ECLI:NL:RBROT:2018:5445
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van een minderjarige verdachte in een zaak van seksueel misbruik
Op 1 mei 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2001, die werd beschuldigd van het plegen van seksueel misbruik van een minderjarige, te weten een vijfjarig kind. De zaak kwam voor de rechtbank na een melding van de moeder van het slachtoffer, die op 4 augustus 2017 had gehoord dat de verdachte, die toen vijftien jaar oud was, seksuele handelingen zou hebben verricht met haar zoon in een familiedouche op de camping Duinrell te Wassenaar. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van de tenlastelegging en een jeugddetentie van twee maanden, maar de verdediging betwistte de bewijsvoering en pleitte voor vrijspraak.
De rechtbank heeft de verklaringen van de moeder en de getuigen, waaronder de broers van het slachtoffer, zorgvuldig gewogen. Ondanks dat er enkele verklaringen waren die de beschuldigingen ondersteunden, was de rechtbank van mening dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen. De verdachte heeft altijd ontkend betrokken te zijn geweest bij het tenlastegelegde feit, en er waren geen forensische bewijzen die de beschuldigingen konden staven. Bovendien waren er twijfels over de betrouwbaarheid van de getuigenverklaringen, vooral gezien de jonge leeftijd van het slachtoffer en de invloed van de moeder op de verklaringen van de getuigen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, en heeft de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen. De rechtbank heeft ook het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven, aangezien de verdachte eerder was geschorst. Deze uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in strafzaken, vooral wanneer minderjarigen betrokken zijn.