ECLI:NL:RBROT:2018:5370

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 juni 2018
Publicatiedatum
5 juli 2018
Zaaknummer
10/650243-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte voor meerdere vermogensdelicten met geweld en bedreiging

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 juni 2018 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich in een periode van een week schuldig heeft gemaakt aan negen vermogensdelicten. De verdachte, onder invloed van cocaïne, heeft deze delicten gepleegd met gebruik van geweld en bedreiging, waarbij hij ook een mes heeft gebruikt. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar en ter beschikkingstelling (TBS) met voorwaarden, zoals aanbevolen in deskundigenrapporten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een ernstige cocaïneverslaving heeft en dat zijn gedrag beïnvloed is door een persoonlijkheidsstoornis. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan vier benadeelde partijen, die door de verdachte schade hebben geleden door de gepleegde delicten. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen beoordeeld en toegewezen, waarbij de verdachte ook in de proceskosten is veroordeeld. De rechtbank heeft de verdachte verder ter beschikking gesteld met voorwaarden, waaronder reclasseringstoezicht en behandeling in een verslavingskliniek, om de kans op recidive te verkleinen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/650243-17
Parketnummer vordering TUL: 10/661236-15
Datum uitspraak: 20 juni 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres Koddeweg 100, 3194 DH Rotterdam,
preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie Hoogvliet,
raadsman mr. L.A.R. Newoor, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 6 juni 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. van Driel heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 tot en met 9 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar met aftrek van voorarrest;
  • ter beschikkingstelling (hierna ook: TBS) van de verdachte met voorwaarden, zoals opgenomen in het maatregelenrapport van Reclassering Nederland (hierna ook: de reclassering) van 31 mei 2018, dadelijk uitvoerbaar;
  • toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen [naam benadeelde 1] , [naam benadeelde 2] en [naam benadeelde 3] ;
  • toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 4] tot een bedrag van € 23.876,88 en voor het overige deel de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren;
  • toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 5] tot een bedrag van
  • tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 10/661236-15, dadelijk uitvoerbaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring van de feiten 5, 6 en 9 zonder nadere motivering
Het onder 5, 6 en 9 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2
Partiële vrijspraak feiten 1 en 3
Met de verdediging wordt geoordeeld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde “Blijf hier wachten totdat ik voorbij de gele auto ben, anders steek ik jullie alsnog” en voor zover onder 3 is tenlastegelegd dat de verdachte het mes boven het hoofd van de aangever heeft gehouden.
4.3
Bewijsverweren feiten 2, 4, 7 en 8
Feit 2
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van de afpersing van de aangever [naam slachtoffer 1] . Daartoe is betoogd dat de aangever pas een mes heeft gezien nadat de verdachte had gezegd dat hij zijn fiets moest geven en dat het tonen van dat mes dus niet als bedreiging met geweld kan worden gekwalificeerd.
Door de aangever is verklaard dat hij schrok van de opmerking, maar nog meer schrok van het mes en dat hij vanwege die bedreiging met dat mes en de wijze waarop de verdachte hem aansprak zijn fiets heeft afgegeven. Hieruit kan niet anders worden geconcludeerd dan dat de aanwezigheid van het mes in belangrijke mate heeft bijgedragen aan de dreigende situatie waardoor de aangever is gedwongen tot afgifte van de fiets. Omdat, gelet ook op de bekennende verklaring van de verdachte, niet getwijfeld wordt aan de juistheid van de aangifte, wordt het verweer verworpen.
Feit 4
Door de verdediging is vrijspraak bepleit van het onder het tweede, derde en vierde gedachtestreepje ten laste gelegde. De verdachte heeft ter terechtzitting ontkend te hebben gezegd “Ik steek je. Ik steek je”, stekende bewegingen te hebben gemaakt in de richting van aangeefster [naam aangeefster 7] en te hebben gestoken in het been van getuige [naam slachtoffer 6] . Hij werd, zo is verklaard, op een gegeven moment van achteren besprongen, waardoor hij ten val is gekomen en een worsteling is ontstaan. In deze hectische situatie moeten, aldus de verdediging, de aangeefster en de getuige onbewust gewond zijn geraakt.
Niet in geschil is dat de verdachte een mes bij zich had, dat hij de tas van de aangeefster heeft weggepakt, dat zij heeft geprobeerd de tas terug te krijgen, dat vervolgens door beiden aan de tas is getrokken en dat een worsteling is ontstaan. Daardoor zijn beiden op de grond gevallen en is de getuige erbij betrokken geraakt. In zoverre komen de verklaringen overeen. Dit geldt echter niet voor het tegen de aangeefster zeggen: “Ik steek je. Ik steek je”, het maken van stekende bewegingen in haar richting en het steken in het been van getuige [naam slachtoffer 6] . Nog daargelaten dat geen aanleiding wordt gezien om de verklaringen van de aangeefster, getuige [naam getuige 8] en getuige [getuige 6] op deze punten niet te volgen, wordt overwogen dat door het op de beschreven wijze wegnemen van een tas in combinatie met het bezit van een mes de verdachte zich in een situatie heeft begeven die het (dreigen met) gebruik van dat mes zonder meer aannemelijk maakt. Een en ander brengt mee dat de rechtbank voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig acht dat de verdachte opzet, tenminste in voorwaardelijke zin, heeft gehad, op het hem verweten gedrag met betrekking tot het mes. Het andersluidende verweer wordt dan ook verworpen.
