ECLI:NL:RBROT:2018:5345

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 mei 2018
Publicatiedatum
4 juli 2018
Zaaknummer
6624185 VZ VERZ 18-1543
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst en toekenning bonus na disfunctioneren

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 3 mei 2018 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van [verweerder] door zijn werkgever, Marbo Recycling B.V. Marbo heeft het verzoek gebaseerd op disfunctioneren en een verstoorde arbeidsverhouding. [verweerder] was sinds 1992 in dienst bij Marbo en vervulde de functie van directeur. De werkgever stelde dat [verweerder] niet voldeed aan de eisen van zijn functie, met name op het gebied van personeelsaansturing en financiële resultaten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Marbo onvoldoende heeft gedaan om [verweerder] in de gelegenheid te stellen zijn functioneren te verbeteren. Er was geen voldragen grond voor ontbinding op basis van disfunctioneren, omdat Marbo geen concreet verbeterplan had opgesteld en [verweerder] niet voldoende kansen had gekregen om zijn functioneren te verbeteren. Daarnaast heeft de kantonrechter geoordeeld dat de g-grond, die Marbo als subsidiaire grond voor ontbinding aanvoerde, ook niet voldaan was. De kantonrechter heeft het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen en Marbo veroordeeld tot betaling van een bonus aan [verweerder] over het boekjaar 2016/2017, die door Marbo was erkend. Marbo is in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 6624185 VZ VERZ 18-1543
uitspraak: 3 mei 2018
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MARBO RECYCLING B.V.,
statutair gevestigd te Dordrecht,
verzoekster,
tevens verweerster in het zelfstandig tegenverzoek,
gemachtigde: mr. D.B. Muller,
tegen
[verweerder] ,
wonende te [plaatsnaam] ,
verweerder,
tevens verzoeker in het zelfstandig tegenverzoek,
gemachtigde: mr. A.J.S. Van Popering-Kalkman.
Partijen worden hierna nader aangeduid als respectievelijk “Marbo” en “ [verweerder] ”.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het verzoekschrift, ontvangen op 2 februari 2018, met producties;
  • het verweerschrift, tevens houdende een zelfstandig tegenverzoek, ontvangen
op 3 april 2018, met producties;
 de ten behoeve van de mondelinge behandeling nader overgelegde producties
(25 t/m 29) aan de zijde van Marbo;
 de pleitaantekeningen aan de zijde van Marbo.
1.2
De mondelinge behandeling is gehouden op 12 april 2018. Namens Marbo zijn verschenen dhr. [B.] , mw. [Z.] en dhr. [V.] , bijgestaan door de gemachtigde mr. D.B. Muller. [verweerder] is verschenen, bijgestaan door de gemachtigde A.J.S. van Popering-Kalkman. Beide partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht. Van hetgeen ter zitting is besproken heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.3
De beschikking is bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

In de onderhavige procedure zal - voor zover van belang - van de volgende feiten worden uitgegaan.
2.1
Marbo is een sorteerbedrijf dat zich bezig houdt met het inkopen, sorteren en exporteren van gebruikt textiel. Marbo maakt onderdeel uit van de Boer Groep. De Boer Groep is een familiebedrijf dat is opgericht door de grootvader van [verweerder] . De huidige directie van De Boer Groep wordt (onder meer) gevormd door [B.] , CEO (hierna: [B.] ) en
[Z.] , HR-manager (hierna: [Z.] ), respectievelijk de neef en nicht van [verweerder] .
2.2
[verweerder] is op 7 september 1992 bij Marbo in dienst getreden en hij vervulde laatstelijk de functie van directeur. Het laatstverdiende salaris van [verweerder] bedraagt
€ 6.150,90 bruto per maand, exclusief vakantietoeslag en jaarlijkse bonus (gelijk aan 5% van het boekhoudkundig bedrijfsresultaat van Marbo).
2.3
Binnen Marbo wordt gewerkt met een zogeheten gebroken boekjaar, dat loopt van
1 oktober tot en met 30 september van het volgende jaar.
2.4
Over het boekjaar 2014/2015 bedroeg het boekhoudkundig resultaat € 412.714,40 en ontving [verweerder] een bonus van € 20.635,72 bruto. Over het boekjaar 2015/2016
bedroeg het boekhoudkundig resultaat 637.772,80 en ontving [verweerder] een bonus van
€ 31.888,64 bruto. Over het boekjaar 2016/2017 bedroeg het bedrijfsresultaat € 643.629,06. De aan [verweerder] toe te kennen bonus over dit jaar is door Marbo becijferd op
€ 32.181,45.
