ECLI:NL:RBROT:2018:5661

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 juli 2018
Publicatiedatum
13 juli 2018
Zaaknummer
6568798 \ CV EXPL 18-986
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van een flitskredietovereenkomst door overtreding van maximale kredietvergoedingen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 juli 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen Palden Finance OÜ en een gedaagde, die een flitskrediet had afgesloten. De gedaagde had een lening van € 350,- afgesloten, met een terugbetalingstermijn van 30 dagen en een kredietvergoeding van € 4,02. Voor de lening was een garantie vereist, waarvoor de gedaagde koos voor een commerciële garantstelling, waarvoor hij € 87,50 moest betalen. Palden Finance vorderde betaling van de hoofdsom en bijkomende kosten, maar de gedaagde betwistte de vordering en stelde dat de overeenkomst nietig was.

De kantonrechter oordeelde dat de overeenkomst nietig was omdat de kosten voor de garantstelling onder de kredietvergoeding vallen, wat in strijd is met de wettelijke regels omtrent maximale kredietvergoedingen. De kantonrechter stelde vast dat de keuze voor een persoonlijke garantstelling slechts 'voor de vorm' was en dat de consument in feite gedwongen werd om de dure commerciële garantstelling af te nemen. Hierdoor was de overeenkomst strijdig met de wet en dus nietig.

De kantonrechter wees de vordering van Palden Finance toe voor het bedrag dat de gedaagde had ontvangen, maar wees de nevenvorderingen af. De wettelijke rente werd toegewezen vanaf de dag van dagvaarding, en de kosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 6568798 \ CV EXPL 18-986
uitspraak: 13 juli 2018
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de vennootschap naar buitenlands recht
Palden Finance OÜ lietuvos filialas,
woonplaats: Vilnus (Litouwen),
eiseres bij exploot van dagvaarding van 19 december 2017,
gemachtigde: Van Lith Gerechtsdeurwaarders en Incasso,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [plaatsnaam],
gedaagde,
gemachtigde: G.W. Borgert.
Partijen zullen worden aangeduid als “Palden Finance” respectievelijk “[gedaagde]”.

1.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter heeft kennisgenomen:
  • het exploot van dagvaarding;
  • de conclusie van antwoord;
  • het vonnis van 21 februari 2018 waarin een comparitie van partijen is gelast;
  • de ter voorbereiding op de comparitie door Palden Finance toegezonden producties;
  • het proces-verbaal van de op 28 maart 2018 gehouden comparitie van partijen;
  • de conclusie van repliek;
  • de conclusie van dupliek.
De kantonrechter heeft de uitspraak van het vonnis bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van de in zoverre niet weersproken inhoud van de producties, staat tussen partijen het volgende vast.
2.1
[gedaagde] heeft bij Palden Finance een lening gesloten, een zogeheten ‘flitskrediet’.
2.2
[gedaagde] heeft een bedrag van € 350,- geleend. Hij diende dit bedrag binnen 30 dagen terug te betalen en hij betaalde voor de lening een kredietvergoeding van € 4,02.
2.3
Om in aanmerking te komen voor de lening moest [gedaagde] een door een derde gegeven garantie hebben. [gedaagde] had de keuze voor een persoonlijke garantstelling door bijvoorbeeld vrienden of familie, of een commerciële garantstelling. [gedaagde] heeft gekozen voor de commerciële garantstelling door een door Palden Finance aangedragen partij, Fairsecure.
2.4
Voor die garantstelling is [gedaagde] een vergoeding van € 87,50 verschuldigd aan Fairsecure.

3.Het geschil

3.1
Palden Finance heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 350,- aan hoofdsom, € 4,02 aan kredietvergoeding en € 2,64 aan (tot aan dagvaarding) vervallen contractuele rente.
Aan haar vordering heeft Palden Finance – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – ten grondslag gelegd dat [gedaagde] in gebreke blijf met (terug)betaling van de op grond van de tussen hen gesloten overeenkomst verschuldigde bedragen.
3.2
[gedaagde] heeft de vordering betwist. Hetgeen hij daartoe heeft aangevoerd komt, evenals hetgeen verder door Palden Finance naar voren is gebracht en voor zover van belang, onder de beoordeling aan de orde.