Feit 7
Volgens de verdediging kunnen de tenlastegelegde feitelijkheden niet gekwalificeerd worden als geweld of bedreiging met geweld, zodat vrijspraak moet volgen.
De rechtbank onderschrijft dat betoog niet. Voor een bewezenverklaring van een afpersing door bedreiging met geweld is voldoende dat sprake was van een situatie met een dreigende sfeer. Dat een dergelijke situatie zich hier voordeed, kan worden afgeleid uit de aangifte, die ook nog eens steun vindt in de (bekennende) verklaring van de verdachte.
Feit 8
De verdediging heeft bepleit de verdachte vrij te spreken van het maken van zwaaiende bewegingen met een mes en de woordelijke bedreiging. De verdachte heeft verklaard zich het voorval niet kunnen herinneren.
Ook dit betoog wordt niet gevolgd. Mede gelet op de handelwijze van de verdachte zoals deze blijkt uit de hiervoor bewezenverklaarde feiten wordt geen reden gezien om te twijfelen aan de juistheid van de aangifte. Hierbij komt dat niet alle onderdelen van een tenlastelegging steun moeten vinden in twee bewijsmiddelen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2, 4, 7 en 8 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 3, 5, 6 en 9 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
hij op 02 december 2017 te Rotterdam
op of aan de openbare weg, te weten de Rozenlaan,
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door
bedreiging met geweld [naam slachtoffer 9] en/of [naam slachtoffer 10] heeft gedwongen tot de afgifte van
- een mobiele telefoon (merk/type Samsung S5) en een powerbank en een
etui met kleurpotloden en een doosje, toebehorende aan [naam slachtoffer 9] , en
- een mobiele telefoon (merk/type Apple iPhone 6) en een identiteitskaart,
toebehorende aan [naam slachtoffer 10] ,
welke bedreiging met geweld bestond uit het:
- aan die [naam slachtoffer 9] toevoegen van de woorden: "Geef me al je fucking spullen",
althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en
- aan die [naam slachtoffer 9] en die [naam slachtoffer 10] tonen/voorhouden van een mes, en
- aan die [naam slachtoffer 9] en die [naam slachtoffer 10] toevoegen van de woorden "Geef je telefoon
laat zien wat er in je tas zit!" en "Geef me jullie kankerspullen, jullie
telefoons en portemonnee" en "Geef me geld", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
2.
hij op 02 december 2017 te Rotterdam
op of aan de openbare weg, te weten de Rozenlaan,
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door
bedreiging met geweld [naam slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de
afgifte van een fiets (merk Union) toebehorende aan die [naam slachtoffer 1] ,
welke bedreiging met geweld bestond uit het:
- aan die [naam slachtoffer 1] toevoegen van de woorden: "Geef me je fiets", althans
woorden van gelijke aard en/of strekking, en
- aan die [naam slachtoffer 1] tonen/voorhouden van een (groot) mes;
3.
hij op 06 december 2017 te Rotterdam
op of aan de openbare weg, te weten de Johan de Meesterstraat
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen
door bedreiging met geweld
[naam slachtoffer 11] te dwingen tot afgifte van een portemonnee en een telefoon toebehorende aan die [naam slachtoffer 11]
- dicht tegen die [naam slachtoffer 11] aan is gaan staan, en
- aan die [naam slachtoffer 11] de woorden heeft toegevoegd: "Jij heb mijn zusje bedreigd"
en "Ik wil je portemonnee en telefoon", althans woorden van gelijke aard
en/of strekking, en
- een mes heeft getoond/voorgehouden aan die [naam slachtoffer 11] ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op 06 december 2017 te Rotterdam
op of aan de openbare weg, te weten de Johan de Meesterstraat,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas
(merk Liebeskind) en een portemonnee (met daarin passen) en
een boek en een make-up tas
toebehorende aan [naam slachtoffer 7] ,
welke diefstal werd vergezeld van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 7] en/of [naam slachtoffer 6] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk
te maken en m bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en / of welke bedreiging met geweld bestonden uit het:
- meermalen rukken/trekken aan de tas van die [naam slachtoffer 7] (waardoor die
[naam slachtoffer 7] ten val kwam), en
- aan die [naam slachtoffer 7] toevoegen van de woorden "Ik steek je. Ik steek je.",
althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en
- maken van stekende bewegingen met een mes, tegen en/of in de richting van de armen van die [naam slachtoffer 7]
;
- steken/prikken met een mes in het been en/of de knie van die [naam slachtoffer 6] ;
5.
