ECLI:NL:RBROT:2018:5524

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 februari 2018
Publicatiedatum
10 juli 2018
Zaaknummer
10/68116-16 en 10/682201-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht - Verkrachting en poging daartoe van een 14-jarig meisje door meerdere verdachten

Op 9 februari 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een jeugdstrafzaak tegen een verdachte die samen met anderen zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting en poging daartoe van een 14-jarig meisje. De verdachte, geboren in 2000, werd bijgestaan door zijn raadsman mr. T.S. Kessel. De rechtbank heeft de zaak behandeld op basis van het onderzoek tijdens de zittingen op 23 augustus 2016 en 26 januari 2018. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten, waaronder verkrachting, mishandeling en ontuchtige handelingen. De officier van justitie, mr. R.H.I. van Dongen, eiste onder andere een jeugddetentie van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 40 uren. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de bewezenverklaring van de feiten, met uitzondering van enkele onderdelen van de tenlastelegging. De rechtbank kwam tot de conclusie dat de verdachte het slachtoffer had gedwongen tot seksuele handelingen door geweld en andere feitelijkheden. De rechtbank legde een jeugddetentie op van 12 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden waaronder toezicht door de jeugdreclassering. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn beperkte geestelijke ontwikkeling en het feit dat hij niet eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op het slachtoffer.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 10/68116-16 en 10/682201-16
Datum uitspraak: 9 februari 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 2000,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman: mr. T.S. Kessel, advocaat te Dordrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen met gesloten deuren van 23 augustus 2016 en 26 januari 2018. Op de laatstgenoemde datum is de zaak inhoudelijk behandeld.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tenlastelegging met parketnummer 10/681116-16 is op de terechtzitting van
23 augustus 2016 overeenkomstig de vordering van de officier van justitie gewijzigd. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.H.I. van Dongen heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder parketnummer 10/681116-16 onder 3 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder parketnummer 10/681116-16 onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder parketnummer 10/682201-16 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren met als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering;
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf in de vorm van de leerstraf So-Cool voor de duur van 40 uren.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak feit 3 van 10/681116-16
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder parketnummer 10/681116-16 onder 3 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering wordt vrijgesproken.
4.2.
Vrijspraak feit 1 primair van 10/681116-16
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte schuldig is aan het medeplegen van een poging tot verkrachting van het slachtoffer [naam slachtoffer] op 1 maart 2016, doordat hij haar vaginaal wilde penetreren terwijl medeverdachte [naam medeverdachte 1] haar vasthield.
4.2.2.
Beoordeling en conclusie
De rechtbank overweegt dat uit het dossier niet volgt dat de verdachte op het lichaam van [naam slachtoffer] is gaan liggen en zijn penis tegen haar vagina heeft geduwd. Ook de medeverdachten hebben deze handelingen niet gepleegd. Een begin van uitvoering van de tenlastegelegde poging tot verkrachting kan niet worden vastgesteld. Daarom kan naar het oordeel van de rechtbank het primair ten laste gelegde niet bewezen worden. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.3.
Bewijswaardering feit 1 subsidiair van 10/681116-16 en feit 1 van 10/682201-16
4.3.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van deze ten laste gelegde feiten op het standpunt gesteld dat er geen sprake is geweest van dwang en bovendien geen sprake is geweest van een causaal verband tussen het (dreigen met) geweld en de seksuele handelingen. De feitelijkheden die in de tenlasteleggingen worden beschreven zien voornamelijk op de bedreiging met geweld, terwijl het pijpen daarvoor plaatsvond. Deze feitelijkheden hebben de seksuele handelingen dus niet tot gevolg gehad. Het enkel meenemen van [naam slachtoffer] naar de schuur, de schuur op slot doen en het licht uitdoen, levert geen zodanige dreiging op en heeft er niet voor gezorgd dat [naam slachtoffer] vervolgens onder dwang seksuele handelingen heeft verricht.
