ECLI:NL:RBROT:2018:5696

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 maart 2018
Publicatiedatum
16 juli 2018
Zaaknummer
10/700472-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht - Meerdere fietsendiefstallen en een winkeldiefstal met geweld

Op 29 maart 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een jeugdstrafzaak tegen een verdachte, geboren in 2003, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere fietsendiefstallen en een winkeldiefstal. De verdachte heeft in twee gevallen geweld gebruikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in verminderde mate toerekeningsvatbaar is, gezien zijn psychische problemen, waaronder ADHD en een normoverschrijdende gedragsstoornis. De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd voor het eerste ten laste gelegde feit, maar heeft bewezenverklaring gevraagd voor de overige feiten. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het eerste feit en de overige feiten bewezen verklaard, waarbij de verdachte deels bekend was met de tenlastelegging. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 88 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals het volgen van onderwijs en meewerken aan hulpverlening. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de schadevergoedingsvorderingen van benadeelde partijen, die deels zijn toegewezen. De rechtbank heeft de verdachte hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schade aan de benadeelde partijen, die in totaal € 264,42, € 350,00, € 200,00 en € 37,50 vorderen. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om zich te houden aan de voorwaarden van de jeugdreclassering en heeft de jeugdreclassering opdracht gegeven tot toezicht op de naleving van deze voorwaarden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 10/700472-17
Parketnummer ter informatie bijgevoegde zaak: 10/700472-17
Datum uitspraak: 29 maart 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 2003,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de
RJII De Hartelborgt,
raadsman: mr. P.J. de Bruin, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de openbare terechtzitting van 15 maart 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.P.G. de Beer heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 2, 3, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 118 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte naar school zal gaan volgens lesrooster, zal meewerken aan de hulpverlening van een jongerencoach en, indien dat traject noodzakelijk wordt geacht, zal meewerken aan MST,
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering wordt vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring
Het onder 2, 6 en 7 ten laste gelegde is deels door de verdachte bekend.
Ten aanzien van feit 2 heeft de verdachte verklaard dat hij de aangever niet heeft geduwd.
Ten aanzien van feit 6 heeft de verdachte het geweld en/of de bedreiging met geweld ontkend.
Ten aanzien van feit 7 heeft de verdachte verklaard dat hij het beugelslot van de fiets niet heeft opengebroken.
De rechtbank komt op grond van de bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd tot het oordeel dat deze gedeelten van de tenlastelegging wel bewezen verklaard kunnen worden.
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2, 6 en 7 ten laste gelegde heeft begaan.
Het onder 3, 4 en 5 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
2.
hij op 4 september 2017 te Rotterdam
op of aan de openbare weg, te weten de Vaanweg,
tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigeningheeft weggenomen een (heren)fiets (merk Cortina), geheel toebehorende aan [naam slachtoffer 1] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het:
- achter die fietsende [naam slachtoffer 1] aan fietsen en/of hem achtervolgen en
- ( met de fiets) afsnijden van die [naam slachtoffer 1] en vastpakken van (een krat op) de fiets van die [naam slachtoffer 1] en duwen van die [naam slachtoffer 1] en (aldus) tot stoppen en afstappen dwingen van die [naam slachtoffer 1] ;
3.
hij op 8 september 2017 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander,
met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening(uit de fietsenstalling van
een school aan de Carnissesingel) heeft weggenomen een (dames)fiets (merk
Cortina), geheel toebehorende aan [naam slachtoffer 2] , zulks nadat hij, verdachte, en zijn mededader, die weg te nemen fiets onder hun bereik hadden gebracht door middel van
braak;
4.
hij op 19 september 2017 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening(uit de fietsenstalling van een school aan de Carnissesingel) heeft weggenomen een (heren)fiets (merk Giant), geheel toebehorende aan [naam slachtoffer 3] , zulks nadat hij, verdachte, en zijn mededader, die weg te nemen fiets onder hun bereik hadden gebracht door middel van braak ;
5.
