ECLI:NL:RBROT:2018:5341

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 april 2018
Publicatiedatum
4 juli 2018
Zaaknummer
6616776 VZ VERZ 18-1334
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en verzoek om billijke vergoeding in arbeidsrechtelijke geschil

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 19 april 2018 uitspraak gedaan in een arbeidsrechtelijk geschil tussen [verzoekster] en WALT CONSULTANCY B.V. H.O.D.N. BLUE STONE. [verzoekster], die sinds 14 augustus 2015 als Salesmanager bij Blue Stone werkte, werd op 8 december 2017 op staande voet ontslagen. De werkgever stelde dat [verzoekster] valse aanmeldingen had gedaan in het kader van een wervingsactie, wat volgens hen een dringende reden voor ontslag op staande voet vormde. [verzoekster] betwistte dit en verzocht om vernietiging van het ontslag en om toekenning van een billijke vergoeding, transitievergoeding en andere vergoedingen. De kantonrechter oordeelde dat Blue Stone niet bevoegd was om het ontslag op staande voet te geven, omdat er geen dringende reden was. De persoonlijke omstandigheden van [verzoekster], waaronder psychische problemen, speelden een belangrijke rol in de beslissing. De kantonrechter kende [verzoekster] een billijke vergoeding van € 11.664,00 toe, evenals andere vergoedingen, en bepaalde dat Blue Stone geen rechten kon ontlenen aan het concurrentie- en relatiebeding. De proceskosten werden toegewezen aan [verzoekster].

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 6616776 VZ VERZ 18-1334
uitspraak: 19 april 2018
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[verzoekster],
wonende te [plaatsnaam],
verzoekster,
tevens verweerster in het (voorwaardelijk) zelfstandig tegenverzoek,
gemachtigde: mr. W.Z. Doornewaard,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WALT CONSULTANCY B.V. H.O.D.N. BLUE STONE,
gevestigd te Amsterdam,
verweerster,
tevens verzoekster in het (voorwaardelijk) zelfstandig tegenverzoek,
gemachtigde: mr. J. Ramnath.
Partijen worden hierna aangeduid als respectievelijk “[verzoekster]” en “Blue Stone”.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het verzoekschrift, tevens houdende een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv, met bijlagen, ontvangen op 1 februari 2018;
  • het verweerschrift, tevens houdende een (voorwaardelijk) zelfstandig tegenverzoek, met bijlagen, ontvangen op 21 maart 2018;
  • de ten behoeve van de mondelinge behandeling nader ingediende producties aan de zijde van [verzoekster];
  • de ten behoeve van de mondelinge behandeling nader overgelegde productie aan de zijde van Blue Stone.
1.2
De mondelinge behandeling is gehouden op 29 maart 2018. [verzoekster] is ter zitting verschenen, bijgestaan door de gemachtigde mr. W.Z. Doornewaard. Namens Blue Stone zijn verschenen dhr. [W.], indirect (mede)bestuurder en mw. [V.], Operations Support Manager, bijgestaan door de gemachtigde mr. J. Ramnath. Beide partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht. Van hetgeen ter zitting met partijen is besproken heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.3
De beschikking is bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

In de onderhavige procedure zal worden uitgegaan van de volgende vaststaande feiten.
2.1
Blue Stone is een onderneming die zich toelegt op Sales ondersteuning voor diverse opdrachtgevers. Blue Stone heeft 200 medewerkers, waarvan ongeveer 150 werkzaam zijn in de functie van Verkoopmedewerker.
2.2
[verzoekster], geboren op [geboortedatum] 1986, is op 14 augustus 2015 in dienst getreden bij Blue Stone in de functie van Salesmanager.
2.3
Het laatstverdiende salaris van [verzoekster] bedraagt € 3.600,00 bruto per maand, exclusief bonus, vakantiegeld en overige emolumenten.
2.4
In de arbeidsovereenkomst van [verzoekster] is zowel een concurrentiebeding (artikel 10) als een relatiebeding (artikel 11) opgenomen.
2.5
Blue Stone heeft in 2016 een zogenaamde “via via” actie gestart, waaraan alle medewerkers van Blue Stone konden deelnemen. De bedoeling van deze actie was dat de huidige medewerkers van Blue Stone nieuwe medewerkers voor het bedrijf konden werven.
Daarbij konden onder meer vrienden, familie, kennissen en mensen op straat worden aangemeld om bij Blue Stone in de sales te komen werken. Onder voorwaarden kregen de medewerkers van Blue Stone een vergoeding per geworven medewerker.
2.6
In de maanden oktober 2017 en november 2017 is de “via via” actie binnen Blue Stone voortgezet. De in dit kader verzonden e-mail van 6 oktober 2017 van [V.] aan alle medewerkers luidt - voor zover van belang - als volgt:
“Hi All,
De maand oktober en november willen we inzetten om de via via actie extra te boosten. Dat doen we door
€ 150,- netto weg te geven cash in het handje zodra een aangedragen medewerker op zijn eerste werkdag start.
Voorwaarden:
  • Minimaal 18 jaar
  • Minimaal 2 werkdagen beschikbaar
  • In welke vorm ze voor BS gaan werken maakt niet uit (In dienst, ZZP of stuksloon (…)
  • Naast de 150,- cash spaart de medewerker
  • Actie loopt voor alle aanmeldingen die voor 31 oktober 2017 aangeleverd zijn
  • Deze actie geldt niet voor oud medewerkers
  • Overige voorwaarden huidige via via actie zijn van toepassing
@[3 voornamen]:Willen jullie er voor zorgen dat er voldoende cash op de vestiging worden gepind? Deze
achter slot en grendel bewarenen in samenwerking met W&S de aanmeldingen uitdelen zodra hun medewerker op de eerste dag start?