4.3.2.
Beoordeling en conclusie
De rechtbank overweegt dat onweersproken vast staat dat de verdachte en medeverdachten [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] (hierna: [naam medeverdachte 2] ) [naam slachtoffer] op 1 maart 2016 hebben meegenomen naar de schuur van [naam medeverdachte 1] . Eenmaal binnengekomen is door [naam medeverdachte 1] de deur van de schuur op slot gedaan, zijn de sleutels van [naam slachtoffer] afgepakt en is het licht in de schuur uitgedaan. Vervolgens heeft [naam slachtoffer] bij de verdachte en de medeverdachten seksuele handelingen verricht. [naam slachtoffer] heeft de jongens gepijpt. Volgens de lezing van de verdachte hebben deze seksuele handelingen echter niet onder dwang plaatsgevonden. De rechtbank acht deze lezing niet aannemelijk, gelet op de verklaringen van [naam slachtoffer] en de (mede)verdachte(n), alsmede de omstandigheden waaronder de seksuele handelingen hebben plaatsgevonden. De rechtbank overweegt daartoe dat alleen al uit het op slot doen van de schuurdeur en het afpakken van de sleutels van [naam slachtoffer] volgt dat zij zich niet aan de situatie kon onttrekken. Bovendien volgt uit de verklaringen van [naam slachtoffer] dat zij in haar gezicht is geslagen door de verdachte toen zij weigerde hem te pijpen. Zij heeft voorts verklaard dat haar hoofd door de verdachte omlaag werd geduwd en dat zij doorging met pijpen omdat de verdachte haar hoofd vasthield en zij daarom niet omhoog kon komen. Datzelfde gebeurde toen zij [naam medeverdachte 1] moest pijpen. De verdachte en medeverdachten hebben in hun verklaringen niet ontkend dat de hiervoor genoemde feitelijkheden hebben plaatsgevonden. Zij wijzen echter ten aanzien van de schuldvraag met betrekking tot deze gebeurtenissen, over en weer naar elkaar. Daarmee staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat [naam slachtoffer] de jongens niet vrijwillig heeft gepijpt en dat zij niets anders kon doen dan de seksuele handelingen te ondergaan. Geconcludeerd kan worden dat [naam slachtoffer] door de verdachte is gedwongen tot het plegen van ontuchtige handelingen en dat er door de verdachte dwang is gebruikt om het lichaam van [naam slachtoffer] seksueel binnen te dringen. Het verweer dat er geen sprake is geweest van dwang noch van een causaal verband tussen het (dreigen met) geweld en de seksuele handelingen wordt dan ook verworpen.
De rechtbank komt gelet op het vorenstaande en op grond van de bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd tot het oordeel dat het ten laste gelegde feit bewezen kan worden verklaard.
4.4.
Bewezenverklaring feit 2 van 10/681116-16 en feit 2 van 10/682201-16 zonder nadere motivering
De verdediging heeft zich ten aanzien van deze ten laste gelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Deze feiten worden zonder nadere bespreking bewezen verklaard.
4.5.
Bewijswaardering feit 3 van 10/682201-16
4.5.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van dit ten laste gelegde feit op het standpunt gesteld dat er geen sprake is geweest van een begin van uitvoering. In ieder geval is er sprake geweest van vrijwillige terugtred.
4.5.2.
Beoordeling en conclusie
De rechtbank overweegt dat van een begin van uitvoering kan worden gesproken, indien de gedraging van de verdachte naar haar uiterlijke verschijningsvorm moet worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing van het voorgenomen misdrijf.
