ECLI:NL:RBROT:2018:5414

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 juli 2018
Publicatiedatum
5 juli 2018
Zaaknummer
6974260
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdelijke ontruiming van gehuurde woning toegewezen in kort geding

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 5 juli 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Waterweg Wonen en een gedaagde die niet is verschenen. Waterweg Wonen vorderde de tijdelijke ontruiming van een gehuurde woning om noodzakelijke werkzaamheden uit te voeren. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een huurovereenkomst bestaat tussen Waterweg Wonen en de gedaagde, en dat Waterweg Wonen een spoedeisend belang heeft bij de gevorderde voorzieningen. De gedaagde heeft tot 15 juni 2018 niet gereageerd op verzoeken om medewerking aan de werkzaamheden, maar heeft later aangegeven medewerking te willen verlenen. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de gedaagde niet ter zitting is verschenen en dat de vorderingen van Waterweg Wonen niet onrechtmatig of ongegrond zijn, behalve wat betreft de aanvangsdatum van de werkzaamheden. De kantonrechter heeft de ontruimingstermijn niet verkort, omdat de werkzaamheden pas op 10 juli 2018 zouden beginnen. De gedaagde is veroordeeld in de proceskosten en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 6974260 \ VV EXPL 18-247
uitspraak: 5 juli 2018
vonnis in kort geding ex artikel 254 lid 5 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de stichting
Stichting Waterweg Wonen,
gevestigd te Vlaardingen,
eiseres,
gemachtigde: mr. K.A.M. Jaspers te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaatsnaam],
gedaagde,
die niet is verschenen.
Partijen worden hierna aangeduid als “Waterweg Wonen” respectievelijk “[gedaagde]”.

1.Het verloop van de procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van het exploot van dagvaarding van 25 juni 2018, met producties.
Bij brieven van 26 juni 2018 en 28 juni 2018 heeft Waterweg Wonen aanvullende producties toegestuurd, maar deze worden buiten beschouwing gelaten, omdat deze stukken niet zijn betekend en niet vastgesteld kan worden of [gedaagde] deze stukken heeft ontvangen.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 3 juli 2018. Namens Waterweg wonen zijn mw. [B.] (consulent) en dhr. [G.]teamleider techniek) verschenen, bijgestaan door mr. E. Boot, namens de gemachtigde van Waterweg Wonen. [gedaagde] is niet ter zitting verschenen. Van hetgeen ter zitting is besproken, heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2.De vordering

2.1
Waterweg Wonen heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen om Waterweg Wonen vanaf 9 juli 2018 de werkzaamheden in de woning aan de [straat- en plaatsnaam] (hierna: het gehuurde) uit te laten voeren, met veroordeling van [gedaagde] om het gehuurde tijdelijk en gedeeltelijk te ontruimen en te verlaten, voor de duur dat en voor zover dit voor Waterweg Wonen en de door Waterweg Wonen ingeschakelde derde(n) noodzakelijk is om voornoemde werkzaamheden uit te (laten voeren), met verkorting van de in artikel 555 Rv genoemde termijn van drie dagen voor het doen van een bevel om aan de ontruiming te voldoen tot 4 uur, dan wel een door de voorzieningenrechter te bepalen termijn, en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
2.2
Waterweg Wonen heeft aan haar vorderingen het volgende – zakelijk weergegeven en voor zover van belang – ten grondslag gelegd:
2.2.1
Tussen Waterweg Wonen als verhuurster en [gedaagde] als huurder bestaat een huurovereenkomst met betrekking tot het gehuurde. In de buurt waarin het gehuurde gelegen is wil Waterweg Wonen in/aan 183 appartementen, waaronder in en aan het gehuurde, zowel dringende werkzaamheden als renovatiewerkzaamheden uitvoeren. Het doel daarvan is om de bestaande gebreken aan de woningen te verhelpen en de woningen op een hoger energieprestatieniveau te brengen.
2.2.2
Meer specifiek zullen de volgende werkzaamheden plaatsvinden:
- isolatie van het dak, de gevel en de kruipruimte;
- het vervangen van de huidige kozijnen en deuren voor nieuwe kunststofkozijnen van
HR++ glas;
- het vervangen van de klepramen voor vaste beglazing met ventilatieroosters;
- het demonteren en weer terugplaatsen van het balkonhek;
- het verwijderen van zonwering
- het afsluiten van portieken;
- het vervangen van de voordeur;
- het aanbrengen van een spreek- luisterverbinding;
- het aanbrengen van een nieuwe rookgasafvoer in een koker in het toilet in het gehuurde;
- het aanbrengen van mechanische ventilatie in het gehuurde;
- het aanbrengen van een cv-installatie HR++ combiketel in het gehuurde;
- het uitbreiden of vervangen van de groepen in de meterkast in het gehuurde;
- het plaatsen van zonnepanelen in het gehuurde;
- asbestsanering in het gehuurde;
- vervanging van kozijnen in het gehuurde.
2.2.3
Waterweg Wonen voert naar aanleiding van deze werkzaamheden een basis huurverhoging door van € 12,00 per maand en een huurverhoging van € 23,50 per maand, omdat er een nieuwe cv-installatie zal worden geplaatst. De huurverhoging is berekend met inachtneming van artikel 7:255 BW en het ‘Beleidsboek huurverhoging na woningverbetering’ van de huurcommissie. De huurders krijgen voor de duur van de werkzaamheden in hun woning een ongeriefsvergoeding van € 13,15 per dag en voor de duur van de werkzaamheden in het gehuurde hoeft de betreffende huurder de kale huur niet te voldoen.
2.2.4
Inmiddels is meer dan 70% van de huurders akkoord met het voorstel tot het uitvoeren van de werkzaamheden en de daarbij horende huurverhoging, zodat dat voorstel vermoed wordt redelijk te zijn op grond van artikel 7:220 lid 3 BW.
2.2.5
Hoewel zij daartoe is verzocht door Waterweg Wonen, heeft [gedaagde] tot 15 juni 2018 niet kenbaar gemaakt aan Waterweg Wonen dat zij medewerking zal verlenen. Op 15 juni 2018 hebben [gedaagde] en haar zoon tijdens een telefonisch gesprek met Waterweg Wonen medegedeeld dat [gedaagde] haar medewerking aan de werkzaamheden zal verlenen, maar Waterweg Wonen is er niet zeker van dat [gedaagde] daadwerkelijk medewerking zal verlenen. De werkzaamheden in het complex waar het gehuurde gelegen is dienen vanaf 9 juli 2018 te worden uitgevoerd. Indien [gedaagde] niet meewerkt aan de uitvoering van de werkzaamheden, leidt dit tot vertraging van het gehele project met aanzienlijke meerkosten voor Waterweg Wonen.
2.2.6
Omdat Waterweg Wonen anders in tijdnood komt, vordert zij de gebruikelijke ontruimingstermijn te verkorten tot vier uur.