hij op 06 december 2017 te Rotterdam
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 20,10 euro,
toebehorende aan [naam slachtoffer 7] , zulks
nadat hij, verdachte, dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik had
gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door gebruik van de
pinpas van die [naam slachtoffer 7] , tot het gebruik waarvan hij, verdachte, niet
gerechtigd was;
6.
hij op 29 november 2017 te Rotterdam
uit een school geleggen aan het Stadhoudersplein
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- 16 laptops (merk/type Apple MacBook), toebehorende aan
[naam benadeelde 4]
en;
- een tas, toebehorende aan [naam slachtoffer 12] , en
- een tas, in elk geval toebehorende aan een ander of anderen dan aan hem,
verdachte,
zulks nadat hij, verdachte, die weg te nemen goederen onder zijn
bereik had gebracht door en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft verschaft door middel van inklimming;
7.
hij op 04 december 2017 te Rotterdam
op of aan de openbare weg, te weten de Boezemkade,
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door
bedreiging met geweld [naam slachtoffer 13] heeft gedwongen tot de
afgifte van 5 euro en een mobiele telefoon (merk/type Sony Xperia XZ) en
een of meer diepvriesgoederen, toebehorende aan [naam slachtoffer 13] en/of Albert Heijn welke bedreiging met geweld
bestond uit het:
- voelen met zijn hand in zijn broekzak, waarmee hij, verdachte, bij die
[naam slachtoffer 13] de indruk wekte daar een wapen te hebben, en
- aan die [naam slachtoffer 13] toevoegen van de woorden (zakelijk weergegeven) dat hij zijn
spullen moest geven en dat hij, verdachte, meer wilde en dat hij,
verdachte, geld wilde, althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
8.
hij op 05 december 2017 te Rotterdam
op of aan de openbare weg, te weten de Prinsenhof,
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door
bedreiging met geweld [naam slachtoffer 14] heeft gedwongen tot de
afgifte van:
- een mobiele telefoon (merk/type Apple iPhone 7) met bijbehorende hoes, en
- een laptop (merk/type Acer Aspire) met bijbehorende hoes, en
- een laptoprugtas (merk Samsonite), en
- een rekenmachine (merk Casio),
toebehorende aan [naam slachtoffer 14] ,
welke bedreiging met geweld bestond uit het:
- tonen/voorhouden van een mes aan die [naam slachtoffer 14] en het maken van zwaaiende
bewegingen met dat mes, en
- ( meermalen) aan die [naam slachtoffer 14] toevoegen van de woorden "Geef je spullen
anders steek ik je dood", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
9.
hij op 06 december 2017 te Rotterdam
in/uit een kleedkamer van sportzaal Snelleman, gelegen aan de Woelwijkstraat,
- 5 euro en een mobiele telefoon (merk/type Samsung Galaxy S8) en een
identiteitskaart en een rijbewijs en een of meer passen, toebehorende aan [naam slachtoffer 2] , en
- een mobiele telefoon (merk/type Nokia Asha 203) en een horloge (merk/type
Oris Big Crown Pionter Date) en een portemonnee (merk Castelijn &
Beerens, met daarin 40 euro en een rijbewijs en passen),
toebehorende aan [naam slachtoffer 15] , en
- een mobiele telefoon (merk/type Fairphone 1), toebehorende aan [naam slachtoffer 5] , en
- een mobiele telefoon (merk/type Samsung Galaxy S7 Edge), toebehorende aan [naam slachtoffer 16] , en
- een mobiele telefoon (merk/type Samsung Galaxy S6) en een OV-chipkaart,
toebehorende aan [naam slachtoffer 3] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1:
afpersing, meermalen gepleegd;
2, 7 en 8, telkens:
afpersing;
3:
poging tot afpersing;
4:
diefstal,
vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd tegen personen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken,
en
gevolgd van geweld, om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf aan het misdrijf, de vlucht mogelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren;
5:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutel;
6:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft
verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming;
9:
diefstal.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich in een korte tijd schuldig gemaakt aan een flink aantal vermogensdelicten, ook met geweld of dreiging daarmee door een mes te gebruiken of te tonen. Met zijn brutaal-gewelddadige en daardoor onaanvaardbare gedrag heeft de verdachte niet alleen geen respect gehad voor andermans spullen, maar heeft hij bovendien de slachtoffers van de afpersingen of diefstallen met (bedreiging van) geweld zeer angstige momenten bezorgd. Bij deze gevolgen voor zijn slachtoffers heeft de verdachte kennelijk in het geheel niet stilgestaan. Het heeft hem er in ieder geval niet van weerhouden om, ten koste van meerdere willekeurig gekozen personen, op deze manier snel aan kostbare spullen en geld te komen. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke berovingen hiervan nog langdurig de nadelige gevolgen kunnen ondervinden. Ook buiten de kring van directe slachtoffers (omstanders, buurtgenoten, familieleden, klasgenoten van gedupeerde leerlingen van het Grafisch Lyceum) veroorzaken dit soort feiten gevoelens van onveiligheid en woede. De rechtbank neemt de verdachte dit alles hoogst kwalijk.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 9 mei 2018, waaruit blijkt dat de verdachte veelvuldig is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Rapportages en verklaring van de deskundige op de terechtzitting
Psychiater D.J. Vinkers en psycholoog R. Zwaan hebben beiden een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 8 mei 2018 respectievelijk 4 maart 2018, aangevuld op 28 april 2018. In deze rapporten is – kort gezegd – het volgende opgenomen.