Gezien jullie de bewakers van het geld zijn, ligt bij jullie de taak om de 150,- uit te geven. Deze haal je uit het via via bestand
LINK. Wanneer je hebt gecheckt dat de nieuwe medewerker is gestart mag je het geld uitgeven. In de bijlage zit het formulier wat ingevuld moet worden, de medewerker tekent hier voor ontvangst (graag ook vermelden om welke aangeleverde medewerker het gaat) en welke ingeleverd moet worden bij de salarisadministratie”. (…)
2.7
[verzoekster] heeft in de maanden oktober 2017 en november 2017 aan de “via via” actie meegedaan. [verzoekster] heeft via haar eigen Facebook en Marktplaats een oproep gedaan om nieuwe medewerkers te werven.
2.8
Blue Stone heeft de arbeidsovereenkomst met [verzoekster] op 8 december 2017 met onmiddellijke ingang opgezegd. In de ontslagbrief is - voor zover van belang - het volgende opgenomen:
(…) “In oktober 2017 zijn wij binnen Bluestone de actie “Via Via” gestart. Hiermee kan een werknemer max.
€ 150,-- netto in de hand verdienen indien hij/zijn een potentiële werknemer aanbrengt. Voorwaarde is wel dat deze potentiële werknemer de sollicitatieronde doorkomt, de productie- en salestraining afrondt en de eerste werkdag haalt.
In de periode van oktober t/m/ november 2017 heb jij een aantal kandidaten bij Bluestone aangemeld.
Tijdens jouw ziekmelding is echter gebleken dat drie kandidaten die jij hebt aangemeld niet via jou zijn binnengekomen, maar via een andere route:
- één persoon is op straat aangesproken door een medewerker van Bluestone;
- een ander heeft gesolliciteerd via “Facebook’, terwijl de derde’;
- is benaderd door een recruiter van Bluestone via de Nationale Vacature Bank.
Thans blijkt derhalve dat jij op valse gronden aanspraak hebt gemaakt op een bedrag van
€ 350,--.In een telefonisch onderhoud van gisteren heb ik je hiermee geconfronteerd, maar jij blijft je op het standpunt stellen dat jij alle door jou aangemelde personen zelf hebt aangebracht, dit terwijl wij voldoende bewijs van het feit dat voornoemde drie kandidaten via een andere route bij ons hebben gesolliciteerd.
Jouw valse aanmeldingen vormen ieder op zich dan wel gezamenlijk een dringende reden tot ontslag op staande voet volgens artikel 7:678 BW. Op grond daarvan beëindig ik je arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang”. (…)

3.Het geschil

3.1
[verzoekster] heeft verzocht bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
bij wege van voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv - kort gezegd - Blue Stone te veroordelen om haar toe laten tot haar werkzaamheden, een en ander op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag en Blue Stone te veroordelen tot betaling van het verschuldigde loon vanaf 8 december 2017 tot de dag dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd onder overlegging van een deugdelijke specificatie, een en ander te vermeerderen met wettelijke rente en wettelijke verhoging.
3.2
Het verweer van Blue Stone strekt tot afwijzing van de voorlopige voorziening.
3.3
[verzoekster] heeft voorts bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, primair verzocht om de opzegging van 8 december 2017 te vernietigen en Blue Stone te veroordelen om haar toe te laten tot haar werkzaamheden op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag en Blue Stone te veroordelen tot het betaling van het verschuldigde loon vanaf 8 december 2017 tot de dag dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd, onder overlegging van een deugdelijke bruto/netto specificatie op straffe van een dwangsom, een en ander te vermeerderen met wettelijke rente en wettelijke verhoging.
3.31
[verzoekster] heeft subsidiair verzocht Blue Stone te veroordelen tot betaling aan haar van een billijke vergoeding ten bedrage van € 33.328,00 bruto, een gefixeerde schadevergoeding ten bedrage van € 6.665,14 bruto, een transitievergoeding ten bedrage van € 2.592,00 bruto alsmede tot betaling van een bedrag van € 568,47 netto vanwege onterechte inhoudingen en een bedrag van € 1.993,50 aan openstaande verlofuren, onder overlegging van een deugdelijke bruto/netto specificatie op straffe van een dwangsom, een en ander te vermeerderen met wettelijke rente en wettelijke verhoging.
3.3.2
Meer subsidiair heeft [verzoekster] verzocht Blue Stone te veroordelen tot betaling aan haar van de transitievergoeding ten bedrage van € 2.592,00 bruto, dan wel een nader te bepalen bedrag, onder verstrekking van een deugdelijke bruto/netto specificatie op straffe van een dwangsom en te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.3.3
[verzoekster] heeft zowel primair, subsidiair, als meer subsidiair verzocht het tussen partijen overeengekomen concurrentie- en relatiebeding te vernietigen, dan wel te bepalen dat Blue Stone daaraan geen rechten kan ontlenen, dan wel Blue Stone te veroordelen tot het betalen van een vergoeding ter hoogte van het bruto maandsalaris van € 3.600,00. Daarnaast verzoekt [verzoekster] betaling van de achterstallige vakantietoeslag tot een bedrag van € 486,26 bruto en een bedrag van € 377,52 netto, te vermeerderen met de wettelijke rente alsmede verstrekking van een deugdelijke netto/bruto specificatie op straffe van een dwangsom alsmede betaling van de buitengerechtelijke incassokosten tot een bedrag van € 1.226,47, met veroordeling van Blue Stone in de kosten van het geding.
3.4
Aan haar verzoek heeft [verzoekster] - verkort en zakelijk weergegeven - het volgende ten grondslag gelegd.