Uit het dossier blijkt het volgende. [naam slachtoffer] heeft verklaard dat de verdachte en medeverdachte [naam medeverdachte 2] in de brandgang hebben geprobeerd om hun penis in haar vagina te krijgen, maar dat dit niet is gelukt omdat zij ging tegenstribbelen. [naam medeverdachte 2] heeft verklaard dat de verdachte, nadat hij en [naam medeverdachte 2] gepijpt waren, de broek van [naam slachtoffer] naar beneden trok en zijn penis in haar vagina probeerde te krijgen. Dit lukte niet omdat het donker was en de verdachte het gat niet kon vinden. Ook de verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij heeft geprobeerd om zijn penis in de vagina van [naam slachtoffer] te stoppen, maar dat dit niet lukte. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van een begin van uitvoering. Het enkele feit dat het de verdachte niet lukte om zijn penis in de vagina van [naam slachtoffer] te stoppen staat aan dit oordeel niet in de weg.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het beroep op vrijwillige terugtred dat vaststaat dat de verdachte zijn poging tot verkrachting enkel heeft gestaakt omdat het hem niet lukte om zijn penis in de vagina van [naam slachtoffer] te stoppen. Of dit kwam doordat het donker was en hij het gat niet kon vinden, of doordat [naam slachtoffer] tegenstribbelde, is niet van belang voor de vraag of er sprake is van vrijwillige terugtred aangezien beide mogelijkheden niet ingegeven zijn geweest door een wilsbesluit van de verdachte, maar door niet van de wil van de verdachte afhankelijke omstandigheden.
De verweren worden verworpen.
De rechtbank komt gelet op het vorenstaande en op grond van de bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd tot het oordeel dat het ten laste gelegde feit bewezen kan worden verklaard.
4.6.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/681116-16 onder
1 subsidiair en 2 en het onder parketnummer 10/682201-16 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
Parketnummer 10/681116-16

1.(subsidiair)

hij
op 01 maart 2016 te Dordrecht
tezamen en in vereniging met of anderen,
door geweld [naam slachtoffer] , heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handeling(en),
namelijk het betasten van de billen en de vagina van die [naam slachtoffer] ,
het geweld heeft bestaan uit het
- meenemen van die [naam slachtoffer] naar een schuur en
- op slot doen van de toegangsdeur van die schuur en
- afnemen van haar sleutels en
- uitdoen van het licht in die schuur en
- op de grond gooien van die [naam slachtoffer] en
- haar op haar billen slaan en/of aan haar schaamharen trekken en
- ( met geweld) op de grond gooien, althans ten val brengen van die [naam slachtoffer] , en
- ( gedeeltelijk) uittrekken van de kleding van die [naam slachtoffer] , en
- vasthouden van die [naam slachtoffer] (met een hand voor haar mond);
2.
hij
op 01 maart 2016 te Dordrecht
tezamen en in vereniging met anderen,
[naam slachtoffer] heeft mishandeld door haar
- op de grond te gooien, en
- te slaan op de blote billen of de benen, en
- te trekken aan de schaamharen;
Parketnummer 10/682201-16
1.
hij
op 01 maart 2016 te Dordrecht tezamen en in vereniging met anderen,
door geweld en andere feitelijkheden iemand, te weten
[naam slachtoffer] , heeft gedwongen tot h
et ondergaan van handelingen die bestonden
uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
namelijk het zich laten pijpen door die [naam slachtoffer] ;
het geweld en andere feitelijkheden hebben bestaan uit het
- op slot doen van de toegangsdeur van die schuur en
- afnemen van haar sleutels en
- uitdoen van het licht in die schuur en
- op de grond gooien van die [naam slachtoffer] en
- haar op haar billen slaan en aan haar schaamharen trekken en
- ( met kracht) vastpakken en/of vasthouden van die [naam slachtoffer] , en
- weigeren te stoppen ondank het (mondeling) verweer van die [naam slachtoffer] ,
en
- plaatsen en houden van zijn penis in de mond van die [naam slachtoffer] en
het daarbij en daartoe vasthouden van haar hoofd.