Bij de verdachte is sprake van een ernstige stoornis in het gebruik van cocaïne en een persoonlijkheidsstoornis met narcistische, paranoïde en antisociale trekken. Dit was ook zo ten tijde van het plegen van de tenlastegelegde delicten en dit beïnvloedde het gedrag van de verdachte zodanig dat deze delicten daaruit kan worden verklaard. De verdachte was door de overbelasting in de privé-situatie teruggevallen in het dagelijkse onbeheerste gebruik van cocaïne (zowel snuiven als basen). De delicten werden uitgevoerd onder invloed van cocaïne en hadden als doel om geld te verwerven voor (nog meer) cocaïne. De deskundigen adviseren de delicten in verminderde mate toe te rekenen aan de verdachte. De cocaïneverslaving van de verdachte is gerelateerd aan zijn narcistische, paranoïde en antisociale persoonlijkheidstrekken, omdat het als remedie dient tegen de
leegheid en pijn die hij voelt. Ondanks dat de verdachte zeer gemotiveerd is zich onder behandeling en begeleiding te stellen, is bij hem sprake van een hoog risico op recidive van gewelddadig gedrag. Het is niet te verwachten dat de verdachte zelfstandig in staat zal zijn om abstinent van drugs en op het rechte pad te blijven. In een verslavingskliniek, bijvoorbeeld de Piet Roorda kliniek, zou hij behandeld en begeleid kunnen worden om zo’n terugval te voorkomen. Aansluitend zou hij ambulant moeten worden begeleid. Urinescreening op drugsgebruik en een zinvolle daginvulling zouden andere bijzondere voorwaarden kunnen zijn. Geadviseerd wordt om deze behandeling aan de verdachte op te leggen door middel van de maatregel TBS met voorwaarden.
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 31 mei 2018. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Tijdens het eerdere toezicht bij de reclassering heeft de verdachte laten zien dat hij niet in staat is om zich te houden aan afspraken en dat andere prioriteiten stelt. De kans op recidive wordt ingeschat op gemiddeld en bij gebruik van middelen op hoog. De verdachte heeft nu duidelijk gemaakt dat hij vooruit wil in het leven en heeft daarover nagedacht. De reclassering acht een TBS met voorwaarden haalbaar. De reclassering kan het toezicht hierop uitoefenen. De verdachte heeft zich bereid verklaard tot medewerking aan onder meer de volgende voorwaarden: opname in een zorginstelling, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, drugsverbod, alcoholverbod en meewerken aan schuldhulpverlening en middelencontrole.
B. Lindenberg, reclasseringswerker heeft ter terechtzitting het rapport nader toegelicht. Hij heeft aangegeven dat de reclassering het verbod op alle middelen als beleid heeft tijdens de behandeling van een verdachte en dat daarom ook het verbod op gebruik van alcohol is opgenomen als voorwaarde. Het recidiverisico zit echter in het drugsgebruik. Bij dat gebruik wordt de verdachte niets ontziend in zijn gedrag naar anderen.
De reclassering is voornemens de verdachte aan te melden bij de Piet Roordakliniek in Zutphen. De voorkeur van de verdachte gaat daarnaar uit. Het is echter nog onduidelijk of hij daar geplaatst kan worden of dat er wachtlijsten zijn. De verdachte moet dus rekening ermee houden dat hij mogelijk in een andere, vergelijkbare kliniek terecht komt. De duur van het verblijf in een dergelijke kliniek hangt af van het verloop van de behandeling. Gemiddeld zitten verdachten daar tussen één en vier jaar. De schuldhulpverlening is mede opgenomen met het oog op te verwachten toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen. Het is voor de verdachte van belang dat hij zijn netwerk meer bij zijn leven gaat betrekken. Hij zal moeten leren om hulp te vragen. Ook zijn partner zal worden betrokken bij de behandeling van de verdachte.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Nu de conclusies van de psychiater en psycholoog gedragen worden door hun bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over. De verdachte wordt dus in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Gezien de straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd, het strafblad van de verdachte, de verminderde mate van toerekenbaarheid en de motivatie van de verdachte om snel te beginnen met de behandeling van zijn problematiek, zal de rechtbank een lagere gevangenisstraf opleggen dan door de officier van justitie gevorderd.
Voorts onderschrijft de rechtbank de conclusie dat oplegging van de TBS met voorwaarden aan de verdachte noodzakelijk is ter bescherming van de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen. Dat oordeel is gegrond op de ernst en aard van de bewezen verklaarde feiten en het gevaar voor herhaling. Vastgesteld wordt dat de onder 1 tot en met 9 bewezen verklaarde feiten, ter zake waarvan de terbeschikkingstelling met voorwaarden zal worden opgelegd, misdrijven betreffen als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, aanhef en onder 1, Sr.
