ECLI:NL:RBROT:2018:5586

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 mei 2018
Publicatiedatum
12 juli 2018
Zaaknummer
10/702125-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verkrachting en mishandeling door onprofessioneel politieonderzoek

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 9 mei 2018 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van verkrachting en mishandeling van de aangeefster op 8 maart 2016. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat deze niet wettig en overtuigend konden worden bewezen. De rechtbank oordeelde dat het onderzoek door de politie op een onprofessionele wijze was uitgevoerd, wat heeft geleid tot hiaten in het dossier die niet aan de verdachte konden worden toegerekend. De aangeefster had verklaard dat de verdachte haar had vastgebonden, mishandeld en verkracht, maar de rechtbank vond dat er onvoldoende bewijs was om deze verklaringen te ondersteunen. De verklaringen van de aangeefster werden niet voldoende bevestigd door objectief bewijs, en de rechtbank kon niet met voldoende zekerheid vaststellen wat er precies was gebeurd tussen de aangeefster en de verdachte in de relevante periode. De rechtbank benadrukte het belang van een adequaat en tijdig politieonderzoek, vooral in zaken van zedenmisdrijven, en concludeerde dat de gebrekkige aanpak van de politie in deze zaak leidde tot de vrijspraak van de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/702125-16
Datum uitspraak: 9 mei 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte 1],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. M.G.J. Plat, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