2.5
Tot 2016 zijn er met [verweerder] geen functioneringsgesprekken gehouden.
Een dergelijk gesprek heeft voor het eerst plaatsgevonden op 13 december 2016 tussen [verweerder] , [B.] en [Z.] . In het door Marbo opgestelde functioneringsverslag is
- voor zover van belang - het volgende opgenomen:
(…)
Positieve punten:
 Goedkopere inkoop gerealiseerd (meer Franse goederen kunnen inkopen)
 In de 2e helft van 2016 is er meer extra uit de sortering gehaald. Tijdens de zomervakantie heeft [voornaam] wat bijgestuurd op de voorsortering zodat de focus meer op kwaliteit kwam te liggen. Dit is goed vastgehouden in de maanden erna.
 Personeelskosten zijn -/- € 0,01 – meer productie gedraaid
 VVP is van -/- naar +/+ gegaan
Verbeterpunten:
1. In het dagelijks management is meer stabiliteit nodig en moeten duidelijke beleidslijnen worden uitgezet die ook gevolgd worden
2. Er is in relatie tot de andere sorteerbedrijven veel begeleiding vanuit de holding nodig
3. Communicatie richting medewerkers en leidinggevenden moet verbeteren
a. Medewerkers hebben moeite met de stijl waarin met hen gecommuniceerd wordt en hebben moeite de dagelijks wisselende instructies te volgen. Zij ervaren dit als onrustig en onduidelijk.
b. Richting leidinggevende wordt mondeling veel gecommuniceerd, echter gemaakte afspraken worden niet opgevolgd en nieuwe situaties/voorvallen worden niet op eigen initiatief gemeld
 Situatie [naam] / [naam] - organisatie
 Situatie [naam] - geen melding, geen actie ondernomen
 Te weinig follow- up situatie [naam] - gevraagd om afspraak jan/feb in te plannen, geen actie
4. Man/dag is te laag; we spreken af dat het
doel voor komend jaar 920 kilo/man is
5. Verlagen loonkosten in
2017 – doel € 0,185 per kg
We hebben naar aanleiding van de situatie met [naam] in de herfst van 2016 al met elkaar afgesproken dat alle beleidsmatige zaken vooraf besproken worden met [naam] / [naam] (mail 6 oktober 2016). Dit betreft de volgende zaken
1. Functiewijzigingen
2. Arbeidsvoorwaarden
3. Aanpassen beloningssysteem (premie / norm)
4. Opleidingstrajecten nieuwe leidinggevende; specifiek bespraken we hier de opleiding van ‘ [naam] ’ tot leidinggevende in de nasortering. Zij start in januari bij Gebotex haar opleidingstraject. Wel belangrijk dat hier een opleidingsplan voor gemaakt wordt en dat het traject goed gevolgd wordt.
[naam] geeft aan dat er meer nodig is om Marbo goed te managen; o.a. beleidsmatig denken, strategie opstellen, meer tijd voor nemen. Om dit beter te kunnen volgen spreken we af dat de volgende zaken vanaf januari 2017 wekelijks kost per mail gerapporteerd worden aan [naam] en [naam] .
1. Ontwikkelingen in voorman team
2. Aanpassingen productie
3. Probleemgevallen personeel
4. Update zieken
Afspraken ten aanzien van beloning
(…)
Betreft salaris geven we aan dat de huidige managementvaardigheid en groei van Marbo in 2016 geen aanleiding geven voor verhoging. De verbeterpunten zijn duidelijk en als [verweerder] ons in 2017 ervan kan overtuigen dat hij wel in aanmerking komt voor een aanpassing in salaris dan moedigen we dat alleen maar aan. We spreken dit tussentijds (uiterlijk 30 juni 2017) te beoordelen.
Om [verweerder] ook de ‘tools’ voor beoogde verbetering van een aantal zaken te geven stellen we voor dat hij een opleiding gaat volgen gericht op managementvaardigheden en communicatie. Concreet spreken we af dat [verweerder] zich inschrijft voor de opleiding Leidinggeven op uitvoerend niveau bij Boertien Vergouwen Overduin. Training start volgens planning in 2017. [verweerder] geeft aan hier blij mee te zijn en verwacht dit goed te kunnen gebruiken”. (…)
2.6
[verweerder] was op 7 september 2017 vijfentwintig jaar bij Marbo in dienst. Marbo heeft in het kader van dit jubileum een reischeque ten bedrage van € 7.000,00 aan [verweerder] geschonken.
