ECLI:NL:RBROT:2018:5320

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 juni 2018
Publicatiedatum
3 juli 2018
Zaaknummer
5761417 CV EXPL 17-6938
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen en schadevergoeding in het kader van een zakelijke relatie tussen Tullemans en Alpha

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft de kantonrechter op 1 juni 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap F. Tullemans B.V. (hierna: Tullemans) en de besloten vennootschap Alpha Barging Rotterdam B.V. (hierna: Alpha). Tullemans vorderde betaling van openstaande facturen ter hoogte van € 24.563,72, vermeerderd met rente en kosten, als gevolg van niet-tijdige betaling door Alpha voor geleverde gasolie. Alpha voerde aan dat zij de betaling had opgeschort omdat Tullemans onjuiste facturen had verstrekt, waardoor zij geen btw-teruggave kon aanvragen bij de Oostenrijkse belastingdienst. De kantonrechter oordeelde dat Tullemans niet had aangetoond dat haar algemene voorwaarden van toepassing waren, en dat Alpha terecht de betaling had opgeschort. De vordering van Tullemans werd afgewezen.

In reconventie vorderde Alpha schadevergoeding van Tullemans voor de kosten die zij had gemaakt als gevolg van de gebrekkige facturen. De kantonrechter oordeelde dat Tullemans in verzuim was en dat Alpha recht had op schadevergoeding. De kantonrechter wees een bedrag van € 5.218,23 toe aan Alpha, alsook € 957,58 voor buitengerechtelijke kosten. Tullemans werd veroordeeld in de proceskosten, aangezien zij grotendeels in het ongelijk was gesteld. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor partijen om zorgvuldigheid te betrachten bij het opstellen en verstrekken van facturen, vooral in het kader van btw-teruggave aanvragen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Zaaknummer: 5761417 CV EXPL 17-6938
Uitspraak: 1 juni 2018
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
F. TULLEMANS B.V.,
gevestigd te Maasbracht,
eiseres in conventie bij exploot van dagvaarding van 2 november 2016,
gedaagde in reconventie,
gemachtigde: mr. A.P.C. Houben te Weert,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ALPHA BARGING ROTTERDAM B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. A.W. Brantjes te Amsterdam.
Partijen worden hierna ‘Tullemans’ en ‘Alpha’ genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Het procesverloop blijkt uit de volgende processtukken:
 de dagvaarding, met producties;
 de exceptie van onbevoegdheid;
 de conclusie van antwoord in het incident;
 vonnis in het incident van 15 februari 2017 van de kantonrechter te Roermond;
 de conclusie van antwoord in conventie tevens houdende eis in reconventie, met producties;
 de conclusie van repliek in conventie tevens houdende conclusie van antwoord in reconventie;
 de conclusie van dupliek in conventie en tevens houdende conclusie van repliek in reconventie, met een productie;
 de conclusie van dupliek in reconventie;
 de fax van 29 augustus 2017 van Alpha met het verzoek om pleidooi;
 de fax van 17 januari 2018 van Alpha, met producties ten behoeve van het pleidooi op 29 januari 2018;
 de pleitnota van de gemachtigde van Tullemans;
 de pleitnotities van de gemachtigde van Alpha;
 het proces-verbaal van de zitting op 29 januari 2018.
1.2
De datum van deze uitspraak is door de kantonrechter nader bepaald op heden.