2.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E. van Veen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van voorarrest.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Vrijspraak
3.1.1.
Standpunt officier van justitie
Aangevoerd is dat op basis van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan.
De aangeefster heeft op 8 maart 2016, meteen na het verlaten van de woning, over het feit verklaard bij de politie en blijft ook bij de rechter-commissaris consistent in haar verhaal. Haar verklaring wordt ondersteund door de verklaring van haar tante die, naast over het ten laste gelegde, heeft verklaard over de gemoedstoestand van de aangeefster op 8 maart. Zij heeft verklaard dat de aangeefster opbelde met de boodschap dat er iets ernstigs was gebeurd en dat zij veel aan het huilen was en onrustig gedrag vertoonde. Daarnaast komt het in de FARR-verklaring beschreven letsel van aangeefster overeen met het verhaal van haar en haar tante. De verklaring van de verdachte dat zij haar aangifte zou hebben verzonnen, vindt geen steun in het bewijs.
3.1.2.
Procesverloop
In het verslag van het informatief gesprek van de politie met aangeefster van 8 maart 2016 valt het volgende te lezen.
Wat is er globaal gebeurd:
[naam slachtoffer 1] heeft al 10/11 jaar een relatie met [naam verdachte 1] . 3 jaar geleden heeft zij een infarct gehad (bloedprop achter oog) en [naam verdachte 1] was er toen voor haar. Hij vertelde dat hij een tumor achter zijn oor had. Sinds januari 2016 merkt [naam slachtoffer 1] wat veranderingen bij [naam verdachte 1] . Hij is dwingend en alles moet volgens zijn manier gebeuren zo niet dan is er ruzie.
Zaterdag 5/3 is er ruzie geweest en heeft hij haar haar afgesneden met een mes. [naam verdachte 1] is toen ook door een trapleer gezakt met als gevolg dat hij een gebroken rib en gekneusde ribben had. Hij heeft hiervoor morfine pleisters gehad.
Dinsdag 8 maart was er weer ruzie. [naam verdachte 1] heeft [naam slachtoffer 1] met haar handen en voeten
vastgebonden terwijl ze naakt was, anaal en vaginaal verkracht en geslagen en met het mes gesneden in haar been. Toen hij lag te slapen is ze de woning uit gegaan en naar de politie gegaan.
Waar is het gebeurd: [adres plaats delict] , [plaatsnaam delict] .
Wanneer is het gebeurd: Op dinsdag 8 maart 2016 te 10:00 uur.
Hoe, waar en wanneer is het feit bekend geworden: Op dinsdag 8 maart stond zij omstreeks 15:30 uur aan de balie van het politiebureau Zuidplein.
(….)
Is er letsel: Ja, schrammen op beide wangen, diverse sneden in rug en
been, blauwe plekken en afdrukken van touw. Geen vaginaal of anaalletsel.
Van het hierboven beschreven letsel zijn op 8 maart 2016 in het ziekenhuis foto’s gemaakt. Deze foto’s bevinden zich in het dossier. Op de foto’s is te zien dat aangeefster divers letsel heeft. In een verslag van 9 maart 2016 merkt de FARR-arts over dit letsel het volgende op:
Letselbeschrijving bij zedenonderzoek, 20.15 uur, vanmorgen mishandeld en verkracht.
In het gelaat is rechts rode verkleuring van de huid te zien, links zijn twee rode plekken te zien. Tussen de borsten is een lichte bloeduitstorting van oudere datum te zien. Aan de buitenzijde van beide bovenarmen zijn bloeduitstortingen van oudere datum te zien, rechts met een kleine kraswond erbij. Aan beide polsen zijn striemen te zien, met name aan de strekzijde van de polsen, rechts meer uitgesproken dan links. Er zijn meerdere langwerpige, oppervlakkige kraswonden te zien op het lichaam: op de rug in de rechterflank, doorlopend tot boven de rechterbil (ongeveer 30 cm lengte) en 2 kraswonden aan de buitenzijde van het rechter bovenbeen, eveneens ongeveer 30 cm lengte. In de lies rechts is een diepere schaaf/kraswond te zien van +/-15 cm lengte en ongeveer 1 cm breedte. Aan de voorzijde van het linker bovenbeen zijn enkele bloeduitstortingen van oudere datum te zien. Aan de buitenzijde van de linkerknie is eveneens een bloeduitstorting te zien. Op de voetrug rechts is een kleine schaafwond te zien. Op de voetrug links/overgang scheenbeen is een striem te zien. Bij de vagina en anus zijn geen verwondingen te zien, ook is er geen bloed te zien.
Letsel kan passen bij slaan, stompen, knijpen, krassen met scherp voorwerp en vastbinden. Hoe het letsel in de lies is ontstaan is niet helemaal duidelijk.
Uit het dossier blijkt verder dat aangeefster en haar tante (getuige) op 25 maart 2017 zijn gehoord door de politie.
Desgevraagd heeft de officier van justitie ter zitting verklaard dat haar is gebleken dat ongeveer drie-en-een-halve week nadat aangeefster zich op 8 maart 2016 had gemeld op het politiebureau voor het eerst door de politie contact is opgenomen met de behandelend officier van justitie en om toestemming is gevraagd om de verdachte buiten heterdaad te mogen aanhouden.
De verdachte is op 5 oktober 2016 aangehouden en voor het eerst verhoord. Hij ontkent de verkrachting en de mishandeling. Hij stelt dat aangeefster al op of omstreeks 3 maart 2016 de gezamenlijke woning zou hebben verlaten en dat hij op of omstreeks 5 maart 2016 van de vermissing van aangeefster melding heeft gedaan bij de politie.
Uit hetgeen hiervoor is vermeld kan worden afgeleid dat de politie op 8 maart 2016 kennis heeft gekregen van een mogelijk zeer ernstig zedenmisdrijf, waarbij aangeefster volgens haar melding is verkracht en mishandeld (slaan, snijden met een mes). Die melding wordt vervolgens in ieder geval deels bevestigd door het medisch onderzoek naar haar letsel in het ziekenhuis en de foto’s die van dat letsel zijn genomen. De politie draagt op dat moment verder kennis van de locatie waar het vermeende misdrijf zou hebben plaatsgevonden, te weten de gezamenlijke woning van de verdachte en aangeefster (die op naam staat van aangeefster en waar zij ook staat ingeschreven) en van het feit dat de verdachte zich op het moment van de melding nog (slapend) in die woning zou moeten bevinden.
Zedenmisdrijven vinden doorgaans plaats tussen twee personen in beslotenheid. Het komt maar heel zelden voor dat dergelijke misdrijven plaatsvinden in de aanwezigheid van derden, die daarover als getuige kunnen verklaren. Het is bij een strafrechtelijk onderzoek naar een vermeend zedenmisdrijf dus zaak zoveel mogelijk objectief of objectiveerbaar bewijs te verzamelen, dat een aangifte van een zedenmisdrijf of een eventueel verweer van de verdachte kan falsificeren.
Sporenonderzoek is daarbij één optie. Het is dan wel zaak daar zo spoedig mogelijk mee te beginnen, omdat anders het risico bestaat op het verdwijnen, de contaminatie of het wegmaken van sporen. Het horen van de verdachte of getuigen is een andere optie. Daarvan geldt dat hoe langer men daarmee wacht, hoe groter het gevaar is dat herinneringen vervagen of niet meer op hun betrouwbaarheid zijn te toetsen. Hoe dan ook, zeker bij een zo ernstig misdrijf als een verkrachting is een adequaat en tijdig optreden van de politie aangewezen en mag dit ook van de politie worden gewacht.
Van dit alles is echter in het onderhavige geval geen sprake geweest. De officier van justitie werd kennelijk niet ingelicht over de ontstane verdenking, er is op 8 maart 2016 geen enkele moeite gedaan om de verdachte aan te houden, er heeft geen doorzoeking van de woning van de aangeefster en de verdachte plaatsgevonden en er is dus in die woning ook geen forensisch onderzoek gedaan. Zeker voor dat laatste bestond alle aanleiding omdat volgens de verklaring van de aangeefster de verdachte, op het moment dat de aangeefster op 8 maart 2016 het politiebureau aankwam, op een matras in de woonkamer aan het slapen zou zijn, er bloemen en water op de grond zouden liggen omdat hij deze over haar heen had gegooid, er touw zou liggen waarmee hij haar enkels en polsen had vastgebonden en er een mes, een slijpsteen en een taser (waarmee hij haar bedreigd zou hebben) op een tafel in de woonkamer zouden liggen.
De rechtbank is van oordeel dat de hiervoor geschetste onprofessionele wijze waarop door de politie het onderzoek is ingevuld onbegrijpelijk is. Die gang van zaken brengt met zich dat in het dossier hiaten zijn ontstaan die niet aan de verdachte kunnen worden toegerekend. De consequentie daarvan is dat het - mede gezien het feit dat naar het oordeel van de rechtbank de verklaring van de verdachte op zichzelf niet onaannemelijk is - voor de rechtbank onmogelijk is gebleken buiten redelijke twijfel vast te stellen wat nu feitelijk tussen de aangeefster en de verdachte in de periode van 1 maart tot 8 maart 2016 heeft plaatsgevonden. In dat kader merkt de rechtbank nog op dat, gelet op dit alles, zij niet met voldoende zekerheid heeft kunnen vaststellen dat het bij de aangeefster geconstateerde letsel is ontstaan op 8 maart 2016 en niet in de periode tussen 3 en 8 maart 2016, in welke periode zij volgens de verdachte de woning reeds had verlaten.
3.1.3.
Conclusie
Het ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

