Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van de impliciet primair ten laste gelegde poging tot doodslag;
- veroordeling van de verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden met aftrek van voorarrest.
4.Ontvankelijkheid officier van justitie
5.Waardering van het bewijs
6.Strafbaarheid feit
7.Strafbaarheid verdachte
8.Motivering straf
9.Vordering benadeelde partij/ schadevergoedingsmaatregel
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
voor de duur van 272 (tweehonderd-tweeënzeventig) dagen,
200 (tweehonderd) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde;
1 (één) jaaronder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
€ 3.807,-- (zegge: drieduizendachthonderd-zeven euro), bestaande uit € 807,-- aan materiële schade en € 3.000,-- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 20 september 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening;
begroot op € 768,-- (zevenhonderdachtenzestig euro) aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 3.807,-- (hoofdsom zegge: drieduizendachthonderdenzeven euro),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 september 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 3.807,-- vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van
30 dagen; toepassing van de vervangende jeugddetentie heft de betalingsverplichting niet op.