hij op 4 oktober 2017 te Barendrecht
telkens tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening(vanaf het schoolplein van een school aan de Dierensteinweg) heeft weggenomen
- een fiets (merk Cortina, type U4, kleur babyblauw), geheel toebehorende aan [naam slachtoffer 4] , en
- een (dames) fiets (merk Cortina, type Transport, kleur grijs), geheel toebehorende aan [naam slachtoffer 5] , en
- een (dames)fiets (merk Cortina, type Transport kleur Dawn3/cr
ème), geheel toebehorende aan [naam slachtoffer 6] , en
- een (dames) fiets (merk Cortina, type Transport, kleur zwart), geheel toebehorende aan [naam slachtoffer 7] ,
zulks telkens nadat hij, verdachte, en zijn mededaders, die weg te nemen fietsen onder hun bereik hadden gebracht door middel van braak ;
6.
hij op 2 november 2017 te Rotterdam
met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening(in of uit een supermarkt gelegen aan het Zuiderterras) heeft weggenomen een hoeveelheid snoepgoed en vier frikadelbroodjes, geheel toebehorende aan Dirk van den Broek, welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen werknemers van genoemde supermarkt, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld bestond uit het:
- één of meermalen (weg)duwen van en/of duwen tegen die werknemers en
- om zich heen slaan toen die werknemers hem, verdachte, vast hadden en
- plegen van verzet tegen die werknemers nadat hij was aangehouden en/of vastgepakt;
7.
hij op 17 november 2017 te Barendrecht
tezamen en in vereniging met een ander
met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening(vanaf het schoolplein van
een school aan de Dierensteinweg) heeft weggenomen een fiets (merk
Cortina, kleur zalm/roze), toebehorende aan [naam slachtoffer 8] ,
zulks nadat hij, verdachte, en zijn mededader, die weg te
nemen fiets onder hun bereik hadden gebracht door middel van braak .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

2. Diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken

3. Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak

4. Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak

5. Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak

6. Diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren

7. Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere fietsendiefstallen en een winkeldiefstal. Dit zijn ernstige feiten die voor schade en overlast hebben gezorgd. Daarnaast heeft de verdachte door zijn gedrag laten zien dat hij geen respect heeft voor andermans eigendommen. In twee gevallen, de fietsendiefstal op 14 september 2017 en de winkeldiefstal op 2 november 2017, heeft de verdachte tevens geweld gebruikt. De rechtbank rekent de verdachte dit zwaar aan. De ervaring leert dat de slachtoffers van dergelijke feiten lichamelijke en psychische gevolgen kunnen ondervinden van hetgeen hen is overkomen. Dit blijkt ook onder meer uit de schriftelijke slachtofferverklaring van [naam slachtoffer 1] . De verdachte heeft geen oog gehad voor de slachtoffers en inbreuk gemaakt op hun lichamelijke integriteit en de rechtsorde. De in de samenleving levende gevoelens van angst en onveiligheid zijn door het handelen van de verdachte versterkt.
Het ad informandum gevoegde strafbare feit, dat op de dagvaarding kort is omschreven, is niet door de verdachte bekend. Met dit strafbare feit wordt bij de strafoplegging dan ook geen rekening gehouden.
Bij het bepalen van de op te leggen straf is in aanmerking genomen dat de verdachte blijkens het op zijn naam gestelde uittreksel uit de justitiële documentatie van
19 februari 2018 niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Door gz-psycholoog A.M.I. Peelen is een rapport opgemaakt, gedateerd 2 maart 2018.