Aan de verdachte zal gelet op het voorgaande TBS met voorwaarden, zoals opgenomen in het maatregelenrapport van de reclassering van 31 mei 2018, worden opgelegd. Anders dan de officier van justitie ziet de rechtbank geen aanleiding deze maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Hierbij speelt mee dat, als het aan de rechtbank ligt, de verdachte nog een aanzienlijke periode in detentie verblijft voordat de maatregel en daarmee de behandeling een aanvang neemt.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel passend en geboden.

8.Vorderingen benadeelde partijen/ schadevergoedingsmaatregelen

8.1.
Benadeelde partij [naam benadeelde 1]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 1] ter zake van het onder 2 ten laste gelegde strafbare feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 359,10 aan materiële schade (bestaande uit kosten voor een fiets merk Union) en een vergoeding van € 600,- aan immateriële schade.
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 2 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks schade is toegebracht, de vordering genoegzaam is onderbouwd en door de verdachte niet is weersproken, zal de vordering worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 2 december 2017.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.2.
Benadeelde partij [naam benadeelde 4]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 4] ter zake van het onder 6 ten laste gelegde strafbare feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 25.600,- aan materiële schade (bestaande uit € 25.000,- kosten voor zestien laptops merk Apple type Macbooks en € 600,- schade door verlies van persoonlijke eigendommen).
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd de vordering voor zover het de laptops betreft, toe te wijzen tot een bedrag van € 23.876,88 vermeerderd met de wettelijke rente en de executiekosten, en de benadeelde partij in de vordering ten aanzien van de kosten voor de schadepost ‘persoonlijke eigendommen’ niet ontvankelijk te verklaren, omdat deze kosten onvoldoende zijn onderbouwd.
Standpunt verdediging
Primair is bepleit de vordering van de benadeelde partij af te wijzen, omdat niet duidelijk is waarom de verzekering niets heeft uitgekeerd. Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd de vordering met betrekking tot de laptops te matigen tot een bedrag van € 13.812,-, rekening houdend met de genoten aftrek btw door de school en de afschrijvingen, en de vordering voor het overige af te wijzen.
Beoordeling
Ten aanzien van de vergoeding voor de laptops wordt overwogen dat deze zijn aangeschaft in 2016 en 2017 en dat bij vaststelling van de schade, zoals de verdediging terecht opmerkt, dus rekening moet worden gehouden met afschrijvingen. Omdat de vordering geen informatie bevat over de wijze waarop die afschrijvingen moeten plaatsvinden, maar niet in geschil is dat door de diefstal schade is geleden, komt de rechtbank tot een schatting van die schade. In dat verband acht zij een bedrag van € 16.000,- redelijk en billijk.
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering voor zover die ziet op de post ‘persoonlijke eigendommen’, omdat deze schade onvoldoende is onderbouwd. Behandeling van dat deel van de vordering in deze stand van de procedure levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. Dit deel van de vordering kan zij, indien gewenst, bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 29 november 2017.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.3.
Benadeelde partij [naam benadeelde 2]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 2] ter zake van het onder 9 ten laste gelegde strafbare feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 696,71 aan materiële schade (bestaande uit kosten voor een OV-chipkaart, rijbewijs, een ID-kaart, een mobiele telefoon merk Samsung type Galaxy S8 en een bijbehorende scherm- en achterkant beveiliging).
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij geheel toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en de executiekosten.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft bepleit de vordering te matigen en daarbij rekening te houden met afschrijvingskosten.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 9 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De post ‘telefoon‘ zal naar redelijkheid worden begroot op een bedrag van € 400,- omdat de benadeelde partij heeft aangegeven dat de telefoon een half jaar oud was. De overige vermelde schadeposten van
in totaal € 122,99 zullen als onbetwist worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 6 december 2018.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Benadeelde partij [naam benadeelde 5]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 5] ter zake van het onder 9 ten laste gelegde strafbare feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 457,35 aan materiële schade (bestaande uit kosten voor een mobiele telefoon merk/type Fairphone 1 en vervangende onderdelen).
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij bestaande uit de kosten voor de mobiele telefoon af te wijzen, omdat de telefoon is teruggegeven aan de benadeelde partij en de vordering met betrekking tot de vervangende onderdelen geheel toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en de executiekosten.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft bepleit de vordering van de benadeelde partij geheel af te wijzen, omdat de telefoon is teruggegeven en daarmee ook de vervangende onderdelen.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 9 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht. Omdat de telefoon al aan de benadeelde partij is teruggegeven, moet dit deel van de vordering worden afgewezen. Niet valt namelijk in te zien welke schade in zoverre nog is geleden. Ten aanzien van de kostenpost ‘vervangende onderdelen’ is de rechtbank van oordeel dat de gestelde schade onvoldoende is onderbouwd. De benadeelde partij zal in dit deel van de vordering niet ontvankelijk worden verklaard, omdat behandeling van dit deel van de vordering in deze stand van de procedure een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Nu de vordering van de benadeelde partij deels zal worden afgewezen en de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
8.5.
