ECLI:NL:RBROT:2018:5347

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 mei 2018
Publicatiedatum
4 juli 2018
Zaaknummer
6800372 VV EXPL 18-155
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdelijke ontruiming wegens renovatiewerkzaamheden en machtiging tot binnentreden

In deze zaak heeft de stichting Woonstad Rotterdam een kort geding aangespannen tegen een gedaagde die niet is verschenen. De vordering betreft een tijdelijke ontruiming van de huurwoning van de gedaagde wegens noodzakelijke renovatiewerkzaamheden aan de woning. Woonstad heeft op 26 april 2018 een dagvaarding uitgebracht, waarin zij verzoekt om machtiging tot het uitvoeren van de werkzaamheden en om de gedaagde te veroordelen tot medewerking aan deze werkzaamheden. De mondelinge behandeling vond plaats op 4 mei 2018, waarbij Woonstad werd vertegenwoordigd door een projectmedewerker en haar gemachtigde, mr. R. van der Hoeff. De gedaagde is niet verschenen, waardoor verstek werd verleend.

Woonstad heeft gesteld dat er een huurovereenkomst bestaat sinds 1 augustus 1996 en dat de gedaagde heeft geweigerd medewerking te verlenen aan de renovatiewerkzaamheden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Woonstad een spoedeisend belang heeft bij de gevorderde voorziening, aangezien de renovatiewerkzaamheden op 14 mei 2018 moeten beginnen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van Woonstad niet ongegrond of onrechtmatig zijn en heeft de vordering tot tijdelijke ontruiming toegewezen, met uitzondering van de machtiging tot binnentreden, die werd afgewezen omdat er geen wettelijke grondslag voor is.

De gedaagde is veroordeeld in de proceskosten, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis is gewezen door mr. M. Verkerk en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 9 mei 2018.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 6800372 VV EXPL 18-155
uitspraak: 9 mei 2018
vonnis in kort geding van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de stichting
STICHTING WOONSTAD ROTTERDAM,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 26 april 2018,
gemachtigde: mr. R. van der Hoeff,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaatsnaam],
gedaagde,
die niet is verschenen.
Partijen worden hierna aangeduid als respectievelijk “Woonstad” en “[gedaagde]”.

1.Het verloop van de procedure

1.1
De kantonrechter heeft kennis genomen van de dagvaarding, met producties.
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 4 mei 2018. Namens Woonstad is verschenen mw. [W.], projectmedewerker Bewonerscoördinatie, bijgestaan door de gemachtigde mr. R. van der Hoeff. [gedaagde] is zonder bericht van verhindering niet ter zitting verschenen. Van hetgeen ter zitting is besproken heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.3
De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.