Uit dit rapport volgt dat er bij de verdachte sprake is van ADHD, een normoverschrijdende gedragsstoornis en ouder kind relatie problematiek. De geschetste problematiek was aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde en beïnvloedde de gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde. Op basis van de gesignaleerde problematiek wordt behandeling gericht op het leren omgaan met de ADHD geadviseerd. Hierbij is het van belang dat er gewerkt wordt aan het versterken van de emotieregulatie en het verminderen van de impulsiviteit. Medicatie zou – ter verdere beoordeling aan een psychiater – een mogelijke behandelvorm kunnen zijn. Gezien het grillige intelligentieprofiel van de verdachte (voornamelijk de zeer hoge verwerkingssnelheid) zou binnen een behandelingstraject een neuropsychologisch onderzoek meerwaarde kunnen hebben. Hiermee kan een gedifferentieerd(er) sterkte zwakte profiel van zijn cognitieve vaardigheden worden verkregen. Een dergelijk sterkte zwakte profiel kan mogelijk aanknopingspunten bieden voor behandeling, maar ook voor de benadering op school. Tevens is het van belang dat de verdachte meer in contact leert te staan met zijn gevoelens en dient er aandacht te zijn voor zijn zelfbepalende gedrag op school. Ook is begeleiding in de thuissituatie geïndiceerd. Het primaire doel hierbij dient te zijn het herstellen van de gezagspositie van moeder en het verbeteren van de communicatie tussen haar en de verdachte. Geadviseerd wordt het bovenstaande te integreren binnen een jeugdreclasseringsmaatregel met een voorwaardelijk deel als stok achter de deur.
Door Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: de jeugdreclassering) is een strafadvies opgemaakt, gedateerd 13 maart 2018.
Uit dit advies volgt dat de jeugdreclassering sinds 6 december 2017 betrokken is bij de verdachte. De jeugdreclassering acht het van belang dat zijn sociale vaardigheden worden vergroot, dat hij meer inzicht krijgt in de gevolgen van zijn gedrag, dat hij beter leert nadenken en dat hij gevoelens bij zichzelf en anderen beter leert herkennen en hier op een goede manier mee leert omgaan. De jeugdreclassering adviseert om aan de verdachte op te leggen een taakstraf in de vorm van de leerstraf Tools4U en een deels voorwaardelijke jeugddetentie, waarbij het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan het voorarrest, en met een proeftijd van twee jaren onder de bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
  • zich gedurende een door de jeugdreclassering te bepalen periode en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de jeugdreclassering, zo frequent en zo langs als deze instelling dat nodig acht;
  • meewerkt aan ambulante hulpverlening in de thuissituatie;
  • naar school gaat volgens zijn lesrooster;
  • meewerkt aan een individueel behandeltraject, indien dat door de jeugdreclassering passend wordt geacht als vervolg op de leerstraf.
Ter terechtzitting heeft mw. [medewerker jeugdreclassering] namens de jeugdreclassering naar voren gebracht dat de verdachte kan terugkeren naar zijn oude school, het Schreuder College. De verdachte is goed bereikbaar voor de jeugdreclassering, maar vindt het moeilijk om gemaakte afspraken na te komen. Het komt nog altijd voor dat de moeder niet weet waar hij is. Hulp in de thuissituatie is nodig om de gezagsrelatie tussen de verdachte en te moeder te herstellen. Het wijkteam zal daarmee starten. Indien deze hulp ontoereikend blijkt te zijn, dient MST ingezet te worden.
De Raad voor de Kinderbescherming heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 8 januari 2018.De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
Gelet op al het voorgaande komt de rechtbank tot de volgende conclusies.
Gz-psycholoog A.M.I. Peelen concludeert tegenstrijdig over de toerekeningsvatbaarheid. De officier van justitie heeft de conclusie getrokken dat naar zijn mening minderjarigen per definitie verminderd toerekeningsvatbaar zijn. De rechtbank neemt deze conclusie over en maakt die tot de hare. De verdachte wordt dus in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht. Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van de feiten een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens in verband waarmee hij in verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
De rechtbank acht het met de officier van justitie, de raadsman van de verdachte en de jeugdreclassering noodzakelijk dat de verdachte begeleid gaat worden door de jeugdreclassering en dat er bijzondere voorwaarden worden opgelegd. Daarom legt de rechtbank een deel van de voorgenomen jeugddetentie voorwaardelijk op, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vorderingen benadeelde partijen/schadevergoedingsmaatregelen

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 1] , wonende te Hendrik-Ido-Ambacht, ter zake van het onder 2 tenlastegelegde feit waarmee bij de strafoplegging rekening is gehouden.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 500,00 aan immateriële schade vermeerderd met de wettelijke rente en een bedrag van € 14,42 aan proceskosten. Voorts vordert de benadeelde partij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 2] , wonende te Barendrecht, ter zake van het onder 5 tenlastegelegde feit waarmee bij de strafoplegging rekening is gehouden.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 465,00 aan materiële schade vermeerderd met de wettelijke rente
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 3] , wonende te Barendrecht, ter zake van het onder 5 tenlastegelegde feit waarmee bij de strafoplegging rekening is gehouden.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 409,25 aan materiële schade vermeerderd met de wettelijke rente.