2.7
[verweerder] heeft in 2017 de driedaagse cursus “leiding geven op uitvoerend niveau” gevolgd. Deze cursus heeft [verweerder] pas in oktober 2017 kunnen afsluiten, omdat de cursus enkele malen is uitgesteld wegens een gebrek aan deelnemers.
2.8
Marbo heeft op 17 november 2017 aan [verweerder] medegedeeld dat hij zijn taken als directeur per direct diende neer te leggen en dat hij zich moest oriënteren op voortzetting van zijn loopbaan in een ander functie binnen de Boer Groep. Marbo heeft diezelfde dag haar beslissing medegedeeld aan de ondergeschikten van [verweerder] en zij heeft zijn toegang tot de interne systemen en zijn e-mailadres beëindigd. Marbo heeft vervolgens op 21 november 2017 de zakelijke relaties op de hoogte gesteld.
2.9
Marbo heeft [verweerder] in november 2017 de functie van Business Development Manager van SWOP B.V. aangeboden, een nieuw onderdeel van de Boer Groep. Deze functiewijziging zou geen effect hebben op het salaris en de overige arbeidsvoorwaarden van [verweerder] , zij het dat een andere bonusregeling zou gaan gelden. [verweerder] heeft op 14 december 2017 aan Marbo laten weten niet op het aanbod te willen ingaan.
2.1
[verweerder] heeft in kort geding gevorderd - verkort weergegeven - hem toe te laten
tot zijn functie van directeur en Marbo te veroordelen tot rectificatie van haar mededeling dat [verweerder] zijn functie heeft neergelegd en tot het verstrekken van een kopie van het volledige personeelsdossier, een ander op straffe van een dwangsom. Bij vonnis van deze rechtbank met zaaknummer C/10/541694/KG ZA17-1392 van 20 februari 2018 heeft de voorzieningenrechter het verzoek tot wedertewerkstelling en rectificatie in afwachting van de onderhavige ontbindingsprocedure afgewezen.

3.Het geschil

3.1
Het verzoek van Marbo strekt tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van [verweerder] , primair op grond van disfunctioneren als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub d BW en subsidiair op grond van verstoorde arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub
g BW, onder bepaling dat de arbeidsovereenkomst eindigt op de kortst mogelijke termijn en dat [verweerder] geen recht heeft op een transitievergoeding, omdat het niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van zijn ernstig verwijtbaar handelen of nalaten, kosten rechtens.
3.2
Marbo heeft - verkort en zakelijk weergegeven - het volgende aan haar verzoek ten grondslag gelegd.
Voor Marbo is [verweerder] niet langer de aangewezen persoon om de directeursfunctie te bekleden. Marbo heeft tevergeefs getracht om verbetering in de functie van [verweerder] teweeg te brengen. [verweerder] had als bestuurder de integrale eindverantwoordelijkheid van Marbo en het was hem voldoende duidelijk dat het met Marbo al langere tijd onder zijn leiding niet goed ging en dat hij zijn functioneren moest verbeteren. Marbo heeft moeten vaststellen dat [verweerder] niet is meegegaan met de veranderingen in de markt en de nieuwe ontwikkelingen die vragen om aanpassing van zijn manier van aansturing. De stijl van leidinggeven van [verweerder] is conservatief en autoritair, hetgeen niet past bij de huidige medewerkerspopulatie. In de zomer van 2016 heeft [B.] tijdens de vakantie van [verweerder] acuut enkele ingrepen moeten doen. Na de eerste keer ingrijpen heeft [verweerder] op het personeelsvlak uitgebreide begeleiding en aansturing gekregen vanuit de holding, onder meer door [Z.] . Dit had onder meer betrekking op een vervelende personeelskwestie, die door [verweerder] niet zelfstandig opgelost kon worden. Ook in de zomervakantie van 2017 heeft [B.] moeten constateren dat de aansturing van het personeel en de communicatie van [verweerder] richting zijn medewerkers nog steeds slecht was.
In oktober 2017 was de situatie dermate verslechterd dat opnieuw ingrijpen door [B.] noodzakelijk was om de neerwaartse trend in de productie en de omzet een halt toe te roepen. Het eerste kwartaal van het boekjaar is voor Marbo het meest essentiële kwartaal en de resultaten van de maand oktober 2017 waren maar liefst 85% lager dan de resultaten in oktober 2016. Het was voor Marbo niet langer verantwoord om de positie van [verweerder] te handhaven. Nadat [B.] de leiding had overgenomen zijn de resultaten week op week beter geworden en is de rust binnen Marbo wedergekeerd.