2.
hij op een tijdstip gelegen in de periode 15 februari tot en met 29 februari 2016 te Dordrecht
tezamen en in vereniging met een ander, door geweld en andere feitelijkheden
iemand, te weten [naam slachtoffer] , heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk zich meermalen, (telkens) laten pijpen door die [naam slachtoffer] ;
het geweld en andere feitelijkheden hebben bestaan uit
- het meenemen van die [naam slachtoffer] naar een brandgang en
- het die [naam slachtoffer] weerhouden die brandgang te verlaten door voor haar te gaan staan
- vasthouden van haar hoofd en heen-en-weer bewegen met haar hoofd en
- weigeren te stoppen ondanks het (mondeling) verweer van die [naam slachtoffer] ;
3.
hij in de periode van 16 februari tot en met 29 februari 2016 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door hem/hen voorgenomen misdrijf om door geweld en andere feitelijkheden iemand, te weten [naam slachtoffer] , te dwingen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
- die [naam slachtoffer] heeft geleid naar een brandgang en
- verhinderd heeft dat die [naam slachtoffer] die brandgang kon verlaten door voor haar te gaan staan en
- haar broek heeft uitgetrokken en heeft verhinderd dat zij haar broek weer aan kon trekken en
- haar bij haar handen heeft vastgepakt en vastgehouden
en
- zijn, verdachte's, penis heeft geduwd tegen de vagina van die [naam slachtoffer] ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

De bewezen feiten leveren op:
Parketnummer 10/681116-16
1. Feitelijke aanranding van de eerbaarheid, terwijl het feit is gepleegd door twee of meer verenigde personen;

2.Medeplegen van mishandeling;

Parketnummer 10/682202-16

1. Verkrachting, terwijl het feit is gepleegd door twee of meer verenigde personen;

2. Verkrachting, terwijl het feit is gepleegd door twee of meer verenigde personen;

3. Poging tot verkrachting, terwijl het feit is gepleegd door twee of meer verenigde personen.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan verkrachting en een poging daartoe van een destijds 14-jarig meisje. Het slachtoffer heeft de verdachte en medeverdachte moeten pijpen in een brandgang en tevens hebben de verdachte en medeverdachte geprobeerd om het slachtoffer te dwingen tot geslachtsgemeenschap. Ze is daarbij gedwongen die brandgang in te gaan, haar broek is naar beneden getrokken, ze heeft van zich af getrapt, is op de grond geduwd en zij is vastgehouden. Bij dit alles stribbelde ze tegen, zoals ze zelf heeft verklaard. Enkele dagen later heeft de verdachte zich samen met twee anderen opnieuw schuldig gemaakt aan verkrachting van hetzelfde slachtoffer, ditmaal in een schuur. Tevens is het slachtoffer mishandeld en aangerand. Het slachtoffer is hierbij op de grond gegooid, is geslagen en heeft alle drie de jongens moeten pijpen. Ook is er op haar billen geslagen, is er aan haar schaamhaar getrokken en is er een filmpje van haar gemaakt, terwijl zij gedeeltelijk ontbloot was. Het slachtoffer heeft daarbij bij herhaling aangegeven dat zij niet wilde. Zij heeft dat gezegd, zij heeft geschreeuwd, zij heeft tegengestribbeld en heeft geprobeerd haar broek vast te houden.
De verdachte en zijn medeverdachten hebben hun eigen lustgevoelens laten prevaleren en het slachtoffer ernstig vernederd en pijn gedaan. Door zijn handelen heeft de verdachte eraan bijgedragen dat de lichamelijke integriteit van het slachtoffer is geschonden. Slachtoffers van dergelijke delicten ondervinden, naar de ervaring leert, veelal langdurig de psychisch nadelige gevolgen.
De rechtbank rekent het de verdachte zeer aan dat hij en zijn mededaders een meisje van
14 jaar hebben gedwongen tot het meerdere keren ondergaan van ernstige seksuele gedragingen, gepleegd door meerdere personen, tegen haar wil. Een dergelijke brute en vernederende (groeps)verkrachting van een jong meisje rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank een flinke vrijheidsstraf.
