In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 6 juli 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen DOKX B.V. (eiseres) en INSTANT HOUSING B.V. (gedaagde) over de ontbinding van huurovereenkomsten en betaling van huurachterstand. DOKX B.V. heeft bij dagvaarding gevorderd de huurovereenkomsten te ontbinden en INSTANT HOUSING B.V. te veroordelen tot ontruiming van de gehuurde woonruimten en betaling van achterstallige huur. DOKX B.V. stelde dat INSTANT HOUSING B.V. stelselmatig in gebreke bleef met het tijdig betalen van de huur, wat resulteerde in een huurachterstand van € 12.272,54, verminderd met een eerder ontvangen bedrag van € 5.235,77, waardoor er nog € 7.036,77 openstond. INSTANT HOUSING B.V. voerde verweer en stelde een tegenvordering in, waarbij zij huurprijsvermindering eiste wegens gebreken aan de woningen.
De kantonrechter heeft in reconventie de vordering van INSTANT HOUSING B.V. afgewezen, omdat niet was aangetoond dat de gebreken substantiële aantasting van het huurgenot met zich meebrachten. In conventie oordeelde de kantonrechter dat het structurele (wan)betalingsgedrag van INSTANT HOUSING B.V. de ontbinding van de huurovereenkomsten rechtvaardigde. De kantonrechter heeft de ontbinding uitgesproken en INSTANT HOUSING B.V. veroordeeld tot ontruiming van de woningen binnen één maand na de uitspraak. Tevens is INSTANT HOUSING B.V. veroordeeld tot betaling van € 1.067,41 aan huurachterstand, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke kosten. De proceskosten zijn eveneens voor INSTANT HOUSING B.V. gekomen.