3.2.1
Marbo heeft de laatste jaren veelvuldig met [verweerder] gesproken over de noodzaak tot verbetering van de resultaten en de aansturing van het personeel. Dit is een unieke situatie binnen Marbo, omdat geen enkele directeur zo vaak is bijgestuurd als
[verweerder] . Marbo acht het niet passend om bij directeuren steeds ieder gesprek te bevestigen en jaarlijkse beoordelingsgesprekken te houden, omdat directeuren worden gestuurd op financiële resultaten. Deze resultaten zijn de afgelopen jaren, ook in vergelijking met zusterbedrijven, onder de leiding van [verweerder] slechter geworden en [verweerder] is niet in staat gebleken om verbetering te realiseren. Marbo heeft [verweerder] al met al, onder meer door het geven van tussentijdse aanwijzingen, een jaar lang de tijd gegeven om zijn functioneren bij te stellen. Daarnaast is eind 2016 een functioneringsgesprek gehouden, waarbij verbeterpunten en targets zijn opgesteld. Na het dramatische resultaat van de maand oktober 2017 was voor Marbo de maat vol. [B.] heeft letterlijk het roer moeten overnemen. [verweerder] heeft daartegen niet geprotesteerd, omdat hij zelf ook inzag dat hij de grip op Marbo volledig was kwijtgeraakt.
3.2.2
In de optiek van Marbo is het duidelijk dat van haar niet langer gevergd kan worden nog langer door te gaan met [verweerder] . Tussen partijen bestaat een evident verschil van inzicht en Marbo heeft geen enkel vertrouwen meer in [verweerder] als directeur. Dat
[verweerder] de verantwoordelijkheid voor de ontstane situatie nimmer bij zichzelf als directeur heeft willen zoeken acht Marbo onacceptabel. Tussen partijen bestaat ook een fundamenteel verschil van inzicht over wat er moet gebeuren om Marbo er weer bovenop te helpen. [verweerder] blijft volgens Marbo hangen in het verleden en heeft geen oog voor de realiteit van de dag. [verweerder] is bovendien al vijf maanden weg bij Marbo en hij is door zijn handelwijze het gezag en het krediet onder zijn medewerkers kwijtgeraakt. Een terugkeer van [verweerder] zal op de werkvloer onherroepelijk leiden tot onrust. De conclusie van Marbo is dat de arbeidsverhouding tussen partijen definitief verstoord is geraakt.
3.3
Het verweer van [verweerder] strekt (primair) tot afwijzing van het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst en (subsidiair) tot toekenning van een transitievergoeding van € 111.618,93 bruto en een billijke vergoeding van € 378.502,61 bruto.
3.3.1
[verweerder] heeft daartoe - verkort en zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
[verweerder] betwist dat hij, nota bene na een dienstverband van vijfentwintig jaar, ongeschikt zou zijn voor de functie van directeur. [verweerder] had altijd een goede band met [B.] en [Z.] en de samenwerking verliep uitstekend. Bij de informele cultuur binnen Marbo past dat er tot 2016 nooit functioneringsgesprekken werden gehouden. Ook het functioneringsgesprek op 13 december 2016 verliep volgens [verweerder] in een positieve sfeer en, hoewel wel enkele verbeterpunten zijn gesignaleerd, was dit voor Marbo geen aanleiding om een verbeterplan op te stellen of afspraken te maken voor een vervolgtraject. Dat Marbo iets minder presteerde dan haar zusterondernemingen hield verband met zaken die [verweerder] deels niet in de hand had. Dat de resultaten van Marbo fors afweken ten opzichte van andere zusterbedrijven is onjuist. Marbo tracht achteraf een verbetertraject te reconstrueren dat al 2,5 jaar zou hebben geduurd. De financiële resultaten van Marbo waren de afgelopen jaren ronduit goed en onder leiding van [verweerder] heeft Marbo de afgelopen jaren, waaronder het boekjaar 2016/2017 steeds een positief resultaat geboekt en er bestond op basis daarvan geen grond om aan te nemen dat [verweerder] zou disfunctioneren. [B.] heeft in de zomer van 2016 op eigen initiatief waargenomen bij afwezigheid van [verweerder] en hij heeft daarbij slechts enkele zaken gesignaleerd die niet goed liepen. [B.] heeft daaraan twee e-mails gewijd en daarna was het weer business as usual. Ten onrechte doet Marbo het voorkomen dat [verweerder] hulp heeft ingeroepen, omdat hij het totaal niet meer zag zitten en geen grip meer had op de bedrijfsvoering.