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 4] , wonende te Barendrecht, ter zake van het onder 7 tenlastegelegde feit waarmee bij de strafoplegging rekening is gehouden.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 37,50 aan materiële schade vermeerderd met de wettelijke rente.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft ten aanzien van de benadeelde partij [naam benadeelde 1] geconcludeerd tot een gedeeltelijke toewijzing van € 250,00.
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van de vordering van benadeelde partijen
[naam benadeelde 2] en [naam benadeelde 3] op het standpunt gesteld dat een gedeelte toewijzing van de vorderingen passend is, aangezien beide partijen de nieuwwaarde van de fietsen hebben gevorderd en geen rekening hebben gehouden met afschrijvingen. Zo was de fiets van
[naam benadeelde 2] een jaar oud. Een toewijzing van € 350,00 acht de officier van justitie in haar geval behoorlijk.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 4] .
8.2.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft zich aangesloten bij hetgeen door de officier van justitie naar voren is gebracht.
8.3.
Beoordeling
8.3.1.
Vordering [naam benadeelde 1]
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij [naam benadeelde 1] door het onder
2 bewezen verklaarde strafbare feit waarmee bij de strafoplegging rekening is gehouden, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade wordt naar maatstaven van billijkheid vastgesteld op € 250,00. Daarnaast is door het bewezen verklaarde strafbare feit materiële schade toegebracht, namelijk € 14,42 aan parkeerkosten. Deze schadebedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 september 2017. De benadeelde partij wordt ten aanzien van de resterende vordering niet-ontvankelijk verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Omdat de verdachte het strafbare feit waarmee bij de strafoplegging rekening is gehouden, ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betaald is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
Nu de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk wordt toegewezen, wordt de verdachte veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.3.2.
Vordering [naam benadeelde 2]
Aan de benadeelde partij [naam benadeelde 2] is door het onder 5 bewezen verklaarde strafbare feit, waarmee bij de strafoplegging rekening is gehouden, rechtstreeks materiële schade toegebracht. Gelet op het feit dat de gestolen fiets van de benadeelde partij één jaar oud was wordt die schade vastgesteld op € 350,00. Dit schadebedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 oktober 2017. De benadeelde partij wordt ten aanzien van de resterende vordering niet-ontvankelijk verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Omdat de verdachte het strafbare feit waarmee bij de strafoplegging rekening is gehouden, ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
Nu de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk wordt toegewezen, wordt de verdachte veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.3.3.
Vordering [naam slachtoffer 4]
Aan de benadeelde partij [naam slachtoffer 4] is door het onder 5 bewezen verklaarde strafbare feit, waarmee bij de strafoplegging rekening is gehouden, rechtstreeks materiële schade toegebracht. Gelet op het feit dat de gestolen fiets van de benadeelde partij vier jaar oud was wordt die schade vastgesteld op € 200,00. Dit schadebedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 oktober 2017. De benadeelde partij wordt ten aanzien van de resterende vordering niet-ontvankelijk verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Omdat de verdachte het strafbare feit waarmee bij de strafoplegging rekening is gehouden, ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
Nu de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk wordt toegewezen, wordt de verdachte veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.3.4.
Vordering [naam benadeelde 4]
Aan de benadeelde partij [naam benadeelde 4] is door het onder 7 bewezen verklaarde strafbare feit, waarmee bij de strafoplegging rekening is gehouden, rechtstreeks materiële schade toegebracht die vergoed moet worden. De vordering wordt volledig toegewezen tot een bedrag van € 37,50. Dit schadebedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
17 november 2017.