Bij het bepalen van de op te leggen straf is in aanmerking genomen dat de verdachte blijkens het op zijn naam gestelde uittreksel uit de justitiële documentatie van
10 januari 2018 niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Tevens houdt de rechtbank er rekening mee dat de verdachte 15 jaar was toen hij de delicten pleegde en dat hierna inmiddels bijna 2 jaren zijn verstreken.
Door psycholoog S. van der Burg is een rapport opgemaakt d.d. 20 juli 2016. Uit dit rapport volgt dat er bij de verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. De verdachte functioneert verstandelijk op licht beperkt ofwel licht zwakzinnig niveau en ook zijn verdere sociaal-emotionele en morele ontwikkeling blijft achter. Daarbij vertoont hij enige kenmerken van een stoornis uit het autismespectrum, van een aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit/impulsiviteit (ADHD) en van een gedragsstoornis, maar door zijn beperkte ontwikkelingsniveau is dit onvoldoende te differentiëren. Een seksuele stoornis in de zin van een parafilie kan niet worden aangetoond, maar kan ook niet helemaal worden uitgesloten. Bovengenoemd beeld strekt zich uit over langere tijd en hier was dus ook sprake van ten tijde van het ten laste gelegde. Geadviseerd wordt hem in een verminderde mate toerekeningsvatbaar te achten en een gedeeltelijk voorwaardelijke straf op te leggen. Als bijzondere voorwaarden worden geadviseerd dat de verdachte een verplicht jeugdreclasseringscontact wordt opgelegd voor een langere periode, bijvoorbeeld twee jaar, zodat er voldoende tijd is voor de geadviseerde interventies en er ook op langere termijn voldoende toezicht blijft op zijn verdere ontwikkeling. Daarbij dient hij zich te houden aan de aanwijzingen van de jeugdreclasseerder, ook als dat inhoudt het volgen van training, begeleiding en/of behandeling gericht op bovengenoemde aandachtspunten, bijvoorbeeld een (individuele) leerstraf als So-Cool, eventueel aangevuld met (een) groepsinterventie(s) bij bijv. Het Dok of De Waag te Rotterdam.
De rechtbank heeft tevens acht geslagen op de rapportage van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (hierna: de jeugdreclassering) van 24 januari 2018 waaruit blijkt dat de verdachte zich sinds zijn schorsing aan alle voorwaarden heeft gehouden. Hij heeft het afgelopen anderhalf jaar laten zien leerbaar te zijn. De verdachte heeft PMT gevolgd bij ASVZ en deze therapie positief afgerond. De verdachte is volgens de jeugdreclassering nog steeds gebaat bij begeleiding en bij de leerstraf So-Cool. Middels die leerstraf kan hij getraind worden in het verkrijgen van meer vaardigheden op het gebied van sociale probleemoplossing. Een onvoorwaardelijke jeugddetentie die het voorarrest overschrijdt zou de jeugdreclassering zeer onwenselijk vinden en zou voor de verdachte een terugval teweeg kunnen brengen. De jeugdreclassering adviseert aan de verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke jeugddetentie gelijk aan het voorarrest, een voorwaardelijke jeugddetentie met begeleiding van de jeugdreclassering en de leerstraf So-Cool.
De rechtbank overweegt dat uit hetgeen de jeugdreclassering naar voren heeft gebracht volgt dat de verdachte sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis een ontwikkeling ten gunste heeft doorgemaakt. De verdachte heeft zich aan alle schorsingsvoorwaarden gehouden, de PMT van ASVZ met positief resultaat afgerond en lijkt geleerd te hebben van wat er is gebeurd. De rechtbank is van oordeel dat de oplegging van een jeugddetentie die het voorarrest zou overschrijden deze positieve ontwikkeling teniet zal doen en dat acht de rechtbank niet in het belang van de verdachte. Dit oordeel vindt steun in het advies van de jeugdreclassering. Voorts wordt de verdachte ten aanzien van de bewezen verklaarde feiten in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht, nu de psycholoog daartoe concludeert en de rechtbank die conclusie overneemt en tot de hare maakt.