Ook ten aanzien van de resultaten in oktober 2017 overdrijft Marbo volgens [verweerder] schromelijk. Deze maand was niet representatief voor de resultaten van Marbo en de resultaten waren ook niet zo slecht dat direct ingrijpen noodzakelijk was. Evenmin is er volgens [verweerder] sprake van disfunctioneren als het gaat om het aansturen en de omgang met het personeel. [verweerder] erkent weliswaar dat er verbeterpunten waren, maar deze waren niet zo verstrekkend dat [verweerder] niet langer gehandhaafd kon worden.
Financiën en HR bevinden zich op holding niveau en [verweerder] herkent zich niet in het beeld dat hij frequenter contact had met de directie dan andere directeuren. [verweerder] had er geen moeite mee dat [B.] zich heeft bemoeid met de aansturing van Marbo en hij heeft alle suggesties ter harte genomen. Uiteraard waren er wel eens personele perikelen, maar dat is gebruikelijk in een bedrijf met de omvang en de personeelssamenstelling als Marbo, aldus [verweerder] .
3.3.2
[verweerder] is zeer geraakt door de handelwijze van Marbo en voelt zich aangetast in zijn eer en goede naam. De ontheffing uit zijn directeursfunctie kwam voor [verweerder] als
een volslagen verrassing en hij heeft het vermoeden dat sprake is van een forse overreactie van Marbo op basis van een momentopname.
3.3.3
[verweerder] stelt zich voorts op het standpunt dat geen sprake is van een duurzaam verstoorde arbeidsverhouding. Dit blijkt ook uit het feit dat Marbo in december 2017 nog een herplaatsingsvoorstel heeft gedaan. De door Marbo aangevoerde g-grond lijkt door haar
enkel aangevoerd te zijn als ‘achtervang’, voor zover er geen sprake is van een verstoorde verhouding. Voor zover al sprake zou zijn van een verstoorde arbeidsverhouding is dat volgens [verweerder] geheel te wijten aan Marbo. Marbo heeft [verweerder] rücksichtslos uit zijn functie gezet en zij heeft geen pogingen ondernomen om de arbeidsverhouding te verbeteren.
het zelfstandig tegenverzoek
3.4
Bij wijze van (gewijzigd) tegenverzoek heeft [verweerder] verzocht Marbo te veroordelen tot betaling van een bonus over het boekjaar 2016/2017 gelijk aan 5% van het boekhoudkundig resultaat.
3.4.1
Marbo heeft verweer gevoerd dat strekt tot afwijzing van het verzoek.
3.5
De overige stellingen van partijen worden - voor zover voor de uitkomst van de procedure van belang - bij de beoordeling betrokken.

4.De beoordeling

in het verzoek ex artikel 7:671b BW
4.1
Van opzegverboden zoals bedoeld in artikel 7:671b lid 2 BW is ten aanzien van het verzoek van Marbo niet gebleken.
4.2
Uit artikel 7:669 lid 3, onderdeel d, BW - dat door Marbo aan haar verzoek ten grondslag gelegd - volgt dat van de hierin genoemde "redelijke grond" voor ontbinding slechts sprake kan zijn indien sprake is van ongeschiktheid van de werknemer tot het verrichten van de bedongen arbeid, anders dan ten gevolge van ziekte of gebreken van de werknemer, mits de werkgever de werknemer hiervan tijdig in kennis heeft gesteld en hem in voldoende mate in de gelegenheid heeft gesteld zijn functioneren te verbeteren en de ongeschiktheid niet het gevolg is van onvoldoende zorg van de werkgever voor scholing van de werknemer of voor de arbeidsomstandigheden van de werknemer.
