemeld bij een forensische polikliniek zoals De Waag of een soortgelijke instelling en hij zal moeten meewerken aan gesprek(ken)/onderzoek ten behoeve van diagnostiek en, indien op grond van die diagnostiek een behandeling wordt geïndiceerd, ook het volgen en afronden van die behandeling.
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde partij 2] niet-ontvankelijk in de vordering;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde partij 7] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de verdachte, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde partij 4] , te betalen een bedrag van
€ 16.130,- (zegge: zestienduizend honderd en dertig euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 20 februari 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde partij 4] te betalen
€ 16.130,- (zegge: zestienduizend honderd en dertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 februari 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 16.130,- vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
115 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de gevorderde tenuitvoerlegging van de bij arrest van 1 december 2016 van het gerechtshof Den Haag aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W.A.F. Damen, voorzitter,
en mrs. A. van Luijck en S.E.C. Debets, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A. van den Bosch, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 26 februari 2018 tot en met 27 februari 2018 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in of uit een woning gelegen
aan de [adres delict 2] heeft weggenomen een televisie en/of een playstation
en/of een box met daarin gouden en/of zilveren manchetknopen en/of drie
horloges en/of autosleutels, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak/verbreking en/of
inklimming;
2.
hij in of omstreeks de periode van 26 februari 2018 tot en met 27 februari 2018 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een auto (Mini Clubman Cooper, kenteken [kenteken 2] ), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen auto onder zijn/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, in elk geval
een sleutel tot het gebruik waartoe hij/zij niet was/waren gerechtigd;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 26 februari 2018 tot en met 27 februari 2018 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(een) goed(eren), te weten autosleutels en/of een auto (Mini Clubman Cooper,
kenteken [kenteken 2] ) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het
voorhanden krijgen van dit/die goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijs
had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren)
betrof;
3.
hij in of omstreeks de periode van 24 februari 2018 tot en met 25 februari 2018 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in of uit een woning gelegen
aam de [adres delict 3] heeft weggenomen een smartspeaker en/of een
Apple monitor en/of een drone met afstandsbediening en/of een fotocamera en/of
sieraden en/of twee, althans één jas(sen) en/of een bankpas, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 1] , in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader{s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak/verbreking en/of
inklimming;
4.
hij in of omstreeks de periode van 19 februari 2018 tot en met 20 februari 2018 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in of uit een woning gelegen
aan de [adres delict 4] heeft weggenomen een Iphone 6 en/of een Macbook
en/of paspoorten en/of sieraden en/of een spaarvarken (inhoudende buitenlandse
valuta) en/of en/of een Ipad en/of een rugzak en/of twee, althans één
laptop(s) en/of een 27inch Apple beeldscherm en/of een muis en/of een JBL
speaker en/of een gitaar, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 6] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak/verbreking en/of
inklimming;
5.
hij in of omstreeks de periode van 03 februari 2018 tot en met 05 februari 2018 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in of uit een woning gelegen
aan de Wilhelminalaan nr 20 heeft weggenomen een playstation 4 en/of een
Nintendo WII en/of twee, althans één spel(len) en/of een laptop en/of een
Iphone 6 en/of sieraden en/of een Parker pen en/of een laptoptas en/of een
autosleutel, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 7] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak/verbreking en/of
inklimming;
6.
hij op of omstreeks 18 februari 2018 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een auto (Volkswagen Golf, kenteken [kenteken 1] ), in elk geval enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen auto onder zijn/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, in elk geval
een sleutel tot het gebruik waartoe hij/zij niet was/waren gerechtigd;
Subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden;
hij op of omstreeks 18 tot en met 23 februari 2018 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(een) goed(eren), te weten een auto (Volkswagen Golf, kenteken [kenteken 1] ) heeft
verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het
voorhanden krijgen van dit/die goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijs
had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren)
betrof.