2.De vordering

2.1
Woonstad heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:
I. Woonstad te machtigen tot het verrichten van de werkzaamheden, zoals beschreven in randnummer 7 van de dagvaarding, in de huurwoning aan de [straat- en plaatsnaam], een en ander zoals nader beschreven in de informatiebrochure overgelegd als productie 4 en ter uitsluitende beoordeling van Woonstad;
II. [gedaagde] te veroordelen om de hiervoor beschreven werkzaamheden in de huurwoning te gehengen en te gedogen en daaraan waar nodig haar medewerking te verlenen, waaronder mede begrepen toegang te verschaffen aan medewerkers van Woonstad of derden die hiertoe opdracht van Woonstad hebben gekregen, met machtiging om, indien [gedaagde] in gebreke blijft om Woonstad tot het gehuurde en tot het verrichten van de werkzaamheden toe te laten, zich toegang tot het gehuurde te verschaffen;
III. [gedaagde] te veroordelen om de woning aan de [straat- en plaatsnaam], binnen drie dagen na betekening van het te wijzen vonnis, met alle zich daarin bevindende personen tijdelijk en gedeeltelijk te ontruimen (op de wijze als omschreven in randnummer 18 van de dagvaarding) en te verlaten en door afgifte van de sleutels aan Woonstad ter beschikking te stellen voor de duur van de werkzaamheden;
IV. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van het geding, waaronder begrepen het nasalaris en verschotten van de gemachtigde van Woonstad, inclusief nakosten, indien [gedaagde] niet vrijwillig meewerkt aan de veroordeling.
2.2
Woonstad heeft - verkort en zakelijk weergegeven - het volgende aan haar vordering ten grondslag gelegd.
Woonstad en [gedaagde] hebben met ingang van 1 augustus 1996 een huurovereenkomst gesloten met betrekking tot de huur van de woning aan de [straat- en plaatsnaam]. Het gehuurde is gelegen op de achtste verdieping van een galerijflat. De [ flat] bestaat uit 175 woningen, waarvan er 149 door Woonstad Rotterdam worden verhuurd. Woonstad wenst aan de [ flat] renovatiewerkzaamheden uit te voeren. Deze renovatiewerkzaamheden bestaan onder meer uit het vervangen van de ramen, de aansluiting van het gehuurde op de stadverwarming, het plaatsen van een boiler, het vervangen van de keuken (afhankelijk van de noodzaak daartoe), het plaatsen van een inductiekookplaat daaronder begrepen, alsmede het vervangen van de badkamer en het toilet (afhankelijk van de noodzaak daartoe). Woonstad heeft aan alle bewoners de informatiebrochure “Beter wonen in de [ flat]” alsmede een instemmingsverklaring verstrekt. [gedaagde] heeft op 8 december 2017 aangegeven niet in te zullen stemmen met het renovatievoorstel. Thans is 99% van de huurders akkoord met het renovatievoorstel en de termijn waarbinnen een rechterlijke beslissing omtrent de redelijkheid van het voorstel kan worden gevraagd is inmiddels verstreken. [gedaagde] moet daarmee geacht worden alsnog met het voorstel ingestemd te hebben. [gedaagde] heeft aangegeven dat zij niet bereid is haar medewerking te verlenen aan het vervangen van de badkamer, de keuken en het toilet. Ten aanzien van de andere werkzaamheden heeft zij aan Woonstad geen uitsluitsel gegeven. Gezien de weigering van [gedaagde] om haar medewerking te verlenen heeft Woonstad ook geen “warme opname” kunnen uitvoeren op basis waarvan beoordeeld kan worden welke werkzaamheden uitgevoerd moeten worden. De pogingen van Woonstad om nog in contact te komen met [gedaagde] zijn verder zonder resultaat gebleven.
2.3
Woonstad heeft er recht en belang bij dat zij, in het licht van de herhaaldelijke weigering van [gedaagde] en de aankondiging dat zij niet zal meewerken, een machtiging krijgt om de werkzaamheden te laten uitvoeren. Woonstad vordert dan ook op grond van artikel 558 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering gedeeltelijke en tijdelijke ontruiming van de woning voor de duur van de werkzaamheden. Woonstad heeft voorts een spoedeisend belang bij haar vordering. De renovatiewerkzaamheden dienen op grond van een strakke planning op 14 mei 2018 te beginnen en wanneer deze niet (tijdig) uitgevoerd kunnen worden zal Woonstad schade lijden.

