Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1, 2 primair, 3, 4, 5 en 6 primair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering;
- afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 22/001550-16.
4.Waardering van het bewijs
te weten
nlandse
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Vorderingen benadeelde partijen/ schadevergoedingsmaatregelen
[naam benadeelde partij 4]door het onder 4 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De vordering is genoegzaam onderbouwd en zal als onvoldoende gemotiveerd betwist worden toegewezen omdat dit bedrag de rechtbank ook overigens niet ongegrond voorkomt.
[naam benadeelde partij 7]zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat de verdachte van de hem ten laste gelegde feiten 5 en 6 zal worden vrijgesproken en daarmee aan de verdachte voor deze feiten geen straf of maatregel wordt opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht niet wordt toegepast.
[naam benadeelde partij 4]een schadevergoeding betalen van
9.Vordering tenuitvoerlegging
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;
[naam medeverdachte 1]geboren op [geboortedatum medeverdachte 1] te [geboorteplaats medeverdachte 1] ,
€ 16.130,- (zegge: zestienduizend honderd en dertig euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 20 februari 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde partij 4] te betalen
€ 16.130,- (zegge: zestienduizend honderd en dertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 februari 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening;
115 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;