Omdat de verdachte het strafbare feit waarmee bij de strafoplegging rekening is gehouden, ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betaald is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
Nu de vordering van de benadeelde partij wordt toegewezen, wordt de verdachte veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [naam benadeelde 1] een schadevergoeding betalen van € 250,00.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
De verdachte moet de benadeelde partij [naam benadeelde 2] een schadevergoeding betalen van € 350,00.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
De verdachte moet de benadeelde partij [naam benadeelde 3] een schadevergoeding betalen van
€ 200,00.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
De verdachte moet de benadeelde partij [naam benadeelde 4] een schadevergoeding betalen van
€ 37,50.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 77a, 77c, 77g, 77h, 77i, 77x, 77y, 77z, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 2, 3, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 88 dagen,
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie groot 30 dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden;
stelt de proeftijd vast op twee jaren onder de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de jeugdreclassering te houden toezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- gedurende de proeftijd onderwijs volgens lesrooster zal volgen;
- zal meewerken aan de hulpverlening van een jongerencoach, zolang de jeugdreclassering dat noodzakelijk acht;
- zal meewerken aan MST, indien en zolang de jeugdreclassering dat noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde jeugddetentie;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededader, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 1] , te betalen een bedrag van
€ 264,42 (zegge: tweehonderdenvierenzestig euro en tweeënveertig eurocent), bestaande uit € 250,00 aan immateriële schade en € 14,42 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 4 september 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door de mededader van de verdachte aan de benadeelde partij [naam benadeelde 1] , zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 1] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering en bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 264,42 (zegge: tweehonderdenvierenzestig euro en tweeënveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 september 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededaders, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 2] , te betalen een bedrag van
€ 350,00 (zegge: driehonderdenvijftig euro),bestaande uit € 350,00 aan materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 4 oktober 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door de mededaders van de verdachte aan de benadeelde partij [naam benadeelde 2] , zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 2] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering en bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 350,00 (zegge: driehonderdenvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 oktober 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededaders, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 3] , te betalen een bedrag van
€ 200,00 (zegge: tweehonderd euro),bestaande uit € 200,00 aan materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 4 oktober 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door de mededaders van de verdachte aan de benadeelde partij [naam benadeelde 3] , zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 3] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering en bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 200,00 (zegge: tweehonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 oktober 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededader, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 4] , te betalen een bedrag van
€ 37,50 (zegge: zevenendertig euro en vijftig eurocent), bestaande uit € 37,50 aan materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 17 november 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door de mededader van de verdachte aan de benadeelde partij [naam benadeelde 4] , zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 37,50 (zegge: zevenendertig euro en vijftig eurocent),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 november 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
wijst af het door de benadeelde partijen meer of anders gevorderde;
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E.J. Stalenberg, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. C.N. Melkert en S. Woudman-Bijl, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. T. van Loef, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 maart 2018.
De voorzitter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 7 augustus 2017 te Rotterdam
op of aan de openbare weg, te weten de Hesselskamp,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 9] heeft gedwongen tot de afgifte
van een tasje (Luis Vuiton) met inhoud (onder andere een ketting en/of (een)
horloge(s) en/of foto's en/of een Iphone) en/of een (dames)fiets (merk
Cortina, type U4, kleur wit), geheel of ten dele toebehorende aan die [naam slachtoffer 9] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s),
en/of
met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigeningheeft weggenomen een (dames)fiets (merk Cortina, type U4, kleur wit), geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 9] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 9] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- achtervolgen van die [naam slachtoffer 9] en/of
- (deels) bedekt houden van het gelaat en/of
- naar die [naam slachtoffer 9] roepen: "Stap van je fiets af of we trappen je eraf", althans woorden van een soortgelijke dreigende aard of strekking en/of
- tegen die [naam slachtoffer 9] zeggen "Trek alles uit, werk mee, anders steek ik je", althans woorden van een soortgelijke dreigende aard of strekking en/of (daarbij)
- tevoorschijn halen en/of open klappen van een mes en/of richten van dat mes op en/of houden van dat mes tegen (de buik van) die [naam slachtoffer 9] , althans dreigend tonen van dat (opengeklapte) mes aan die [naam slachtoffer 9] en/of
- tegen die [naam slachtoffer 9] zeggen "Opdonderen", althans iets van een soortgelijke dreigende aard of strekking en/of (daarbij) naar achteren duwen en/of wegduwen van die [naam slachtoffer 9] ;
2.