Blue Stone heeft de reden voor het ontslag op staande voet niet op de juiste wijze aan
[verzoekster] medegedeeld en het ontslag is niet onverwijld gegeven. [verzoekster] kan zich niet aan de indruk onttrekken dat Blue Stone al langere tijd op zoek is geweest naar een manier om haar te kunnen ontslaan. Blue Stone heeft op geen enkele wijze onderbouwd hoe op 6 december 2017 aan het licht zou zijn gekomen dat [verzoekster] drie onterechte aanmeldingen zou hebben gedaan voor de “via via” actie. Reeds op 15 en 16 november 2017 is binnen Blue Stone al gecommuniceerd over het opnemen van contant geld voor de “via via” actie en bestond er bij Blue Stone een vermoeden voor de dringende reden. De ontslagbrief is ten aanzien van de dringende reden onduidelijk en [verzoekster] is pas na ontvangst van het verweerschrift op de hoogte gesteld van welke drie onjuiste aanmeldingen zij wordt beschuldigd.
3.4.1
Er doet zich volgens [verzoekster] geen dringende reden voor die het op 8 december 2017 gegeven ontslag op staande voet rechtvaardigt. [verzoekster] ontkent dat zij onjuiste wijze gebruik zou hebben gemaakt van de “via via” actie. Kandidaten die via haar Facebook zijn aangemeld hebben zelf de naam van [verzoekster] doorgegeven. De lijst met daarin de “via via’s” wordt bijgehouden door de afdeling Werving & Selectie. Op de eerste dag van de kandidaat wordt door een van de medewerkers van Werving & Selectie (zijnde [medewerkers]) nog een controle uitgevoerd en pas daarna kan [verzoekster] aanspraak maken op de vergoeding(en). Het is [verzoekster] niet altijd bekend geworden welke kandidaten zich onder haar naam hebben gemeld en zij mocht er gerechtvaardigd op vertrouwen dat zij na de interne controle aanspraak kon maken op de vergoeding(en). Voor zover [verzoekster] ten onrechte kandidaten zou hebben aangemeld rechtvaardigt dit niet een ontslag op staande voet. [verzoekster] heeft nooit bewust misbruik gemaakt van de “via via” actie en zij heeft de regels in acht genomen. Voor zover [verzoekster] bewust fouten zou hebben gemaakt heeft Blue Stone haar daarop nimmer aangesproken. Aan het niet consequent naleven van de regels omtrent de “via via” actie door andere medewerkers heeft Blue Stone geen, althans niet een ontslag op staande voet, verbonden.
3.4.2
Bij het ontslag op staande voet dient bovendien rekening te worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van [verzoekster]. In het kader van psychische problematiek is
[verzoekster] gestart met een intensieve behandeling, waarbij zij afhankelijk is van een vaste dagstructuur. De behandeling van [verzoekster] is inmiddels door het ontslag noodgedwongen stopgezet, hetgeen consequenties heeft voor haar psychische gezondheid.
3.5
Het verweer van Blue Stone strekt - kort gezegd - tot afwijzing van het verzoek van [verzoekster] en tot afwijzing van de door haar verzochte vergoedingen.
3.5.1
Blue Stone heeft daartoe - verkort en zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Blue Stone heeft [verzoekster] op juiste gronden op staande voet ontslagen. Het is Blue Stone gebleken dat [verzoekster] bij de “via via” actie in oktober en november 2017 van de totaal zes door haar aangebracht nieuwe medewerkers drie valselijk op haar naam heeft gezet. Van de drie nieuwe medewerkers is één medewerker door een collega van [verzoekster] geworven, is één medewerker via een recruiter binnengekomen en heeft één medewerker zelf direct bij Blue Stone gesolliciteerd. Ondanks dat deze “via via’s” niet door [verzoekster] zijn geworven heeft zij deze medewerkers op haar naam laten zetten en heeft zij ten onrechte aanspraak gemaakt op de vergoedingen tot een bedrag van totaal € 350,00. Iedere valse aanmelding levert afzonderlijk een dringende voor ontslag op, zulks volgens Blue Stone te meer, omdat
[verzoekster] in de positie van Salesmanager een voorbeeldfunctie heeft. Daarnaast heeft zij ook twee (ondergeschikte) collega’s betrokken bij haar niet geoorloofde handelwijze.
3.5.2
Binnen Blue Stone heeft [V.], Operations Support Manager, pas op
6 december 2017 te horen gekregen dat er valse aanmeldingen waren gedaan, waarna direct een onderzoek is gestart en een gesprek met de Assistent Salesmanagers heeft plaatsgevonden. Op 8 december 2017 heeft een (telefonisch) gesprek met [verzoekster] plaatsgevonden, waarin [verzoekster] is geconfronteerd met de valse aanmeldingen en waarna tot het ontslag is overgaan. Daarmee heeft Blue Stone de dringende reden voldoende aan [verzoekster] kenbaar gemaakt en is het ontslag op staande voet onverwijld gegeven.
het zelfstandig tegenverzoek
3.6
Het zelfstandig verzoek van Blue Stone strekt tot voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst, voor zover het ontslag op staande voet van 8 december 2017 ten onrechte en/of niet juist is gegeven, per de vroegst mogelijke datum, zonder rekening te houden met een opzegtermijn en met bepaling dat [verzoekster] verwijtbaar heeft gehandeld of nagelaten en dientengevolge geen recht heeft op een transitievergoeding ten laste van Blue Stone.
3.7
Blue Stone heeft ter onderbouwing van ontbindingsverzoek - verkort en zakelijk weergegeven - naar voren gebracht dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten door [verzoekster].
3.8
Het verweer van [verzoekster] strekt tot afwijzing van het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
3.9
De overige stellingen van partijen worden - voor zover voor de uitkomst van de procedure van belang - bij de beoordeling betrokken.