4.3
Marbo heeft - kort gezegd - aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat [verweerder] gedurende een zekere tijd niet heeft voldaan aan de eisen die Marbo redelijkerwijs aan de functievervulling door [verweerder] mocht stellen. Dit disfunctioneren zou zich met name toespitsen op de aansturing van het personeel en de behaalde slechte financiële resultaten van Marbo. De kantonrechter stelt vast dat in het verslag van het op 13 december 2016 gehouden functioneringsgesprek wel enkele concrete verbeterpunten zijn opgenomen, met name ten aanzien van de communicatie richting medewerkers, het verhogen van de man/dag productie en het verlagen van de loonkosten, maar daaruit kan niet worden afgeleid dat het functioneren van [verweerder] in die periode als zorgwekkend is aangemerkt. Voor wat betreft het “ingrijpen” van Marbo in de zomer van 2016 is in het functioneringsverslag opgenomen dat [B.] wat heeft bijgestuurd op de voorsortering, zodat de focus meer kwam te liggen op kwaliteit, hetgeen de maanden erna goed is vastgehouden. Hoewel door Marbo is aangevoerd dat het niet haar gewoonte is om alles “schools” vast te leggen, blijkt evenmin uit de door haar overgelegde e-mails over de afgelopen jaar 2,5 jaar, waaruit onder meer kan
worden afgeleid dat [verweerder] op bepaalde punten is aangestuurd, dat sprake was van structureel disfunctioneren, althans niet dat dit voor Marbo zo zwaarwichtig was dat daaraan de consequentie van het beëindiging van het dienstverband dient te worden verbonden.
4.4
Voor zover [verweerder] door Marbo (en de Boer Groep) verder nog mondeling is aangesproken op ondermaats functioneren, zonder dat dit schriftelijk is vastgelegd, is niet gebleken dat Marbo voldoende heeft gedaan om verbetering van het functioneren van [verweerder]
te bewerkstelligen. Op grond van het bepaalde in artikel 7:669 lid 3 onder d BW dient de werkgever de werknemer immers in voldoende mate in de gelegenheid te stellen zijn functioneren te verbeteren. Dat [verweerder] als directeur eindverantwoordelijk is voor het reilen en zeilen binnen Marbo laat onverlet dat ook hij redelijk en zorgvuldig tegemoet getreden moet worden en dat aan hem een kans op verbetering moet worden geboden.
Van Marbo had in dit geval mogen worden verlangd dat zij [verweerder] , wiens functioneren (zijn houding en stijl van leidinggeven daaronder begrepen) naar haar oordeel niet voldeed aan de daaraan in redelijkheid te stellen eisen, op zorgvuldige wijze had ingevoerd in een persoonlijk verbeterplan, waarin niet alleen de tekortkomingen en doelstellingen worden beschreven, maar ook de termijn die aan [verweerder] wordt geboden om zich te verbeteren alsook de wijze van begeleiding en de weg om dat te bereiken. Gesteld noch gebleken is dat Marbo aan [verweerder] een concreet verbeterplan heeft opgesteld waarin als duidelijke consequentie het eindigen van het dienstverband in het vooruitzicht wordt gesteld. Een werknemer dient in beginsel een eerlijke kans te krijgen om zich te verbeteren en naar mate een werknemer een langer dienstverband heeft mogen zwaardere eisen gesteld aan de inspanningen van een werkgever en om verbetering teweeg te brengen en ontslag te voorkomen. De rol van Marbo als werkgeefster hoort zich niet te beperken tot het enkel benoemen of mededelen van het gestelde tekortschietende functioneren. Er is vooralsnog onvoldoende aangevoerd om de conclusie te rechtvaardigen dat die verbetering niet kan worden verwacht, en dat [verweerder] , waarvan Marbo zelf heeft gesteld dat hij over jarenlange vakkennis bezit, dat niet zou kunnen of willen. Door [verweerder] is erkend dat er terechte verbeterpunten waren ten aanzien van de aansturing van het personeel, omdat de communicatie en het contact met mensen niet tot zijn sterkste kant behoort en hij heeft al getracht dat te veranderen. [verweerder] heeft zich bereid getoond zich verder door scholing te ontwikkelen. De opleiding die in oktober 2017 is afgerond heeft door de non-actiefstelling nog geen vruchten kunnen afwerpen.