Benadeelde partij [naam benadeelde 3]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 3] ter zake van het onder 9 ten laste gelegde strafbare feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 327,50 aan materiële schade (bestaande uit kosten voor een mobiele telefoon merk Samsung type Galaxy S6, een telefoonhoesje en een OV-chipkaart).
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 9 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks (materiële) schade is toegebracht, de vordering genoegzaam is onderbouwd en door de verdachte niet is weersproken, zal de vordering worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 6 december 2017.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.6.
Conclusies
De verdachte moet een schadevergoeding betalen van
  • € 959,10 aan de benadeelde partij [naam benadeelde 1] ;
  • € 16.000,- aan de benadeelde partij [naam benadeelde 4] ;
  • € 522,99 aan de benadeelde partij [naam benadeelde 2] ;
  • € 327,50 aan de benadeelde partij [naam benadeelde 3] ,
allen vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt telkens oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
De verdachte hoeft geen schadevergoeding te betalen aan de benadeelde partij [naam benadeelde 5] . Voor een deel wordt de vordering afgewezen. Over het overige van de gevorderde schadevergoeding wordt in deze procedure geen inhoudelijke beslissing genomen.

9.Vordering tenuitvoerlegging

9.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 30 maart 2016 van de meervoudige kamer van deze rechtbank is de verdachte ter zake van veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan een gedeelte groot 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 14 april 2016 en loopt niet gedurende de tijd dat de verdachte rechtens de vrijheid is ontnomen.
9.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tenuitvoerlegging dient te worden afgewezen dan wel dat de proeftijd wordt verlengd.
9.3.
Beoordeling
De hierboven bewezenverklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, alsmede de bijzondere voorwaarde dat hij zich zou melden bij de reclassering, niet nageleefd.
Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van het voorwaardelijk gedeelte van de bij dat vonnis aan de verdachte opgelegde straf. De rechtbank ziet geen aanleiding tot afwijzing van de vordering of verlenging van de proeftijd. Voor de door de officier van justitie gevorderde dadelijk uitvoerbaarheid wordt geen grond gezien.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 37a, 38, 38a, 45, 57, 310, 311, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de 1 tot en met 9 ten laste gelegde feiten heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
---
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 2 jaar;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
---
gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gesteld;
stelt daarbij de navolgende voorwaarden betreffende het gedrag van de terbeschikkinggestelde:
1. de ter beschikking gestelde zal zich gedurende de terbeschikkingstelling niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
2. de ter beschikking gestelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
3. de ter beschikking gestelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden:
4. de ter beschikking gestelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
5. de ter beschikking gestelde zal houden aan de aanwijzingen van Reclassering Nederland, die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om de ter beschikking gestelde te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
6. de ter beschikking gestelde zal de reclassering helpen aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is;
7. de ter beschikking gestelde zal de reclassering inzicht geven in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners, die contact hebben met de ter beschikking gestelde, als dat van belang is voor het toezicht;
8. de ter beschikking gestelde zal meewerken aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties;
9. de ter beschikking gestelde zal zich niet vestigen op een ander adres zonder toestemming van de reclassering.
10. de ter beschikking gestelde zal niet naar het buitenland of naar de Nederlandse Antillen gaan, zonder toestemming van het Openbaar Ministerie.
11. de ter beschikking gestelde zal zich inzetten voor het realiseren en behouden van een passende en door de reclassering goedgekeurde dagbesteding.
12. de ter beschikking gestelde zal meewerken aan het convenant tussen reclassering en politie, dat onder meer inhoudt dat hij onaangekondigd door de wijkagent gecontroleerd kan worden in zijn huis of omgeving.
13. de ter beschikking gestelde zal meewerken aan een time-out in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling, als de reclassering dat nodig acht. Deze time-out duurt maximaal 7 weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal 7 weken, tot maximaal 14 weken per jaar.