Alles wegende acht de rechtbank het passend en geboden om aan de verdachte op te leggen een jeugddetentie voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan
9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarden, dat de verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering en zich zal melden bij de jeugdreclassering. Ook acht de rechtbank het passend en geboden om aan de verdachte op te leggen een taakstraf in de vorm van de leerstraf So-Cool voor de duur van 40 uren.
Het voorwaardelijke deel van de straf dient voor de verdachte tevens als ‘stok achter de deur’ om hem ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 45, 47, 77a, 77g, 77h, 77i, 77x, 77y, 77z, 77gg, 242, 246, 248 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder parketnummer 10/681116-16 onder
1. primair en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder parketnummer 10/681116-16 onder
1. subsidiair en 2 ten laste gelegde feiten en de onder parketnummer 10/682201-16 onder
1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie groot
9 (negen) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden;
stelt de
proeftijdvast op
2 (twee) jarenonder de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de jeugdreclassering te houden toezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (de jeugdreclassering), gevestigd te Amsterdam, te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de jeugdreclassering, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- zich zal houden aan de aanwijzingen die zullen worden gegeven door of namens de jeugdreclassering;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
leerstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, waarbij de verdachte dient deel te nemen aan het leerproject So-Cool Regulier van de Raad voor de Kinderbescherming;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de leerstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 20 (twintig) dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, dat bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C.N. Melkert, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. M.P. van der Stroom en D. van Putten, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. T. van Loef, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 februari 2018.
De voorzitter, de jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Parketnummer 10/681116-16
1.
hij op of omstreeks 01 maart 2016 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door hem/hen voorgenomen misdrijf om door geweld en/of(een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) een persoon, te weten [naam slachtoffer] , te dwingen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
- mee heeft genomen naar een schuur en/of
- de toegangsdeur van die schuur heeft afgesloten en/of het licht in die schuur heeft uitgedaan en/of
- de sleutels en/of fietssleutels van die [naam slachtoffer] heeft afgenomen en/of
- die [naam slachtoffer] heeft geslagen tegen haar billen en/of aan haar schaamhaar heeft getrokken en/of
- die [naam slachtoffer] heeft gefilmd en/of
- die [naam slachtoffer] (met geweld) op de grond heeft geduwd en/of haar (vervolgens) (liggend op de grond) heeft vastgehouden (met een hand voor haar mond), en/of
- op het lichaam van die [naam slachtoffer] is gaan liggen, en/of
- zijn verdachte's penis heeft geduwd tegen de vagina van die (op de grond liggende) [naam slachtoffer] ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 01 maart 2016 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld of door bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten [naam slachtoffer] , heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), namelijk het betasten van en/of wrijven over en/of voelen aan en/of knijpen in de billen en/of de vagina van die [naam slachtoffer] , het geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld of de bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het
- meenemen van die [naam slachtoffer] naar een schuur en/of
- op slot doen van de toegangsdeur van die schuur en/of
- afnemen van haar sleutels en/of fietssleutels en/of
- uitdoen van het licht in die schuur en/of
- op de grond gooien van die [naam slachtoffer] en/of
- haar op haar billen slaan en/of aan haar schaamharen trekken en/of
- haar filmen en/of
- ( met geweld) op de grond gooien, althans ten val brengen van die [naam slachtoffer] , en/of
- ( gedeeltelijk) uittrekken van de kleding van die [naam slachtoffer] , en/of
- liggen op het lichaam van die [naam slachtoffer] , en/of
- vasthouden van die [naam slachtoffer] (met een hand voor haar mond);
meer subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 01 maart 2016 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, te weten met [naam slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2001), buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het
- zich laten pijpen door die [naam slachtoffer] , en/of
- duwen/brengen/houden van zijn verdachtes, penis tegen de vagina van die [naam slachtoffer] , en/of
- betasten van en/of voelen aan de vagina, althans het schaamhaar, van die [naam slachtoffer] ;
2.
