De moeder heeft ter zitting kenbaar gemaakt dat zij het eens is met het verzoek van de Raad, maar niet met de manier waarop de melding is gedaan. De moeder vindt het pijnlijk en emotioneel, maar zij wil voorkomen dat het mis gaat en dat [voornaam minderjarige] met geweld en tegenzin bij haar wordt weggehaald. Momenteel heeft de moeder één keer per week hulpverlening vanuit het Wijkteam. Zij wordt geholpen met de financiën en daarnaast wordt gesproken over de omgang met [voornaam minderjarige] en over andere zaken waarover de moeder zich zorgen maakt. De uitkering voor de moeder is geregeld, zij betaalt de huur en de schulden worden afbetaald. De moeder zit inmiddels acht weken te wachten op hulpverlening vanuit de Bouman GGZ voor haar verslavingsproblematiek. Er is afgesproken dat er donderdag a.s. contact is met de Bouman GGZ voor een intakegesprek. De Bouman GGZ heeft wachtlijsten en het is niet mogelijk geweest om met spoed hulp in te schakelen, bijvoorbeeld via de huisarts. De moeder staat open voor hulpverlening en is ten einde raad. De moeder is bang voor een terugval en zij heeft daartoe elke dag de mogelijkheid omdat zij geen dagbesteding heeft. Het vinden en behouden van een baan zal momenteel niet lukken omdat de moeder, wanneer het tegen zit, met alles stopt. Om dit patroon te doorbreken en om het dagelijks leven op te pakken, acht de moeder hulpverlening in de zin van traumaverwerking en ondersteuning bij het voorkomen van een terugval noodzakelijk.
De beoordelingUit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. De zorgen zijn zowel gelegen in de sociaal-emotionele ontwikkeling van [voornaam minderjarige] als in de opvoedomgeving en veiligheid bij de moeder.
De moeder heeft een belast verleden. Zij heeft weinig stabiliteit gekend en er is sprake geweest van loverboyproblematiek en middelengebruik, dit laatste ook tijdens de borstvoeding. De moeder heeft aangegeven momenteel geen drugs te gebruiken, maar zij is angstig voor een terugval. De moeder wenst hulp bij het verwerken van de trauma’s uit haar jeugd en haar verslaving. Deze hulpverlening is, vanwege lange wachtlijsten, tot op heden niet ingezet. Er worden daarnaast, zo blijkt ook uit de toelichting ter zitting, geen urinecontroles bij moeder afgenomen. De kinderrechter acht het uitblijven van hulpverlening en urinecontroles in deze zaak zeer zorgelijk en onwenselijk.
Er is binnen het kader van een drangtraject door de jeugdbescherming als casusregisseur een veiligheidsplan opgesteld waar ook ambulante spoedhulp (Enver) bij is ingezet. Ten tijde van het drangtraject had de moeder alleen de zorg voor een jong minderjarig kind van twee jaar oud. In genoemd veiligheidsplan zijn basisvoorwaarden opgesteld waaraan moet worden voldaan. Gelet op het verslavingsverleden van moeder, het drugsgebruik tijdens de borstvoeding, en haar openheid dat voor een terugval in gebruik moet worden gevreesd, is het onbegrijpelijk dat er binnen het kader van het drangtraject geen urinecontroles zijn uitgevoerd. Daarmee is door de jeugdbescherming een plan aangeboden wat niet voldoet aan de veiligheidsvoorwaarden. Het argument dat er wachtlijsten zijn voor urinecontroles doet hier niets aan af. Het ligt op de weg van de jeugdbescherming als casusregisseur binnen het drangtraject om daar (juridische) stappen in te ondernemen.
De moeder heeft recentelijk aangegeven de verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige] niet meer te kunnen dragen, waarna [voornaam minderjarige] bij de vader is gaan wonen. De situatie bij de vader is voldoende stabiel en het is voor de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] belangrijk dat deze situatie wordt gecontinueerd. Nu de vader geen gezag over [voornaam minderjarige] heeft is een machtiging uithuisplaatsing noodzakelijk.
De moeder moet, alvorens zij [voornaam minderjarige] een veilige opvoedomgeving kan bieden, sterker en stabieler worden. Het is daarom van belang dat de moeder zo spoedig mogelijk hulpverlening in het kader van middelengebruik en traumaverwerking ontvangt. De kinderrechter verwacht van de jeugdbescherming dat zij deze hulpverlening zal inzetten. Hulpverlening in het vrijwillig kader kan als ontoereikend worden geacht.