In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 juli 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen Palden Finance OÜ en een gedaagde, die een flitskrediet had afgesloten. De gedaagde had een lening van € 350,- afgesloten, met een terugbetalingstermijn van 30 dagen en een kredietvergoeding van € 4,02. Voor de lening was een garantie vereist, waarvoor de gedaagde koos voor een commerciële garantstelling, waarvoor hij € 87,50 moest betalen. Palden Finance vorderde betaling van de hoofdsom en bijkomende kosten, maar de gedaagde betwistte de vordering en stelde dat de overeenkomst nietig was.
De kantonrechter oordeelde dat de overeenkomst nietig was omdat de kosten voor de garantstelling onder de kredietvergoeding vallen, wat in strijd is met de wettelijke regels omtrent maximale kredietvergoedingen. De kantonrechter stelde vast dat de keuze voor een persoonlijke garantstelling slechts 'voor de vorm' was en dat de consument in feite gedwongen werd om de dure commerciële garantstelling af te nemen. Hierdoor was de overeenkomst strijdig met de wet en dus nietig.
De kantonrechter wees de vordering van Palden Finance toe voor het bedrag dat de gedaagde had ontvangen, maar wees de nevenvorderingen af. De wettelijke rente werd toegewezen vanaf de dag van dagvaarding, en de kosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.