hij op of omstreeks 01 maart 2016 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [naam slachtoffer] heeft mishandeld door haar meermalen, althans eenmaal, (telkens) met kracht
- op de grond te gooien, althans ten val te brengen, en/of
- te slaan en/of te stompen op (een)(de) (blote) bil(len) en/of (een)(de) be(e)n(en), in ieder geval het lichaam, en/of
- te trekken aan de schaamharen;
3.
hij in of omstreeks de periode van 01 maart 2016 tot en met 04 maart 2016 te Dordrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, afbeeldingen, te weten een of meer filmpje(s) en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en) heeft vervaardigd en/of
doorgevoerd en/of verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedraging(en) - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
- het slaan tegen de billen en/of het trekken aan schaamhaar van [naam slachtoffer] (* [geboortedatum slachtoffer] 2001) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt en/of
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van [naam slachtoffer] (* [geboortedatum slachtoffer] 2001) (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of poseert/poseren in een omgeving en/of met (een) voorwerp(en) en/of in (een)(erotisch getinte) houding(en) (op een wijze) die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling,
Parketnummer 10/682201-16
1.
hij op of omstreeks 01 maart 2016 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten [naam slachtoffer] , heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
namelijk het zich laten pijpen door die [naam slachtoffer] ; het geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben
bestaan uit het
- meenemen van die [naam slachtoffer] naar een schuur en/of
- op slot doen van de toegangsdeur van die schuur en/of
- afnemen van haar sleutels en/of fietssleutels en/of
- uitdoen van het licht in die schuur en/of
- op de grond gooien van die [naam slachtoffer] en/of
- haar op haar billen slaan en/of aan haar schaamharen trekken en/of
- haar filmen en/of
- ( met kracht) vastpakken en/of vasthouden van die [naam slachtoffer] , en/of
- weigeren te stoppen ondanks het (mondeling) verweer van die [naam slachtoffer]
- plaatsen en/of houden van zijn penis in de mond van die [naam slachtoffer] en/of het daarbij en daartoe vasthouden van haar hoofd;
2.
hij op een tijdstip gelegen in of omstreeks de periode 15 februari tot en met 29 februari 2016 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en)
iemand, te weten [naam slachtoffer] , heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk zich meermalen, althans eenmaal, (telkens) laten pijpen door die [naam slachtoffer] ; het geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- het meenemen van die [naam slachtoffer] naar een brandgang en/of
- het die [naam slachtoffer] weerhouden die brandgang te verlaten door voor haar te gaan staan en/of haar vast te pakken en/of vast te houden en/of te duwen en/of
- vasthouden van haar hoofd en/of heen-en-weer bewegen met haar hoofd en/of
- weigeren te stoppen ondanks het (mondeling) verweer van die [naam slachtoffer] ;
3.
hij in of omstreeks de periode van 16 februari tot en met 29 februari 2016 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door hem/hen voorgenomen misdrijf om door geweld en/of (andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging
met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten [naam slachtoffer] , te dwingen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
- die [naam slachtoffer] heeft geleid naar een brandgang en/of
- verhinderd heeft dat die [naam slachtoffer] die brandgang kon verlaten door voor haar te gaan staan en/of haar vast te pakken en/of haar te duwen en/of
- haar broek heeft uitgetrokken en/of heeft verhinderd dat zij haar broek weer aan kon trekken en/of
- haar bij haar handen heeft vastgepakt en/of vastgehouden
- zijn, verdachte's, penis heeft geduwd tegen de vagina van die [naam slachtoffer] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.