4.De beoordeling

in het incident ex artikel 223 Rv

4.1
Nu in deze beschikking een finale beslissing zal worden gegeven inzake het verzoek van
ex artikel 7:681 BW, is er geen reden (meer) om met toepassing van artikel 223 Rv een voorlopige voorziening ten aanzien van de loondoorbetaling te treffen. Een voorlopige voorziening op grond van voornoemd artikel kan immers alleen worden getroffen voor de duur van het geding en het geding zal met deze beschikking eindigen. [verzoekster] heeft voorts ter gelegenheid van de mondelinge behandeling haar primaire verzoek tot vernietiging van de opzegging van 8 december 2017 ingetrokken, zodat zij bij wedertewerkstelling bij wege van voorlopige voorziening thans ook geen belang meer heeft.
in het verzoek ex artikel 7:681 BW
4.2
[verzoekster] heeft het onderhavige verzoek tijdig ingediend, omdat dit ingevolge het bepaalde in artikel 7:686a lid 4 sub a BW is ontvangen binnen twee maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst door Blue Stone is beëindigd.
4.3
Nu [verzoekster] ter zitting haar primaire verzoek (tot vernietiging van de opzegging) heeft ingetrokken betekent dit dat [verzoekster] zich neerlegt bij het ontslag op staande voet van
8 december 2017. Daarmee zal worden toegekomen aan de beoordeling van het subsidiaire verzoek tot toekenning van een billijke vergoeding, alsmede de daarmee samenhangende verzoeken.
onverwijldheid en mededelingsvereiste
4.4
Indien er naar de mening van de werkgever sprake is van een dringende reden moet zij de arbeidsovereenkomst onverwijld opzeggen onder gelijktijdige mededeling van de reden voor het ontslag. De verplichting van onverwijlde mededeling van artikel 7:677 lid 1 BW strekt er toe te waarborgen dat voor de werknemer onmiddellijk duidelijk is welke eigenschappen of gedragingen de werkgever hebben gebracht tot beëindiging van de dienstbetrekking en volgens vaste rechtspraak moet de wederpartij na (onverwijlde) mededeling zich erover kunnen beraden of zij de opgegeven dringende reden als juist erkent en als dringend aanvaardt. De mededeling hoeft niet steeds met zoveel woorden te worden gedaan en kan ook in een of meer gedragingen besloten liggen. Voor het antwoord op de vraag of een ontslag op staande voet al dan niet onverwijld is gegeven, is beslissend het tijdstip waarop de dringende reden tot dat ontslag ter kennis is gekomen van degene die bevoegd was het ontslag te verlenen.
4.5
Blue Stone heeft zich op het standpunt gesteld dat [V.] op 6 december 2017 van [naam medewerker], Junior Recruiter, te horen heeft gekregen dat [verzoekster] ten onrechte drie nieuwe collega’s onder haar naam had geplaatst, waarvoor zij de vergoeding heeft ontvangen. Vervolgens heeft [V.] op 7 december 2017 een gesprek gevoerd met [naam medewerker] alsmede [naam medewerker], die de vergoeding aan [verzoekster] had uitgekeerd.
Hoewel door [verzoekster] is aangevoerd dat dit gesprek mogelijk is gevoerd om negatieve informatie over haar te verzamelen en de input van [naam medewerker] en [naam medewerker] mogelijk in negatieve zin is ‘ingefluisterd’ kan uit het door Blue Stone in het geding gebrachte gespreksverslag in ieder geval worden afgeleid dat de voornoemde drie personen op 7 december 2017 hebben gesproken over “hun ervaringen” met [verzoekster]. Na het telefonisch gesprek tussen [W.] en [verzoekster] is Blue Stone op 8 december 2017 overgegaan tot het ontslag op staande voet. Door [verzoekster] zijn onvoldoende concrete feiten en omstandigheden gesteld waaruit kan worden afgeleid dat Blue Stone eerder dan
6 december 2017 op de hoogte was van “valse” aanmeldingen. Uit de inhoud van de
e-mailberichten van 15 en 16 november 2017 kan enkel worden afgeleid dat [W.] heeft nagevraagd door wie in Rotterdam in contante bedragen worden opgenomen. Daaruit blijkt niet dat Blue Stone op dat moment al een vermoeden had van de dringende reden.
Het voorgaande brengt met zich dat aan de voorwaarde van onverwijldheid is voldaan. Gelet op het hiervoor geschetste tijdsverloop heeft Blue Stone vanaf 6 december 2017 voortvarend genoeg gehandeld ten aanzien van de aan het ontslag ten grondslag liggende dringende reden en heeft zij geen onaanvaardbare lange tijd laten verstrijken, voordat zij [verzoekster] op grond van deze reden op staande voet ontsloeg.
4.6
In de ontslagbrief van 8 december 2017, waarvan de inhoud hiervoor - voor zover van belang - onder 2.8 is weergegeven, is opgenomen dat tijdens de ziekmelding van [verzoekster] is gebleken dat drie door [verzoekster] aangemelde kandidaten niet via haar, maar via een andere route zijn binnengekomen en dat [verzoekster] op valse gronden aanspraak heeft gemaakt op betaling van een bedrag van € 350,00. Uit de ontslagbrief volgt voorts dat [verzoekster] op
7 december 2017 in een telefonisch onderhoud met één en ander is geconfronteerd. Door Blue Stone is ter zitting onweersproken toegelicht dat [W.] tijdens dit telefoongesprek met [verzoekster] ook de voorbeelden en de namen van de kandidaten heeft genoemd. Nu daarnaast in de brief van 8 december 2017 concreet is opgenomen via welke route de kandidaten dan wel volgens Blue Stone zouden hebben gesolliciteerd moet het voor [verzoekster] onmiddellijk duidelijk zijn geweest welke feiten en omstandigheden aan het ontslag ten grondslag lagen.
dringende reden
4.7
Ingevolge artikel 7:678 lid 1 BW worden voor de werkgever als dringende redenen beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijze niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Voor de beoordeling van de vraag of er sprake is van een dringende reden die een beëindiging van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt, dienen alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking te worden genomen. Daarbij behoren ook in de beschouwing te worden betrokken de persoonlijke omstandigheden van de werknemer en de gevolgen van het ontslag op staande voet.
