ECLI:NL:RBROT:2018:5493
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling na derdenbeslag door Hogeschool Rotterdam op MK Stuwadoor
In deze zaak heeft de Stichting Hogeschool Rotterdam (hierna: Hogeschool Rotterdam) een vordering ingesteld tegen MK Stuwadoor B.V. (hierna: MK Stuwadoor) op grond van een executoriaal derdenbeslag dat was gelegd op de vorderingen van een werknemer van MK Stuwadoor. De vordering betreft een bedrag van € 5.875,84, dat Hogeschool Rotterdam stelt te vorderen van de werknemer, die een schuld had aan Hogeschool Rotterdam. MK Stuwadoor is niet verschenen op de zitting en heeft geen verklaring afgelegd over de vorderingen die door het beslag zijn getroffen, ondanks herhaalde verzoeken van Hogeschool Rotterdam. De kantonrechter heeft vastgesteld dat MK Stuwadoor in gebreke is gebleven en heeft geoordeeld dat zij op grond van artikel 477a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan worden veroordeeld tot betaling van het bedrag waarvoor het beslag is gelegd, alsof zij zelf de schuldenaar is. De kantonrechter heeft de hoogte van de vordering van Hogeschool Rotterdam niet betwist gezien, en heeft daarom het gevorderde bedrag toegewezen. Daarnaast is MK Stuwadoor veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op een totaal van € 1.081,37. Het vonnis is uitgesproken op 5 juli 2018 door de kantonrechter G.A.F.M. Wouters.