14. de ter beschikking gestelde zal zich voor behandeling klinisch laten opnemen in de Piet Roordakliniek, althans een nader door het NIFP te indiceren soortgelijke instelling, en zal zich houden aan de huisregels en aanwijzingen die door of namens de (geneesheer-) directeur van die instelling worden gegeven. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. De opname duurt zolang de behandela(a)r(en), (geneesheer-) directeur van die instelling en/of de reclassering deze verantwoord vinden;
15. de ter beschikking gestelde zal meewerken aan een indicatiestelling en plaatsing als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst acht;
16. de ter beschikking gestelde zal zich onder ambulante behandeling stellen van een Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, nader te bepalen door NIFP voor zijn problematiek. De opname duurt zolang de behandelaar en/of reclassering nodig achtten. De ter beschikking gestelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
17. de ter beschikking gestelde zal verblijven in de instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang Exodus, F-RIBW of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, nader te bepalen door NIFP, en zal zich houden aan de aanwijzingen die door of namens de directeur van die instelling worden gegeven. Het verblijf duurt zolang als de reclassering en/of de instelling nodig vindt. De ter beschikking gestelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
18. de ter beschikking gestelde zal zich onthouden van het gebruik van verdovende middelen en/of alcohol, onder de verplichting ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan controle door de reclassering. Mogelijke controlemiddelen zijn bloed-, adem- en/of urineonderzoek. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak de ter beschikking gestelde wordt gecontroleerd;
19. de ter beschikking gestelde zal meewerken aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan budgetbeheer, bewindvoering en/of schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. De ter beschikking gestelde zal de reclassering inzicht geven in zijn financiën en schulden;
geeft aan Reclassering Nederland opdracht de terbeschikkinggestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
---
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan
de benadeelde partij [naam benadeelde 1], te betalen een bedrag van
€ 959,10, bestaande uit € 359,10 aan materiële schade en € 600,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 2 december 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 959,10, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 december 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 959,10 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
19 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
---
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan
de benadeelde partij [naam benadeelde 4], te betalen een bedrag van
€ 16.000,-, bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 29 november 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
wijst af het door de benadeelde partij meer of anders gevorderde;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 16.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 november 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 16.000,-vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
115 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
---
veroordeelt de om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan
de benadeelde partij [naam benadeelde 2], te betalen een bedrag van
€ 522,99, bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 6 december 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
wijst af het door de benadeelde partij meer of anders gevorderde met betrekking tot kosten voor de mobiele telefoon;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 522,99, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 december 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 522,99 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
10 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
---
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de
benadeelde partij [naam benadeelde 3], te betalen een bedrag van
€ 327,50, bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 6 december 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 327,50, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 december 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 327,50 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
6 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
---
wijst af de door
de benadeelde partij [naam benadeelde 5]gevorderde kosten met betrekking tot de mobiele telefoon en verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de benadeelde partij [naam benadeelde 5] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
---
gelast de
tenuitvoerleggingvan het voorwaardelijk gedeelte, groot 6 maanden, van de bij vonnis van 30 maart 2016 van de meervoudige kamer van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. V.M. de Winkel, voorzitter,
en mrs. P. van Dijken en V.F. Milders, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I.C.M.A. Bals, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
[naam zaak 1] )
hij op of omstreeks 02 december 2017 te Rotterdam
op of aan de openbare weg, te weten de Rozenlaan,
met het oogmerk om zich en / of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en / of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 9] en/of [naam slachtoffer 10] heeft
gedwongen tot de afgifte van
- een mobiele telefoon (merk/type Samsung S5) en/of een powerbank en/of een
etui met kleurpotloden en/of een doosje, geheel of ten dele toebehorende aan
[naam slachtoffer 9] , en/of
- een mobiele telefoon (merk/type Apple iPhone 6) en/if een identiteitskaart,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 10] ,
in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een ander of
anderen dan aan verdachte,
welk geweld en / of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- aan die [naam slachtoffer 9] toevoegen van de woorden: "Geef me al je fucking spullen",
althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- aan die [naam slachtoffer 9] en/of die [naam slachtoffer 10] tonen/voorhouden van een mes, en/of
- aan die [naam slachtoffer 9] en/of die [naam slachtoffer 10] toevoegen van de woorden "Geef je telefoon
laat zien wat er in je tas zit!" en/of "Geef me jullie kankerspullen, jullie
telefoons en portemonnee" en/of "Geef me geld" en/of "Blijf hier wachten,
totdat ik voorbij die gele auto ben, anders steek ik jullie alsnog neer",
althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
(artikel 317 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 02 december 2017 te Rotterdam
op of aan de openbare weg, te weten de Rozenlaan,
met het oogmerk om zich en / of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en / of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de
afgifte van een fiets (merk Union), in elk geval van enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan die [naam slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte,
welk geweld en / of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- aan die [naam slachtoffer 1] toevoegen van de woorden: "Geef me je fiets", althans
woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- aan die [naam slachtoffer 1] tonen/voorhouden van een (groot) mes;
(artikel 317 Wetboek van Strafrecht)
3.
(Zaak [naam zaak 2] )
hij op of omstreeks 06 december 2017 te Rotterdam
op of aan de openbare weg, te weten de Johan de Meesterstraat
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[naam slachtoffer 11] te dwingen tot afgifte van een portemonnee en/of een telefoon, in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [naam slachtoffer 11] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
- dicht tegen die [naam slachtoffer 11] aan is gaan staan, en/of
- aan die [naam slachtoffer 11] de woorden heeft toegevoegd: "Jij heb mijn zusje bedreigd"
en/of "Ik wil je portemonnee en telefoon", althans woorden van gelijke aard
en/of strekking, en/of
- een mes heeft getoond/voorgehouden aan die [naam slachtoffer 11] en/of dat mes boven het
hoofd van die [naam slachtoffer 11] heeft gehouden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 317 jo 45 Wetboek van Strafrecht)
4.