4.8
De geworven kandidaten die [verzoekster] valselijk op haar naam zou hebben gezet zijn volgens Blue Stone mevrouw [naam kandidaat], die zou zijn geworven door [mederwerker] (werkzaam als verkoopmedewerker), mevrouw [naam kandidaat], die door [mederwerker] (werkzaam als recruiter) via de Nationale Vacaturebank zou zijn binnengehaald en de heer [naam kandidaat], die zelf zou hebben gesolliciteerd via de website van Blue Stone. Dit staat voor Blue Stone gelijk aan diefstal. Ter zitting heeft Blue Stone nog toegelicht dat [verzoekster] in plaats van het gebruik van het daarvoor bestemde formulier aan haar assistenten [naam medewerker] en [naam medewerker], die overigens pas enkele weken bij Blue Stone in dienst waren, opdracht zou hebben gegeven om de kandidaten op haar naam te zetten en het bestand met daarin de “via via’s” aan te passen.
4.9
[verzoekster] heeft uitdrukkelijk betwist dat zij op onjuiste wijze gebruik heeft gemaakt van de “via via” actie. [verzoekster] heeft enthousiast en uitvoerig geworven via haar Facebook en via Marktplaats en het “via via” bestand wordt binnen Blue Stone bijgehouden en gecontroleerd door de afdeling Werving & Selectie, meer in het bijzonder door [naam medewerker]. [verzoekster] is als manager alleen verantwoordelijk voor de Sales tak en zij heeft geen enkele toegang tot de bestanden van Werving & Selectie, waartoe overigens [naam medewerker] ook geen toegang heeft. Het wijzigen van de bestanden diende goedgekeurd te worden door [naam medewerker]
de direct leidinggevende van [verzoekster], of door [V.] zelf. [verzoekster] betwist dat zij [naam medewerker], van wie zij overigens ook nooit de leidinggevende is geweest, opdracht heeft gegeven om het bestand aan te passen. Zij betwist dan ook de juistheid van de verklaring van [naam medewerker], waarbij zij er tevens op wijst dat deze ruim na 7 december 2017 is opgesteld.
4.1
Vaststaat dat partijen ieder een volstrekt andere (en uitvoerige) lezing van de feiten hebben gegeven. Wel heeft Blue Stone, anders dan haar stelling dat gebruik diende te worden gemaakt van een aanmeldformulier niet, althans niet voldoende, weersproken de door [verzoekster] ter zitting (nogmaals) geschetste procedure voor een “via via”, namelijk dat sollicitanten een sollicitatieformulier invullen, waarin de “via via” al benoemd wordt, dat vervolgens tijdens het sollicitatiegesprek nogmaals wordt geverifieerd hoe een kandidaat bij Blue Stone is gekomen, dat de trainingsbestanden met daarin de kandidaat en de “via via” wekelijks worden besproken met het managementteam, dat de sales assistent na de eerste werkdag van de nieuwe medewerker moet controleren of de bestanden kloppen voor ze het geld uitkeert, dat in overleg met [naam medewerker] het bestand wordt bijgewerkt, zodat de salarisadministratie kan zien aan wie uitbetaald wordt, dat de sales assistenten de formulieren die getekend zijn voor uitbetaling naar de salarisadministratie sturen en dat daarnaast een cashflow systeem bestaat waarin de uitgaven en de pinbetalingen worden opgenomen dat naar het MT wordt gestuurd.
4.11
In het licht van de door [verzoekster] geschetste procedure had het op de weg van Blue Stone gelegen om strenger op de “via via’s” te controleren en om vooraf, bijvoorbeeld tijdens het sollicitatiegesprek met de geworven kandidaten, bij deze te verifiëren onder welke persoon zij zijn binnengekomen en de uitbetaling van de vergoeding in eigen hand te houden.
In ieder geval had Blue Stone met betrekking tot de kandidaten die op naam van [verzoekster] stonden, op diverse momenten nog onregelmatigheden kunnen constateren en kunnen ingrijpen, te meer omdat Blue Stone ook stelt dat een Sales Manager serieus wordt genomen en in de positie is om de procedure te “omzeilen”. Niet gebleken is dat Blue Stone [verzoekster], die in ieder geval op 3 oktober 2017 en 19 oktober 2017 voor [naam kandidaat] en [naam kandidaat] is uitbetaald, eerder heeft aangesproken op haar handelwijze of dat Blue Stone voor het ontslag op staande voet aan haar heeft verzocht de vergoedingen terug te betalen. In de e-mail van [V.] van 6 oktober 2017 wordt ook uitdrukkelijk melding gemaakt van een “check” van het bestand voordat het geld wordt uitgegeven, waarbij aan [medewerkers] uitdrukkelijk de taak van het bewaken en het uitgeven van het geld is opgedragen. De daarin omschreven procedure sluit in zoverre niet aan bij de door Blue Stone ter zitting gegeven toelichting, in die zin dat in haar visie het initiatief voor registratie en uitbetaling bij haar medewerkers ligt, omdat je voor een aanmelding nu eenmaal veel geld krijgt en het daarbij ook zou kunnen gebeuren dat een medewerker een aanmelding vergeet en de vergoeding misloopt.
4.12
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen is onvoldoende vast komen te staan dat
[verzoekster] doelbewust medewerkers op haar naam heeft gezet, althans heeft laten zetten met als doel ten onrechte aanspraak te maken op een vergoeding. Aan nader bewijslevering ten aanzien van het bestaan van de dringende reden zal echter niet worden toegekomen gelet op het navolgende.