4.5
Marbo heeft naar aanleiding van de cijfers over de maand oktober 2017, die in haar ogen dermate slecht waren en die de spreekwoordelijke druppel vormden, [verweerder] in november 2017 uit zijn functie ontheven. Marbo heeft daarbij benadrukt dat haar winst behaald dient te worden uit het productieproces (zijnde de medewerkers) en dat daarom gestuurd moet worden op man/dag cijfers, met name in het eerste kwartaal van het boekjaar. Gelet op de neerwaartse trend in productie en omzet in vergelijking met de cijfers in oktober 2016 en de cijfers van zusterondernemingen was persoonlijk ingrijpen door [B.] noodzakelijk om een ommekeer te bewerkstelligen, aldus Marbo. In dit verband wordt overwogen dat uit de overgelegde financiële gegevens van Marbo niet blijkt dat in oktober 2017 sprake was van een dramatische financiële situatie, in die zin dat er een acute noodzaak bestond om [verweerder] op te dragen zijn werkzaamheden direct neer te leggen en aan hem mede te delen dat hij zich moest gaan oriënteren op een andere functie binnen de Boer Groep. Zoals hiervoor onder 2.4 is opgenomen heeft Marbo over de boekjaren 2014/2015, 2015/2016 en 2016/2017 een positief resultaat behaald en daarbij was steeds sprake van een stijgende lijn. Ook in 2016/2017 is onder de leiding van [verweerder] een bedrijfsresultaat van € 643.629,06 geboekt. [verweerder] heeft ten aanzien van de slechte cijfers in oktober 2017 bovendien een logische verklaring gegeven, namelijk dat de kleine balenpers enkele weken defect was, als gevolg waarvan de productie is achtergebleven en het feit dat in de laatste maand van het boekjaar (september 2017) alles is ingezet op het
wegwerken van de voorraden, waarmee een hoge omzet is gerealiseerd, hetgeen weer tot gevolg heeft dat de cijfers over de volgende maand (oktober 2017) slechter zijn. [verweerder] heeft voorts aangevoerd dat door gevulde orderportefeuilles de verwachtingen voor de maand november 2017 veelbelovend waren en dat de cijfers op het moment van zijn non-actiefstelling al boven het gemiddelde zaten. Een stijging van de omzet is kennelijk in de maand november 2017 gerealiseerd, zij het dat Marbo van mening is dat dit het gevolg was van haar ingrijpen en de wisseling van de wacht.
4.6
Hoewel Marbo onder leiding van [verweerder] de afgelopen jaren positieve resultaten heeft bereikt, staat het Marbo vrij om haar eigen bedrijfsvoering in te richten en ondanks deze resultaten te streven naar betere resultaten. Marbo heeft ter gelegenheid van de mondelinge behandeling aan de hand van een grafiek met daarin de resultaten (productie 29) toegelicht dat door het ingrijpen van [B.] in oktober 2017 een ommekeer tot stand is gebracht en dat de resultaten, onder meer door een betere aansturing van het personeel, week na week beter waren dan de resultaten in het vorige boekjaar. Marbo kan [verweerder] hierop aanspreken als directeur en meer van hem vragen. Ten aanzien van het realiseren van haar potentie geldt dat Marbo concrete doelstellingen en targets kan opnemen in een verbetertraject, zodat [verweerder] een kans krijgt om de resultaten te verbeteren. Een dergelijke kans heeft Marbo niet aan [verweerder] geboden. [verweerder] diende immers op 17 november 2017 zijn taken als directeur met onmiddellijke ingang neer te leggen, waarna Marbo binnen enkele dagen de medewerkers en de zakelijke relaties op de hoogte heeft gesteld van zijn vertrek. Marbo heeft wel direct de toegang tot de interne systemen en het
e-mailadres van [verweerder] geblokkeerd. Dat Marbo aan [verweerder] vervolgens een ander zakelijk e-mailadres ter beschikking heeft gesteld maakt dit niet anders, omdat [verweerder] daarmee immers geen toegang had tot zijn zakelijke relaties. Mede gelet op het feit dat door Marbo uitdrukkelijk is gesteld dat door [B.] in oktober 2017 slechts enkele kleine wijzigingen met betrekking tot de instructie van het personeel zijn ingevoerd en het feit dat [verweerder] de kennis die hij bij zijn cursus leidinggeven heeft opgedaan niet of nauwelijks in de praktijk heeft kunnen brengen, acht de kantonrechter de beslissing van Marbo prematuur. Dit oordeel is mede ingegeven door het feit dat sprake is van een dienstverband van vijfentwintig jaar. Het voorgaande leidt, in onderling verband en in onderlinge samenhang bezien, tot het oordeel dat Marbo onvoldoende in het werk heeft gesteld om [verweerder] in staat te stellen zijn functioneren te verbeteren.
4.7
De conclusie luidt dat geen sprake is van voldragen d-grond, die een ontbinding van de arbeidsovereenkomst kan dragen.
4.8
Marbo heeft subsidiair aan haar ontbindingsverzoek ten grondslag gelegd dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 onder g BW.