hij op of omstreeks 4 september 2017 te Rotterdam
op of aan de openbare weg, te weten de Vaanweg,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigeningheeft weggenomen een (heren)fiets (merk Cortina), geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- achter die fietsende [naam slachtoffer 1] aan fietsen en/of hem achtervolgen en/of
- ( met de fiets) afsnijden van die [naam slachtoffer 1] en/of vastpakken van (een krat op) de fiets van die [naam slachtoffer 1] en/of duwen van die [naam slachtoffer 1] en/of (aldus) tot stoppen en/of afstappen dwingen van die [naam slachtoffer 1] ;
3.
hij op of omstreeks 8 september 2017 te Rotterdeun
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening(uit de fietsenstalling van
een school aan de Carnissesingel) heeft weggenomen een (dames)fiets (merk
Cortina), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 2]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of
zijn mededader(s), zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), die
weg te nemen fiets onder zijn/hun bereik had(den) gebracht door middel van
braak en/of verbreking en/of een valse sleutel;
4.
hij op of omstreeks 19 september 2017 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening(uit de fietsenstalling van een school aan de Carnissesingel) heeft weggenomen een (heren)fiets (merk Giant), geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), die weg te nemen fiets onder zijn/hun bereik had(den) gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of een valse sleutel;
5.
hij op of omstreeks 4 oktober 2017 te Barendrecht
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening(vanaf het schoolplein van een school aan de Dierensteinweg) heeft weggenomen
- een fiets (merk Cortina, type U4, kleur babyblauw), geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 4] , en/of
- een (dames) fiets (merk Cortina, type Transport, kleur grijs), geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 5] , en/of
- een (dames)fiets (merk Cortina, type Transport kleur Dawn3/cr
éme), geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 6] , en/of
- een (dames) fiets (merk Cortina, type Transport, kleur zwart), geheel of dele toebehorende aan
[naam slachtoffer 7] ,
[telkens] geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s)
zulks (telkens) nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), die weg te nemen fiets[en] onder zijn/hun bereik had(den) gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of een valse sleutel;
6.
hij op of omstreeks 2 november 2017 te Rotterdam
met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening(in of uit een supermarkt gelegen aan het Zuiderterras) heeft weggenomen een hoeveelheid snoepgoed en/of een blikje frisdrank en/of vier althans één of meer frikadelbroodjes, geheel of ten dele toebehorende aan Dirk van den Broek, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welke diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
[naam slachtoffer 10] en/of één of meer (andere) werknemers van genoemde supermarkt, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- één of meermalen (weg)duwen van en/of duwen tegen die [naam slachtoffer 10] en/of andere werknemer(s) en/of
- rukken en/of trekken en/of om zich heen slaan toen die [naam slachtoffer 10] en/of andere werknemer(s) hem, verdachte, vast had(den) en/of
- plegen van verzet tegen die [naam slachtoffer 10] en/of andere werknemer(s) nadat hij was aangehouden en/of vastgepakt;
7.
hij op of omstreeks 17 november 2017 te Barendrecht
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening(vanaf het schoolplein van
een school aan de Dierensteinweg) heeft weggenomen een fiets (merk
Cortina, kleur zalm/roze), geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 8] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn
mededader(s), zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), die weg te
nemen fiets onder zijn/hun bereik had(den) gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of een valse sleutel;
MEDEDELING AD INFORMANDUM GEVOEGDE STRAFBARE FEITEN
Ter terechtzitting zal/zullen onderstaand(e) door u bekend(e) strafba(a)r(e)
feit(en) ter kennis van de rechter worden gebracht. De rechter kan aldus bij
het bepalen van de straf ook met dat/die feit(en) rekening houden.
Doet de rechter dit dan kunt u dat/die feit(en) als strafrechtelijk afgedaan
beschouwen.
1. tot en met 19 september 2017, Vaanweg, Rotterdam, Gem. Rotterdam (opzet)heling fiets, zaakdossier [naam dossier]