4.13
Dat de aan [verzoekster] verweten gedragingen, indien en voor zover deze in rechte vast zouden zijn komen te staan, ernstig zijn en door Blue Stone niet binnen haar organisatie worden getolereerd, acht de kantonrechter begrijpelijk. Voor een ontslag op staande voet is echter nodig dat sprake is van zeer ernstige feiten die de zware sanctie van een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigen en in het onderhavige geval valt niet in te zien waarom niet had kunnen worden volstaan met een lichtere sanctie. Zoals reeds hiervoor is vermeld dient bij de beoordeling of sprake is van een dringende reden bovendien rekening te worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de werknemer.
De kantonrechter is van oordeel dat in dit geval de persoonlijke omstandigheden van [verzoekster] doorslaggevend zijn voor het oordeel dat geen sprake van een rechtsgeldig ontslag op staande voet. Daarbij wordt van belang geacht dat [verzoekster] zich in een kwetsbare positie bevindt vanwege privé problemen, waarvan Blue Stone ook geheel op de hoogte was.
[verzoekster] is in oktober 2016 bevallen van een dochtertje en heeft een traumatische zwangerschap, bevalling en een periode na de bevalling achter de rug. Als gevolg hiervan en gelet op plotselinge eerdere verliezen is een posttraumatische stress stoornis ontstaan en is haar een intensieve EMDR behandeling voorgeschreven. Daarnaast speelt het mogelijk verliezen van ‘voogdij’ over haar dochter een rol. Uit de overgelegde brief van haar behandelaar blijkt voorts dat voor de behandeling van de psychische gezondheid van
[verzoekster] een vaste dagstructuur en een goed functionerend steunsysteem noodzakelijk is. Door het ontslag is de behandeling van [verzoekster] inmiddels noodgedwongen gestaakt. Tegen deze achtergrond gaat het te ver om [verzoekster], die verder tijdens haar dienstverband kennelijk naar behoren heeft gefunctioneerd, direct te sanctioneren door het hanteren van het zwaarste middel dat in het arbeidsrecht voorkomt, te weten een ontslag op staande voet, mede ook in acht genomen de zeer ernstige gevolgen die een dergelijk ontslag voor haar heeft.
4.14
De conclusie luidt dat geen sprake van een dringende reden is als bedoeld in artikel 7:678 BW. Blue Stone was dan ook niet bevoegd de arbeidsovereenkomst met [verzoekster] onverwijld op te zeggen, als bedoeld in artikel 7:677 BW.
billijke vergoeding
4.15
[verzoekster] heeft inmiddels berust in de opzegging en maakt aanspraak op een billijke vergoeding. Uit artikel 7:681 lid 1, onderdeel a, BW volgt dat de kantonrechter op verzoek van de werknemer een billijke vergoeding kan toekennen, indien de werkgever heeft opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW. Gelet op de wetsgeschiedenis is (ook) in het kader van artikel 7:681 lid 1, onderdeel a, BW voor toekenning van een billijke vergoeding ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever vereist. In een geval als bedoeld in dat artikel is reeds invulling gegeven aan de ernstige verwijtbaarheid, als de werkgever de voor een rechtsgeldig ontslag geldende voorschriften niet heeft nageleefd en in strijd met artikel 7:671 heeft opgezegd. Nu de opzegging van de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig was, is het verzoek van [verzoekster] tot toekenning van een billijke vergoeding in beginsel toewijsbaar.
4.16
Bij het bepalen van de omvang van de billijke vergoeding komt het aan op een beoordeling van alle omstandigheden van het geval en de rechter dient in de motivering van haar oordeel inzicht te geven in de omstandigheden die tot de beslissing over de hoogte van de vergoeding hebben geleid (zie HR 30 juni 2017, ECLI:NL:HR: 2017:1187, New Hairstyle). Hoewel de billijke vergoeding een additioneel karakter draagt en slechts toewijsbaar is onder bijzondere omstandigheden naast het wettelijk recht op een transitievergoeding, dat dient ter compensatie van de gevolgen van het ontslag, "verzet het stelsel van de WWZ zich niet ertegen dat met de gevolgen van het ontslag rekening wordt gehouden bij het bepalen van de omvang van de billijke vergoeding waarop de wet een werknemer aanspraak geeft omdat de werkgever van het ontslag als zodanig een ernstig verwijt kan worden gemaakt, voor zover die gevolgen zijn toe te rekenen aan het de werkgever te maken verwijt", aldus de Hoge Raad in voormeld arrest. Immers, de aanspraak van de werknemer op loondoorbetaling bij een vernietigbaar ontslag kan niet geacht worden volledig te zijn gecompenseerd door de transitievergoeding en de bedoeling van de billijke vergoeding is nu juist dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. De billijke vergoeding heeft echter geen specifiek punitief karakter en bij het begroten daarvan kan dus geen rol spelen, anders dan door
[verzoekster] is betoogd, welk deel voor de werkgever een punitief, dat wil zeggen ‘bestraffend’ effect heeft.
4.17
In dit geval is enerzijds redengevend dat het Blue Stone te verwijten valt dat ze [verzoekster] onterecht op staande voet heeft ontslagen, maar anderzijds dat sprake was van een relatief kort dienstverband en het feit dat [verzoekster] inmiddels ander werk heeft geaccepteerd, zij het tegen een lager salaris. De inkomensschade van [verzoekster] is verder niet inzichtelijk gemaakt, bijvoorbeeld door deze te becijferen in relatie tot de hoogte van het huidige salaris, de hoogte van een eventuele WW uitkering, het duur van het dienstverband en de financiële gevolgen van (voortdurende) ziekte. Zoals hierna onder 4.18 en 4.19 zal blijken heeft
[verzoekster] recht op een transitievergoeding en een vergoeding als bedoeld in artikel 7:672 lid 10 BW. Bij de vergelijking tussen de situatie zonder de vernietigbare opzegging en de situatie waarin [verzoekster] zich thans bevindt worden ook deze vergoedingen betrokken. Compensatie van het misgelopen loon tot 1 februari 2018 vindt met de vergoeding wegens onregelmatige opzegging immers al gedeeltelijk plaats. Al met al komt het de kantonrechter redelijk voor om als uitgangspunt te hanteren dat het inkomensverlies van [verzoekster] afgerond € 11.664,00 bruto bedraagt (zijnde drie maandsalarissen van € 3.600,00 bruto, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag) ten opzichte van de situatie waarin Blue Stone haar niet op staande voet zou hebben ontslagen. Andere omstandigheden die zouden moeten leiden tot een hogere of lagere billijke vergoeding zijn niet gebleken.