Marbo heeft daartoe aangevoerd dat tussen partijen een fundamenteel verschil van inzicht bestaat ten aanzien van de toekomst van Marbo en dat los van het disfunctioneren van [verweerder] de arbeidsverhouding definitief verstoord is geraakt, hetgeen een terugkeer in de weg staat. In dit verband wordt overwogen dat het door Marbo genoemde verschil van inzicht ten aanzien van hetgeen moet gebeuren om Marbo “er weer bovenop te krijgen” samenhangt met het (dis)functioneren van [verweerder] . De daarvoor aangedragen feiten en omstandigheden heeft Marbo ook aan haar verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de d-grond ten grondslag gelegd en hiervoor is reeds geoordeeld dat deze een ontbinding niet kunnen dragen. De g-grond is niet bedoeld als reparatie van een van de in artikel 7:669 lid 3 BW genoemde gronden. Het enkele feit dat er een andere onvoldragen grond bestaat en bij Marbo de onmiskenbare wens leeft om de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te beëindigen, biedt onvoldoende basis om de ontbinding op basis van een verstoorde arbeidsverhouding toe te wijzen. Door Marbo zijn verder onvoldoende concrete feiten en omstandigheden aangevoerd die op zichzelf de conclusie kunnen rechtvaardigen dat sprake is van een duurzaam verstoorde arbeidsverhouding, in die zin dat van Marbo in redelijkheid niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te laten voortduren. Onvoldoende is gebleken dat er een onoverbrugbare kloof is ontstaan noch dat partijen, een en ander op basis van een verbetertraject, geen concrete afspraken meer kunnen maken en niet meer tot een vruchtbare samenwerking kunnen komen. [verweerder] heeft zelf ook aangegeven een terugkeer naar het werk mogelijk te achten. Dat Marbo stelt het vertrouwen in [verweerder] te hebben verloren en dat zijn terugkeer zou leiden tot onrust bij het personeel op de werkvloer is op zichzelf ook onvoldoende om te komen tot een duurzaam verstoorde relatie. Het duurzaamheidscriterium brengt voorts met zich dat, in het geval sprake mocht zijn van een verstoorde relatie, een werkgever tenminste constructieve en reële pogingen moeten hebben gedaan om te onderzoeken of de verstoorde relatie nog herstelbaar is, bijvoorbeeld door middel van mediation. Daarvan is niet gebleken. Het ligt bovendien op de weg van Marbo als werkgeefster om de (ondergeschikte) medewerkers vanuit haar gezagsrelatie op passende wijze te informeren en te instrueren ten aanzien van een terugkeer van [verweerder] als directeur, zodat daarmee eventuele onrust kan worden weggenomen. Gelet op het voorgaande luidt de conclusie dan ook dat evenmin sprake is van een voldragen g-grond.
4.9
De slotsom luidt dat het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst zal worden afgewezen. Het verzoek van Marbo om te bepalen dat aan [verweerder] geen recht op een transitievergoeding toekomt behoeft daarmee geen bespreking en beoordeling meer.
in het zelfstandig tegenverzoek
4.1
Marbo heeft erkend dat [verweerder] recht heeft op een bonus over het boekjaar 2016/2017, berekend op de gebruikelijke wijze. Zoals reeds hiervoor onder 2.4 is weergegeven heeft Marbo de jaarcijfers over het boekjaar 2016/2017 reeds vastgesteld en heeft zij de bonus becijferd op € 32.181,45. [verweerder] heeft tegen deze berekening geen afzonderlijk verweer gevoerd, zodat van de juistheid van dit bedrag zal worden uitgegaan. Marbo heeft ter zitting nog aangevoerd dat zij voornemens was de bonus, eerder dan gebruikelijk, bij de betaalronde van de maand april 2018 aan [verweerder] te voldoen.
Het verzoek om toekenning van de bonus zal dan ook worden toegewezen, voor zover Marbo deze niet reeds aan [verweerder] heeft betaald, een en ander op de wijze zoals hierna in het dictum is vermeld.
in beide verzoeken
4.11
Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij wordt Marbo in de proceskosten veroordeeld. Deze kosten worden begroot op € 600,00 aan salaris voor de gemachtigde.
4.12
Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht behoeft geen bespreking meer, nu dit, in het licht van hetgeen in deze beschikking is vastgesteld en overwogen, niet tot een andere beslissing kan leiden.

5.De beslissing

de kantonrechter:
in het verzoek
wijst af het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst;
in het zelfstandig tegenverzoek
veroordeelt Marbo binnen veertien dagen na datum van deze beschikking tot betaling aan [verweerder] van een bedrag van € 32.181,45 aan bonus over het boekjaar 2016/2017;
in beide verzoeken
veroordeelt Marbo in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] vastgesteld op € 600,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart deze beschikking ten aanzien van de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. T.M.J. Smits en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
829