7.3.2.Rapportages
De rechtbank heeft acht geslagen op de navolgende recente rapportages die zijn opgemaakt ten aanzien van de persoon van de verdachte:
Psychiater D. Matser heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 28 december 2017. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in:
Er is bij de verdachte niet in engere zin sprake van een ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens. Wel is sprake van een ouder-kind-relatieprobleem. Onderzoeker adviseert het ten laste gelegde (indien bewezen verklaard) volledig toe te rekenen.
Wanneer gekeken wordt naar de zorgbehoefte en de mogelijkheden tot beïnvloeding van de risicofactoren van verdachte komt onderzoeker uit bij de directe omgeving van verdachte, waarbij het doel is dat moeder beter zicht heeft op (het leven van) verdachte. Daarom adviseert onderzoeker een gezinstherapie (of gezinsgericht werken door de JB-er) om te leren weer met elkaar inhoudelijk te praten en beter op de hoogte te zijn van elkaars leven. Daarnaast lijken er risico 's te bestaan in de omgang met buurtgenoten die ook betrokken lijken te zijn bij het ten laste gelegde feit. Begeleiding door een jongerencoach die de buurt goed kent en kan inschatten hoe de onderlinge verhoudingen in de buurt liggen kan daarom een duidelijke meerwaarde hebben. Zeker wanneer deze jongerencoach een klik heeft met verdachte en zijn taal spreekt.
Als juridisch kader adviseert de onderzoeker een voorwaardelijk strafdeel op te leggen, waarbij verdachte zich dient te houden aan begeleiding door de jeugdreclassering en de jongerencoach. Daarnaast ook meedoen aan systeemgerichte therapie wanneer de jeugdbeschermer dit wenselijk acht. Dit kader lijkt afdoende te zijn voor verdachte.
Psycholoog E. Vlieg heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 21 december 2017. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in:
Er is bij verdachte geen sprake van een stoornis of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens
,maar er is bij hem wel sprake van een bedreigde ontwikkeling. Deze is ingegeven door persoonskenmerken en in samenspel met factoren in de opvoedingsomgeving. Zo wordt er in het gezin van verdachte weinig gecommuniceerd en lijkt het geloof van moeder (genootschap van Jehovagetuigen) zijn stempel te drukken op het gezinsklimaat. Deze ontwikkelingsbedreiging van verdachte wordt als grootste risicofactor beschouwd, met zowel het oog op zijn verdere ontwikkeling als het recidivegevaar.
Voorts zijn er nog andere persoonsgebonden en omgevingsfactoren naar voren gekomen die als risico verhogend kunnen worden aangemerkt. Terwijl verdachte een jaar geleden nog te boek stond als een first-offender, heeft hij in een tijdbestek van één jaar een - divers - strafblad opgebouwd en onvoldoende meegewerkt aan justitiële interventies. Daarbij heeft hij in datzelfde jaar zijn interesse voor school verloren en is er sprake van antisociale contacten. Deze factoren worden evenzo als zwaarwegend beschouwd bij de inschatting van mogelijk toekomstig delictgedrag. Er zijn echter ook beschermende factoren aan te wijzen die een positief effect op het recidivegevaar kunnen hebben. Zo is verdachte gemiddeld intelligent en is hij sociaal voldoende competent. Er speelt geen agressie-problematiek en er zou geen sprake zijn van middelengebruik. Daarbij heeft hij een gestructureerde vrijetijdsbesteding (voetbal).
Vanwege met name de bedreigde ontwikkeling van verdachte bestaat er gevaar van recidive die interventie behoeft. Ter versterking van de al bestaande beschermende factoren en ter reductie van de risicofactoren dient er individuele ondersteuning en systeemgerichte hulp te worden ingezet. Bij verdachte wordt gedacht aan voortzetting van de geboden steun door de jongerenwerker van het wijkteam. Voor het gezin als geheel zou Multi Systeem Therapie (MST) vanuit 'De Viersprong' een geëigende interventie zijn. Dit voorgestelde hulpaanbod zou juridisch ingekaderd kunnen worden via een voorwaardelijke straf. Naar verwachting zal het recidivegevaar zo in belangrijke mate teruggedrongen worden en de verdere ontwikkeling van verdachte minder gevaar lopen.
