In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 5 juli 2018 uitspraak gedaan in het verzoek van DB Cargo Nederland N.V. om de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden. DB Cargo stelde dat [verweerder] verwijtbaar had gehandeld en dat er sprake was van een verstoorde arbeidsrelatie. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat er geen voldoende zwaarwegende redenen waren om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De rechter heeft vastgesteld dat [verweerder] sinds 1986 in dienst is bij DB Cargo en dat zijn functioneren als voldoende tot goed is beoordeeld. De kantonrechter heeft de eerdere beschikking van 10 december 2014 in aanmerking genomen, waarin [verweerder] een laatste kans was geboden om zijn gedrag aan te passen. Ondanks enkele incidenten, waaronder een officiële waarschuwing en betrokkenheid bij een brief van de vakbond, was de rechter van mening dat deze feiten niet zodanig waren dat ontbinding van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd was. De kantonrechter concludeerde dat de arbeidsrelatie niet ernstig en duurzaam verstoord was en dat van DB Cargo niet gevergd kon worden de arbeidsovereenkomst te beëindigen. Het verzoek van DB Cargo werd dan ook afgewezen, en de proceskosten werden aan DB Cargo opgelegd.