ECLI:NL:RBROT:2018:5444
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in zaak van zware mishandeling met zwaar lichamelijk letsel
In de zaak voor de Rechtbank Rotterdam, met parketnummer 10/682334-16, is op 9 mei 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van zware mishandeling. De rechtbank heeft op basis van het onderzoek op de terechtzitting van 26 april 2018 en de tenlastelegging, die als bijlage aan het vonnis is gehecht, geoordeeld dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen. De officier van justitie, mr. M. van den Berg, had vrijspraak gevorderd, en de rechtbank heeft deze eis gevolgd. De verdachte is vrijgesproken van de beschuldigingen, die betrekking hadden op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan een slachtoffer op 27 mei 2016 in Leerdam.
De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij, die een schadevergoeding van € 1.226,68 aan materiële schade en € 10.000,00 aan immateriële schade vorderde, niet-ontvankelijk verklaard. Dit gebeurde omdat er aan de verdachte geen straf of maatregel werd opgelegd. De kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt ter verweer tegen de vordering zijn begroot op nihil. De rechtbank heeft in deze procedure geen inhoudelijke beslissing genomen over de gevorderde schadevergoeding.
Het vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer voor strafzaken van de rechtbank Rotterdam, waarbij de voorzitter en de rechters unaniem tot de conclusie zijn gekomen dat de verdachte niet schuldig is aan de tenlastegelegde feiten.