3.De beoordeling

3.1
Voldoende is gebleken dat Woonstad een spoedeisend belang heeft bij de door haar gevorderde voorziening, zodat zij in zoverre ontvankelijk is in haar vordering.
3.2
[gedaagde] is niet op de mondelinge behandeling verschenen. De kantonrechter heeft zich ervan gewist dat [gedaagde] behoorlijk is opgeroepen, zodat tegen [gedaagde] verstek wordt verleend.
3.3
In dit kort geding dient, mede op basis van hetgeen partijen naar voren hebben gebracht, te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van Woonstad in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
3.4
Bij gebreke van verweer daarentegen, en op basis van de door Woonstad overgelegde stukken, wordt in rechte uitgegaan van de juistheid van de stellingen van Woonstad.
De vorderingen komen de kantonrechter niet ongegrond of onrechtmatig voor en zullen dan ook worden toegewezen, een en ander voor zover hierna niet anders blijkt.
3.5
Als [gedaagde] niet zelf de gelegenheid biedt tot het uitvoeren van de werkzaamheden is de vordering tot ontruiming toewijsbaar, in die zin dat [gedaagde] de woning, enkel indien en voor zover nodig, gedeeltelijk dient te ontruimen en ontruimd dient te houden, zodat Woonstad de gelegenheid heeft de renovatiewerkzaamheden te laten uitvoeren. Dit houdt in dat [gedaagde] Woonstad toegang tot het gehuurde dient te verlenen en dat zij de ruimte(es) waar de reparatiewerkzaamheden uitgevoerd worden dient te ontruimen en ontruimd te houden voor de duur van het uitvoeren van de werkzaamheden.
3.6
De door Woonstad gevorderde machtiging om, indien [gedaagde] in gebreke blijft om Woonstad tot het gehuurde en tot het verrichten van de werkzaamheden toe te laten, zich toegang tot het gehuurde te verschaffen is niet toewijsbaar. Dit betreft immers een machtiging tot het binnentreden in een woning. Een dergelijke vordering kan niet worden toegewezen, omdat de Algemene wet op het binnentreden daarvoor geen grondslag biedt.
Ook overigens is er geen wettelijke grondslag op basis waarvan de kantonrechter bevoegd is een machtiging af te geven voor het binnentreden van een woning. De vordering komt de kantonrechter aldus ongegrond of onrechtmatig voor, zodat deze niet toewijsbaar is.
3.7
Als de in het ongelijk gestelde partij wordt [gedaagde] in de proceskosten veroordeeld.
3.8
De apart gevorderde nakosten worden toegewezen als hierna vermeld, nu de proceskostenveroordeling hiervoor reeds een executoriale titel geeft en de kantonrechter van oordeel is dat de nakosten zich reeds vooraf laten begroten.

4.De beslissing

de kantonrechter,
rechtdoende in kort geding:
machtigt Woonstad tot het verrichten van renovatiewerkzaamheden, zoals beschreven onder randnummer 7 van de dagvaarding, in de huurwoning aan de [straat- en plaatsnaam], een en ander zoals beschreven in de informatiebrochure “Beter wonen in de [ flat]” (productie 4) en ter uitsluitende beoordeling van Woonstad;
veroordeelt [gedaagde] om de renovatiewerkzaamheden in de huurwoning aan de [straat- en plaatsnaam] te gehengen en te gedogen en daaraan waar nodig haar medewerking te verlenen, waaronder mede wordt begrepen het verschaffen van toegang aan medewerkers van Woonstad of derden die hiertoe opdracht van Woonstad hebben gekregen;
veroordeelt [gedaagde] om de huurwoning aan de [straat- en plaatsnaam] met alle zich daarin bevindende personen tijdelijk en/of gedeeltelijk te ontruimen en te verlaten zoals bedoeld in artikel 558 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en door afgifte van de sleutels aan Woonstad ter beschikking te stellen voor de duur van en voor zover als dat voor Woonstad en de door Woonstad ingeschakelde derde(n) noodzakelijk is om de renovatiewerkzaamheden uit te voeren en voor zover [gedaagde] de hierboven bedoelde gelegenheid niet zelf biedt;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Woonstad vastgesteld op € 218,91 aan verschotten en € 400,00 aan salaris voor de gemachtigde en indien [gedaagde] niet binnen 14 dagen na aanschrijving vrijwillig aan dit vonnis heeft voldaan, begroot op € 15,00 aan nasalaris, te verhogen met een bedrag van € 68,00 aan betekeningskosten onder de voorwaarde dat betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Verkerk en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
829