4.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

5.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. R. Brand, voorzitter,
en mrs. W.H.J. Stemker Köster en E.B.J. van Elden, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. drs. M.R. Moraal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij, op of omstreeks 08 maart 2016 te Rotterdam,
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met
geweld en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten
[naam slachtoffer 2] , heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die
bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het
lichaam, namelijk het (meermalen) (telkens):
- brengen en/of houden van zijn, verdachtes, penis in de anus en/of vagina van die [naam slachtoffer 1] ,
het geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met
geweld en/of de bedreiging met (een) ander feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben
bestaan uit het:
- gooien van bloemen en/of water over het lichaam van die [naam slachtoffer 1] en/of
- laten uitkleden van die [naam slachtoffer 1] en/of
- met een touw de handen/polsen en/of voeten/enkels van die [naam slachtoffer 1] (met kracht) vastbinden en/of
- slijpen van een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de nabijheid van die [naam slachtoffer 1] en/of
- ( meermalen) met de punt van een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de/een bil(len) en/of rug en/of borst en/of borststreek en/of be(e)n(en) en/of arm(en) van die [naam slachtoffer 1] snijden en/of krassen en/of
- leggen van een bloem op het lichaam en/of in de mond van die [naam slachtoffer 1] en/of
- die [naam slachtoffer 1] de woorden toevoegen dat:
* dit de foto zou zijn die hij, verdachte, aan haar ( [naam slachtoffer 1] ) tante zou sturen als hij haar in stukken had gehakt en/of
* hij, verdachte, een taser zou gebruiken wanneer zij, [naam slachtoffer 1] , iets zou
doen en/of
* hij, verdachte, het afdekzeil al klaar had liggen als hij haar zou snijden en/of er dan geen bloed aan de muren zou kleven en/of
* zij, [naam slachtoffer 1] , zich moest ontspannen en/of hard moest kreunen en/of
* zij, [naam slachtoffer 1] , zich al die jaren had aangesteld en/of dit haar fetisj was en/of
* hij, verdachte, 11 mannen in huis zou laten komen om over haar heen te laten gaan, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
- insmeren van de anus van die [naam slachtoffer 1] met vaseline en/of
- ( meermalen) brengen en/of houden van zijn, verdachtes, penis in de anus en/of vagina van die [naam slachtoffer 1] en/of
- geven van een kopstoot tegen de kaak van die [naam slachtoffer 1] en/of
- in het gezicht en/of tegen de borststreek en/of de/een be(e)n(en) en/of arm(en) van die [naam slachtoffer 1] slaan en/of stompen en/of
- ( met kracht) (in) de/een be(e)n(en) en/of arm(en) knijpen en/of vastpakken;
2.
hij,
in of omstreeks de periode van 01 maart 2016 tot en met 08 maart 2016 te
Rotterdam, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) [naam slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [naam slachtoffer 1] (meermalen):
- met een touw de handen/polsen en/of voeten/enkels (met kracht) vast te binden en/of
- met de punt van een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de/een bil(len) en/of rug en/of borst en/of borststreek en/of be(e)n(en) en/of arm(en) te snijden en/of te krassen en/of
- een kopstoot tegen de kaak te geven en/of
- in het gezicht en/of tegen de borststreek en/of de/een be(e)n(en) en/of arm(en) te slaan en/of te stompen en/of
- ( met kracht) (in) de/een be(e)n(en) en/of arm(en) te knijpen en/of vast te pakken.