In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 16 juli 2018 uitspraak gedaan in een ontbindingsverzoek van Strukton Worksphere B.V. tegen een werknemer, aangeduid als [verweerder]. De werknemer was sinds 1 oktober 2007 in dienst bij Strukton en had de functie van administratief medewerker, welke per 1 september 2016 verviel. Strukton heeft geprobeerd de werknemer te herplaatsen in de functie van technisch administratief medewerker, maar deze herplaatsing is volgens Strukton niet geslaagd. De werknemer heeft echter betoogd dat hij de functie wel degelijk heeft vervuld en dat de herplaatsing succesvol was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Strukton onvoldoende duidelijkheid heeft geboden over de verwachtingen tijdens de proefplaatsing en dat de communicatie over de beoordeling van de werknemer niet adequaat was. Hierdoor heeft de kantonrechter geoordeeld dat Strukton niet in redelijkheid kon besluiten om de werknemer niet te herplaatsen. Het ontbindingsverzoek is afgewezen en Strukton is veroordeeld in de proceskosten van de werknemer.