3.De beoordeling

3.1
Waterweg Wonen heeft het origineel van de betekende dagvaarding met producties in het geding gebracht. Hieruit blijkt dat [gedaagde] op correcte wijze is opgeroepen voor de mondelinge behandeling op 3 juli 2018. Nu [gedaagde] niet ter zitting is verschenen en er geen bericht van verhindering van haar is ontvangen, terwijl ook de overige bij wet voorgeschreven formaliteiten in acht zijn genomen, heeft de kantonrechter verstek verleend tegen [gedaagde].
3.2
Voldoende is gebleken dat Waterweg Wonen een spoedeisend belang heeft bij de door haar gevorderde voorzieningen, zodat Waterweg Wonen in zoverre ontvankelijk is in haar vorderingen.
3.3
In dit kort geding dient, mede op basis van hetgeen Waterweg Wonen naar voren heeft gebracht, te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vorderingen van Waterweg Wonen in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van voorzieningen zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
3.4
Nu [gedaagde] de stellingen van Waterweg Wonen niet heeft betwist, gaat de kantonrechter uit van de juistheid daarvan. De vorderingen van Waterweg Wonen komen daarmee de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor, behalve voor wat betreft de aanvangsdatum van de werkzaamheden en de ontruimingstermijn. Ter zitting is namens Waterweg Wonen medegedeeld dat Waterweg Wonen eerst op 10 juli 2018 met de werkzaamheden zal starten, zodat Waterweg Wonen wordt geacht geen belang te hebben bij een veroordeling van [gedaagde] zoals gevorderd vóór laatstgenoemde datum. In het verlengde daarvan oordeelt de kantonrechter dat, mede gelet op het feit dat dit vonnis op
5 juli 2018 wordt uitgesproken, er geen aanleiding bestaat de ontruimingstermijn zoals bedoeld in artikel 555 Rv te verkorten. Er kan immers op de voet van artikel 555 Rv een termijn van drie dagen in acht genomen worden, waarbinnen [gedaagde] in de gelegenheid gesteld kan worden vrijwillig aan de ontruiming te voldoen. De vorderingen zullen dan ook worden toegewezen, zoals onder de beslissing vermeld.
3.5
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld.

4.De beslissing

De kantonrechter:
rechtdoende in kort geding:
veroordeelt [gedaagde] om Waterweg Wonen vanaf 10 juli 2018 gelegenheid te geven de werkzaamheden in het gehuurde, zoals opgesomd onder 2 van de dagvaarding en in rechtsoverweging 2.2.2 van dit vonnis, uit te laten voeren;
veroordeelt [gedaagde] om het gehuurde tijdelijk en gedeeltelijk te ontruimen met alle personen en zaken die zich vanwege [gedaagde] daar bevinden en het gehuurde onder overgave van de sleutels ter beschikking van Waterweg Wonen te stellen, voor de duur dat en voor zover dit voor Waterweg Wonen en de door Waterweg Wonen ingeschakelde derde(n) noodzakelijk is om de werkzaamheden uit te (laten) voeren;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Waterweg Wonen vastgesteld op € 218,91 aan verschotten en € 400,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Bezuijen en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
757