vergoeding artikel 7:672 lid 10 BW
4.18
De partij die opzegt tegen een eerdere dag dan tussen partijen geldt is aan de wederpartij een vergoeding verschuldigd gelijk aan het bedrag van het in geld vastgestelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren. [verzoekster] heeft het verzoek ex artikel 7:672 lid 10 BW tijdig ingediend, omdat dit ingevolge het bepaalde in artikel 7:686a lid 4 sub a BW is ontvangen binnen twee maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst door Blue Stone is beëindigd. Vaststaat dat Blue Stone de arbeidsovereenkomst met [verzoekster] onverwijld heeft opgezegd en dat zij daar niet toe bevoegd was. Daarmee heeft Blue Stone onregelmatig opgezegd. Door Blue Stone niet is weersproken dat de arbeidsovereenkomst met inachtneming van een opzegtermijn van een maand tegen 1 februari 2018 had kunnen worden opgezegd. Evenmin is door Blue Stone weersproken dat de hoogte van de schadevergoeding over de periode van 8 december 2017 tot 1 februari 2018 € 6.665,14 bruto bedraagt. De vergoeding is aldus toewijsbaar.
transitievergoeding
4.19
Uit artikel 7:673 lid 1 BW volgt dat de werkgever aan de werknemer een transitievergoeding verschuldigd is indien - kort gezegd - de arbeidsovereenkomst ten minste vierentwintig maanden heeft geduurd en de arbeidsovereenkomst op verzoek van de werkgever is ontbonden. Ingevolge het bepaalde onder lid 7 sub c van dit artikel is geen transitievergoeding verschuldigd indien het eindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer. Blue Stone heeft ten aanzien van het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten door [verzoekster] hetzelfde feitencomplex als bij wijze van dringende reden voor het ontslag op staande voet aangevoerd. Ook hiervoor geldt dat de gedragingen van [verzoekster], gelet op de hiervoor genoemde (persoonlijke) omstandigheden, onvoldoende zijn om uit te gaan van ernstige verwijtbaarheid in voornoemde zin. Dit houdt in dat [verzoekster] recht heeft op een transitievergoeding. Blue Stone heeft de hoogte van de door [verzoekster] berekende transitievergoeding op zichzelf niet weersproken. Een bedrag van € 2.592,00 bruto is aldus toewijsbaar.
inhoudingen
4.2
Ten aanzien van het bij de eindafrekening ingehouden bedrag van totaal
€ 568,47 heeft Blue Stone bij haar verweerschrift alsook ter zitting toegelicht dat deze inhouding ziet op bedragen in het kader van de fiscale bijtelling en de eigen bijdrage voor het privé gebruik van de leaseauto. Blue Stone heeft ter onderbouwing verwezen naar de specificaties met daarop de ingehouden bedragen van € 225,53, € 225,53 en € 117,41 zoals overgelegd bij productie 6 van het verweerschrift. De kantonrechter volgt [verzoekster] dan ook niet in haar standpunt dat de inhouding (nog steeds) onduidelijk is. Gelet op het feit dat
[verzoekster] zich als gezegd heeft neergelegd bij het einde van het dienstverband op 8 december 2017 was Blue Stone gerechtigd tot inhouding van deze bedragen, nu deze immers verband houden met het einde van het dienstverband. Dit gedeelte van het verzoek is dan ook niet toewijsbaar.
openstaande verlofuren
4.21
[verzoekster] maakt aanspraak op betaling van een bedrag van € 1.993,50 op basis van
95,98 uur aan openstaand verlof. [verzoekster] heeft ter zitting onweersproken gesteld dat het door Blue Stone overgelegde verlofoverzicht (met daarin een openstaand saldo van 11,43 uur) op enkele punten onjuist is, namelijk ten aanzien van verlof op 18 mei 2017, 2 juni 2017, compensatie op 8 september 2017 en een ziekmelding op 5 december 2017. Blue Stone heeft daarnaast erkend dat zij ten onrechte over de periode van 22 december 2017 tot en met 29 december 2017, zijnde na de datum van beëindiging van de arbeidsovereenkomst, nog verlofuren heeft afgeboekt. Er zal dan ook worden uitgegaan van de juistheid van de berekening van [verzoekster]. Een bedrag van € 1.993,50 bruto is dan ook toewijsbaar.
wettelijke rente
4.22
De gevorderde wettelijke rente over de billijke vergoeding is toewijsbaar vanaf twee weken na de datum van deze beschikking. De wettelijke rente over de vergoeding wegens onregelmatige opzegging, de transitievergoeding en de openstaande verlofuren is toewijsbaar vanaf de datum van het verzoekschrift, een en ander op de wijze als in het dictum vermeld.
bruto/netto specificatie
4.23
Het verzoek tot het verstrekken van een deugdelijke netto/bruto specificatie, waarin de betaling van de billijke vergoeding, de vergoeding wegens onregelmatige opzegging, de transitievergoeding en de openstaande verlofuren zijn opgenomen is eveneens toewijsbaar. Er bestaat geen aanleiding om aan deze veroordeling een dwangsom te verbinden, nu op geen enkele wijze is gebleken dat Blue Stone niet vrijwillig aan deze veroordeling zal voldoen.