hij op of omstreeks 06 december 2017 te Rotterdam
op of aan de openbare weg, te weten de Johan de Meesterstraat,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas
(merk Liebeskind) en/of een portemonnee (met daarin een of meer passen) en/of
een boek en/of een make-up tas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [naam slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte,
welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld
en / of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 7] en/of [naam slachtoffer 6] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk
te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en / of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- meermalen rukken/trekken aan de tas van die [naam slachtoffer 7] (waardoor die
[naam slachtoffer 7] ten val kwam), en/of
- aan die [naam slachtoffer 7] toevoegen van de woorden "Ik steek je. Ik steek je.",
althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- maken van stekende bewegingen met een mes, althans een scherp en/of puntig
voorwerp, tegen en/of in de richting van de armen van die [naam slachtoffer 7]
- steken/prikken met een mes/priem, althans een scherp en/of puntig voorwerp
in het been en/of de knie van die [naam slachtoffer 6] ;
(artikel 312 Wetboek van Strafrecht)
5.
hij op of omstreeks 06 december 2017 te Rotterdam
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 20,10 euro,
in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 7]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, zulks
nadat hij, verdachte, dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik had
gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door gebruik van de
pinpas van die [naam slachtoffer 7] , tot het gebruik waarvan hij, verdachte, niet
gerechtigd was;
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
6.
(Zaak [naam zaak 3] )
hij op of omstreeks 29 november 2017 te Rotterdam
in/uit een school/pand geleggen aan het Stadhoudersplein
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- 16 laptops (merk/type Apple MacBook), geheel of ten dele toebehorende aan
[naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 17]
- een tas, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 12] , en/of
- een tas,
in elk geval enig goed, toebehorende aan een ander of anderen dan aan hem,
verdachte, zulks nadat hij, verdachte, die weg te nemen goederen onder zijn
bereik had gebracht door en/of zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft verschaft door middel van inklimming;
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
7.
(zaak [naam zaak 4] )
hij op of omstreeks 04 december 2017 te Rotterdam
op of aan de openbare weg, te weten de Boezemkade,
met het oogmerk om zich en / of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en / of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 13] heeft gedwongen tot de
afgifte van 5 euro en/of een mobiele telefoon (merk/type Sony Xperia XZ) en/of
een of meer diepvriesgoederen, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [naam slachtoffer 13] en/of Albert Heijn, in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte, welk geweld en / of welke bedreiging met geweld
bestond(en) uit het:
- voelen met zijn hand in zijn broekzak, waarmee hij, verdachte, bij die
[naam slachtoffer 13] de indruk wekte daar een wapen te hebben, en/of
- aan die [naam slachtoffer 13] toevoegen van de woorden (zakelijk weergegeven) dat hij zijn
spullen moest geven en/of dat hij, verdachte, meer wilde en/of dat hij,
verdachte, geld wilde, althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
(artikel 317 Wetboek van Strafrecht)
8.
(zaak [naam zaak 5] )
hij op of omstreeks 05 december 2017 te Rotterdam
op of aan de openbare weg, te weten de Prinsenhof,
met het oogmerk om zich en / of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en / of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 14] heeft gedwongen tot de
afgifte van:
- een mobiele telefoon (merk/type Apple iPhone 7) met bijbehorende hoes, en/of
- een laptop (merk/type Acer Aspire) met bijbehorende hoes, en/of
- een laptoprugtas (merk Samsonite), en/of
- een rekenmachine (merk Casio),
in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 14] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en / of
welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- tonen/voorhouden van een mes aan die [naam slachtoffer 14] en/of het maken van zwaaiende
bewegingen met dat mes, en/of
- ( meermalen) aan die [naam slachtoffer 14] toevoegen van de woorden "Geef je spullen
anders steek ik je dood", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
(artikel 317 Wetboek van Strafrecht)
9.
(zaak [naam zaak 6] )
hij op of omstreeks 06 december 2017 te Rotterdam
in/uit een kleedkamer van sportzaal Snelleman, gelegen aan de Woelwijkstraat,
- 5 euro en/of een mobiele telefoon (merk/type Samsung Galaxy S8) en/of een
identiteitskaart en/of een rijbewijs en/of een of meer passen, geheel of ten
dele toebehorende aan [naam slachtoffer 2] , en/of
- een mobiele telefoon (merk/type Nokia Asha 203) en/of een horloge (merk/type
Oris Big Crown Pionter Date) en/of een portemonnee (merk Castelijn &
Beerens, met daarin 40 euro en/of een rijbewijs en/of een of meer passen),
geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 15] , en/of
- een mobiele telefoon (merk/type Fairphone 1), geheel of ten dele
toebehorende aan [naam slachtoffer 5] , en/of
- een mobiele telefoon (merk/type Samsung Galaxy S7 Edge), geheel of ten dele
toebehorende aan [naam slachtoffer 16] , en/of
- een mobiele telefoon (merk/type Samsung Galaxy S6) en/of een OV-chipkaart,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 3] ,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een ander of
anderen dan aan verdachte,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
(artikel 310 Wetboek van Strafrecht)