4.De beoordeling van de vordering

4.1
Het primaire verweer van [gedaagde] richt zich op nietigheid van de overeenkomst, kort gezegd omdat niet kan worden vastgesteld dat de overeenkomst van de zijde van Palden Finance bevoegdelijk gesloten is. Uit alle stukken en stellingen volgt evenwel dat het de intentie van beide partijen is geweest om met elkaar te contacteren. Dat niet de naam van de volgens de relevante registers namens Palden Finance bevoegde persoon in de overeenkomst is vermeld, is dan niet relevant. Ook de stelling van [gedaagde] dat deze procedure onbevoegdelijk namens Palden Finance is gestart, wordt gepasseerd. Dat deze procedure bevoegdelijk door Palden Finance is gestart, leidt de kantonrechter af uit het feit dat de gemachtigde van Palden Finance in haar hoedanigheid van deurwaarder aldus verklaart.
4.2
Het meer inhoudelijke verweer van [gedaagde] slaagt wel.
Omdat de tussen partijen gesloten overeenkomst een kredietovereenkomst betreft, is Palden Finance gebonden aan regels omtrent (o.a.) maximale kredietvergoedingen. Deze regels zijn (thans) vastgelegd in titel 2a van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en het Besluit Kredietvergoeding. Partijen zijn het er over eens dat – als de kosten voor die garantstelling geacht worden onderdeel te zijn van kredietvergoeding – die regels overtreden worden. Palden Finance betoogt dat de kosten voor de garantstelling buiten de kosten van het krediet vallen, maar dat betoog faalt. Onder kredietvergoeding vallen alle beloningen en vergoedingen, in welke vorm ook, die de kredietgever of de leverancier van de goederen of diensten ter zake van een kredietovereenkomst bedingt, in rekening brengt of aanvaardt. Dat [gedaagde] de mogelijkheid had te kiezen voor een (kosteloze) persoonlijke garantstelling acht de kantonrechter niet doorslaggevend, omdat die keuze in feite ‘voor de vorm’ wordt geboden. Als een consument in zijn persoonlijke omgeving iemand heeft die voor een bepaald bedrag garant wil staan, kan hij (zeker als het gaat om een dergelijke kortlopende lening) dat bedrag net zo goed van die persoon lenen. Bij een organisatie als die van Palden Finance komt een consument in de praktijk alleen uit als hij geen andere mogelijkheden heeft. Daarmee wordt de consument (zij het indirect) gedwongen de dure commerciële garantstelling af te nemen. De kosten voor de garantstelling moeten daarom geacht worden onderdeel te zijn van de kredietvergoeding. Omdat in dat geval de maximale kredietvergoeding wordt overschreden, is sprake van een overeenkomst die strijdig is met de wet, zodat sprake is van een nietige overeenkomst. Dat de garantstelling feitelijk aan een andere organisatie moet worden betaald is niet relevant, omdat de verhouding met die derde moet worden gekwalificeerd als een verplichte nevendienst in de zin van artikel 7:57 lid 2 BW. Ook de stelling van Palden Finance dat het recht van Litouwen van toepassing is baat haar niet, omdat [gedaagde] als consument daartegen beschermd wordt. De bescherming die hem op grond van Nederland recht geboden wordt, kan hem niet worden ontnomen.
4.3
De door partijen gesloten overeenkomst kan dus geen grondslag bieden voor toewijzing van de vordering. Omdat [gedaagde] erkent het leenbedrag te hebben ontvangen, terwijl hiervoor is vastgesteld dat de overeenkomst die aan die betaling ten grondslag lag nietig is, is de conclusie dat Palden Finance het betreffende bedrag onverschuldigd aan [gedaagde] heeft betaald. De gevorderde hoofdsom wordt op die grondslag toegewezen.
4.4
De nevenvorderingen worden bij gebreke van een deugdelijke grondslag afgewezen. De wettelijke rente wordt toegewezen vanaf de dag der dagvaarding.
4.5
Omdat partijen (materieel) over en weer in het (on)gelijk zijn gesteld, zal de kantonrechter bepalen dat ieder de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan Palden Finance tegen kwijting te betalen € 350,-, vermeerderd met de wettelijke rente ex art. 6:119 BW vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
bepaalt dat ieder der partijen de eigen kosten draagt;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. van Boven en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
833