Daarnaast zou voortzetting van de begeleiding door de Jeugdreclassering wenselijk zijn om een vinger aan de pols te houden.
De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, (hierna: te noemen de jeugdbescherming) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 12 januari 2018. Dit rapport houdt het volgende in:
De jeugdreclasseerder vindt de inzet van MST wenselijk in het gezin, net als de voortzetting van de hulpverlening van de jongerencoach. Doelen voor MST zouden dan zijn:
- Beide ouders zijn betrokken bij verdachte
- Ouders maken afspraken over het (co-)ouderschap
- Er wordt gecommuniceerd met elkaar in het gezin
- Er dient meer zicht te komen over de rol van religie in het gezin en de invloed die dit heeft
op het huidig functioneren van verdachte.
- Verdachte kan zijn emoties en gevoelens uiten
Ten aanzien van de bijbaan, is de jeugdreclasseerder van mening dat dit wenselijk is, maar niet als bijzondere voorwaarde. De reden hiervan is dat verdachte nu voor de tweede maal een niveau 1 opleiding volgt en verdachte deze opleiding in juni 2018 dient af te ronden. Daarnaast heeft verdachte nog een achterstand op school weg te werken. Indien een bijbaan met school te combineren is, zal hier op ingezet gaan worden.
Met bovenstaande in acht genomen, komt de jeugdreclassering tot het volgende strafadvies:
Indien de rechtbank verdachte schuldig acht aan de aan hem ten laste gelegde feit, adviseert de jeugdreclassering om een onvoorwaardelijke straf gelijk aan het voorarrest op te leggen en een voorwaardelijke werkstraf met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden dat de minderjarige:
- Meldplicht heeft bij de jeugdreclassering
- Naar school gaat volgens rooster en zijn startkwalificatie behaald.
- Meewerkt aan de begeleiding van de jongerencoach uit het wijkteam
- Meewerkt aan de behandeling MST bij hoofdaanbieder Prokino met onderaannemer de Viersprong of de Waag.
Ten aanzien van de vordering tenuitvoerlegging TUL (parketnummer: :10-100932-17) adviseert de jeugdreclassering de voorwaardelijke werkstraf van 20 uren ten uitvoer te leggen.
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 15 januari 2017. Dit rapport houdt het volgende in.
De Raad heeft ernstige zorgen om de verdachte op verschillende levensgebieden en is van mening dat een leerstraf een meerwaarde heeft, omdat verdachte over onvoldoende vaardigheden lijkt te beschikken en op dit gebied zorgen naar voren komen. Verdachte zou gebaat zijn bij een leerstraf TOOLs4U plus, waarbij ouders betrokken dienen te worden. Hiernaast is de Raad van mening dat MST ingezet dient te worden gezien de geconstateerde problematiek binnen het gezinssysteem.
De Raad is van mening dat nu verdachte in twee proeftijden gerecidiveerd is, zijn eerder opgelegde straf ten uitvoer wordt gelegd. De Raad is van mening dat het op dit moment niet in het belang van verdachte is om detentie op te leggen, daar verdachte niet gebaat is bij detentie maar bij intensieve begeleiding, zodat zijn ontwikkeling niet in het geding komt en hij zich kan richten op zijn verdere ontwikkeling.
De Raad is van mening dat, indien verdachte schuldig bevonden wordt, hij de
consequenties van zijn negatieve gedrag dient te ervaren en adviseert de rechtbank een deels voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, onder de bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
- meewerkt aan hulpverlening die de jeugdreclassering wenselijk acht
- meewerkt aan MST
- zich houdt aan een contactverbod met medeverdachten
- zich houdt aan een contactverbod met slachtoffers
waarbij aan de gecertificeerde instelling te weten Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de minderjarige ten behoeve daarvan te begeleiden.
Hiernaast adviseert de Raad de verdachte een taakstraf op te leggen in de vorm van een leerstraf, te weten de gedragsinterventie TOOLs4U plus.
De Raad adviseert de kinderrechter dat de voorwaardelijk aan de verdachte opgelegde jeugddetentie geheel ten uitvoer wordt gelegd en dat deze omgezet wordt in een werkstraf.