4.24
Nu het subsidiaire verzoek ten aanzien van de transitievergoeding is toegewezen
zal aan de beoordeling van de meer subsidiaire verzoeken (zijnde punt n, o en p onder het petitum in het verzoekschrift) niet meer worden toegekomen.
concurrentie- en relatiebeding
4.25
Ingevolge artikel 7:653 lid 4 BW kan een werkgever geen rechten aan het concurrentiebeding of een relatiebeding ontlenen indien hem ‘ernstig verwijtbaar handelen of nalaten’ is te verwijten omtrent het beëindigen dan wel het niet voorzetten van de arbeidsovereenkomst. Hiervoor is reeds overwogen dat sprake is van ernstige verwijtbaarheid aan de zijde van Blue Stone, omdat is opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW. Dit betekent dat het (subsidiaire) verzoek van [verzoekster] om te bepalen dat Blue Stone geen rechten meer kan ontlenen aan het concurrentie- en relatiebeding toewijsbaar is.
vakantiebijslag
4.26
Blue Stone heeft de verschuldigdheid van de gevorderde vakantietoeslag over de aan [verzoekster] uitgekeerde bonussen tot een bedrag van € 486,26 bruto en een bedrag van € 377,52 netto erkend. Deze bedragen zijn derhalve toewijsbaar zoals in het dictum vermeld.
wettelijke rente
4.27
De gevorderde wettelijke rente over de vakantietoeslag is toewijsbaar vanaf de datum van het verzoekschrift, een en ander op de wijze als in het dictum vermeld.
bruto/netto specificatie
4.28
Het verzoek tot het verstrekken van een deugdelijke netto/bruto specificatie, waarin de betaling van de vakantiebijslag is opgenomen, is eveneens toewijsbaar. Ook daarbij geldt dat geen aanleiding bestaat om aan deze veroordeling een dwangsom te verbinden, nu op geen enkele wijze is gebleken dat Blue Stone niet vrijwillig aan deze veroordeling zal voldoen.
buitengerechtelijke incassokosten
4.29
Onvoldoende is gebleken dat buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht die een afzonderlijke vergoeding rechtvaardigen. Buitengerechtelijke kosten zijn dan ook niet toewijsbaar.
proceskosten
4.3
Blue Stone zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.
nakosten
4.31
De apart gevorderde nakosten worden toegewezen als hierna vermeld, nu de proceskostenveroordeling hiervoor reeds een executoriale titel geeft en de kantonrechter van oordeel is dat de nakosten zich reeds vooraf laten begroten.
in het verzoek ex artikel 7:671b BW
4.32
De berusting in het einde van het dienstverband brengt met zich dat Blue Stone geen belang meer heeft bij haar zelfstandig tegenverzoek, dat strekt tot voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Aan het ontbindingsverzoek ligt bovendien ten grondslag dat [verzoekster] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld of nagelaten, zodanig dat van Blue Stone als werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren (artikel 7:669 lid 3 sub e BW). Zoals hiervoor ten aanzien van het ontslag op staande voet reeds is overwogen, rechtvaardigt de handelswijze van [verzoekster] in de gegeven omstandigheden niet een ontslag op staande voet. Nu er geen deugdelijke grondslag bestaat voor het ontslag op staande voet, levert dit in de gegeven omstandigheden ook geen (ernstig) verwijtbaar handelen of nalaten als grond voor ontbinding op, in die zin dat het dienstverband van [verzoekster] op die grond (onmiddellijk) beëindigd dient te worden.
4.33
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst dient te worden afgewezen. De daarmee samenhangende verzoeken worden bij gebrek aan grondslag eveneens afgewezen.
proceskosten
4.34
Blue Stone moet als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Nu het verweer van [verzoekster] ligt besloten in haar stellingen in het verzoek
en door haar ten aanzien van het zelfstandig tegenverzoek geen afzonderlijke proceshandelingen zijn verricht worden deze kosten echter vastgesteld op nihil.

5.De beslissing

de kantonrechter:
in het incident ex artikel 223 Rv
wijst af het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening;
in het verzoek ex artikel 7:681 BW
veroordeelt Blue Stone tot betaling aan [verzoekster] van een bedrag van € 11.664,00 bruto aan billijke vergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf twee weken na de datum van deze beschikking tot de dag der algehele voldoening;
veroordeelt Blue Stone tot betaling aan [verzoekster] van een bedrag van € 6.665,14 bruto ter zake van vergoeding als bedoeld in artikel 7:672 lid 10 BW, een bedrag van € 2.592,00 bruto ter zake van transitievergoeding, een bedrag van € 1.993,50 ter zake van openstaande verlofuren en een bedrag van € 486,26 bruto en een bedrag van € 377,52 netto ter zake van vakantietoeslag, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de datum van verzoekschrift tot aan de dag van algehele voldoening, onder overlegging van een deugdelijke netto/bruto specificatie waarin deze bedragen zijn verwerkt;
bepaalt dat Blue Stone geen rechten kan ontlenen aan het tussen partijen overeengekomen concurrentie- en relatiebeding;
veroordeelt Blue Stone in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [verzoekster] vastgesteld op:
- € 476,00 aan griffierecht;
- € 600,00 aan salaris voor de gemachtigde;
en indien Blue Stone niet binnen veertien dagen na de datum van deze beschikking vrijwillig daaraan heeft voldaan, begroot op:
- € 131,00 aan nasalaris, te verhogen met een bedrag van € 68,00 aan betekeningskosten onder de voorwaarde dat betekening van deze beschikking heeft plaatsgevonden, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders verzochte;
in het verzoek ex artikel 7:671b BW
wijst af het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst;
veroordeelt Blue Stone in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [verzoekster] vastgesteld op nihil.
Deze beschikking is gegeven door mr. K.J. Bezuijen en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
829