Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift, binnengekomen ter griffie op 20 november 2017, met producties;
- het verweerschrift, binnengekomen ter griffie op 9 januari 2018, met producties;
- de nader overgelegde producties 9, 10 en 11 aan de zijde van [verzoeker];
- de nader overgelegde producties 20 tot en met 23 aan de zijde van [verweerster];
- de pleitaantekeningen aan de zijde van [verzoeker].
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
ernstigverwijt in de hiervoor bedoelde zin worden gemaakt.
10 oktober 2017 ten aanzien van het verdere verloop van de re-integratie te volgen en uit te gaan van continuering van de arbeidsrelatie. Dat advies houdt immers in het alvast onderling werk maken van het verbeteren van de arbeidsverhoudingen en gezamenlijk bezien de eerste stappen in de re-integratie te bezien. Daarbij heeft [verweerster] de belangen van [verzoeker] niet uit het oog verloren. Op geen van de door [verweerster] gedane uitnodigingen om in oktober 2017 met elkaar in gesprek te gaan is [verzoeker] ingegaan en het is vervolgens [verzoeker] zelf geweest die aan [verweerster] op 30 oktober 2017 een nieuw voorstel heeft gedaan om tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst te komen, nadat de gemachtigde van [verzoeker] uitdrukkelijk aan [verweerster] heeft laten weten dat zij geen rechtstreeks contact met [verzoeker] mocht zoeken. Dit heeft er ook toe geleid dat (de gemachtigden van) partijen weer zijn corresponderen over hun geschilpunten (de e-mails van 31 oktober 2017, 8 november 2017, 16 november 2017, 21 november 2017, 29 november 2017, 30 november 2017 en
5.De beslissing
vrijdag 16 februari 2018 om 12:00 uurin de gelegenheid het ontbindingsverzoek door middel van een aan de griffie gericht schrijven (met afschrift aan de gemachtigde van [verweerster]) in te trekken, waarbij bepalend zal zijn het moment van ontvangst van dat schrijven ter griffie;
1 maart 2018;