2.De feiten en omstandigheden

2.1
Tullemans is een onderneming in hijsmaterialen, platen- klemmen, oliën en victualiën.
2.2
Alpha is een onderneming die zich bezighoudt met expediteurs, cargadoors, bevrachters en andere tussenpersonen in het goederenvervoer, alsmede transport over land, water en in de lucht, in- en uitklaren van goederen, etc.
2.3
Tussen Tullemans en Alpha bestaat sinds februari 2014 een zakelijke relatie op basis waarvan Tullemans aan Alpha onder andere gasolie heeft verkocht en geleverd. De gasolie is steeds mondeling (telefonisch) bij Tullemans besteld (gekocht) en vervolgens door Tullemans geleverd onder afgifte van een factuur voor de betreffende levering.
2.4
Op de facturen van Tullemans staat een verwijzing naar haar algemene voorwaarden, met vermelding dat daarvan op de achterzijde een samenvatting staat afgedrukt. Op de facturen is voorts een betalingstermijn van 14 dagen na factuurdatum opgenomen.
2.5
In de periode mei 2015 tot en met augustus 2015 heeft Tullemans negen keer olie aan Alpha verkocht en geleverd. Daarvoor heeft Tullemans negen facturen verstuurd voor een bedrag van in totaal € 86.688,98 inclusief btw (‘de facturen’).
2.6
Alpha heeft vervolgens in de periode september 2015 tot en met mei 2016 veelvuldig gecorrespondeerd met Tullemans over door Tullemans aan Alpha in maart en april 2014 verstrekte facturen en de inrichting daarvan. Deze facturen hadden betrekking op diensten die waren verleend in Oostenrijk (‘de btw-facturen’).
2.7
Alpha heeft op basis van de btw-facturen van Tullemans een verzoek tot een btw-teruggave ingediend bij de Oostenrijkse belastingdienst en dat is op 19 november 2014 afgewezen omdat het door Tullemans gehanteerde btw nummer niet bekend bleek bij de Oostenrijkse belastingdienst. Alpha heeft daarna nog 4 keer een verzoek ingediend, steeds in overleg met Tullemans en na aanpassing door Tullemans van de (diverse) facturen. Ook deze verzoeken werden afgewezen omdat gegevens op de facturen niet klopten.
2.8
Ten aanzien van het vijfde verzoek om btw-teruggave door Alpha heeft Tullemans bij e-mail van 12 oktober 2015 aan Alpha gemeld: ‘(…)
Probleem bij AT was dat het UID nummer later qua datum was toegekend.(…)
2.9
Ten aanzien van het zesde verzoek om btw-teruggave heeft Tullemans bij e-mail van 23 oktober 2015 aan Alpha gemeld, in reactie op de mededeling van Alpha dat ze een zesde verzoek zou gaan indienen onder toezending van de desbetreffende aanvraag: “(…)
Niet versturen !!!! Niet goed.(…)
2.1
Na voornoemde mail van 23 oktober 2015 heeft Tullemans nogmaals een aangepaste aangifte met facturen naar Alpha gestuurd. Op basis daarvan heeft Alpha op 26 oktober 2015 wederom een verzoek ingediend. Dat verzoek is door de Oostenrijkse belastingdienst gedeeltelijk toegewezen. De teruggave is ten aanzien van één van de facturen afgewezen omdat er (door Tullemans) een onjuist bedrag aan btw c.q. een onjuist btw percentage was gehanteerd.
2.11
Tullemans heeft Alpha via haar gemachtigde bij brief van 18 december 2015 gesommeerd tot betaling van de (hiervoor onder 2.5 bedoelde) facturen, te vermeerderen met incassokosten, administratiekosten en contractuele rente.
2.12
Alpha ontving, na inschakeling van een advocaat, op 13 mei 2016 van Tullemans de hiervoor onder 2.10 genoemde factuur met juiste gegevens.
2.13
De Oostenrijkse belastingdienst heeft vervolgens op 25 mei 2016 het verzoek om btw-teruggave van Alpha gehonoreerd voor een totaalbedrag van € 68.419,74.
2.14
Alpha heeft daarop het door haar nog bij Tullemans openstaande bedrag van
€ 86.688,98 inclusief btw op 27 mei 2016 voldaan.
2.15
Alpha heeft de door Tullemans gevorderde (incasso) kosten en rente niet betaald, waarna Tullemans onderhavige procedure is gestart.

3.Het geschil

In conventie:
3.1
Tullemans heeft gevorderd Alpha bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen aan haar te betalen € 24.563,72, te vermeerderen met de contractuele rente van 1,5% per maand over € 21.863,57 vanaf 28 oktober 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening, met veroordeling van Alpha (primair) in de daadwerkelijk door Tullemans gemaakte kosten van dit geding ex artikel 9 lid 3 van de algemene voorwaarden begroot op € 5.000,-, dan wel (subsidiair) de proceskosten ex artikel 237 Rv, in beide gevallen te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 14 dagen na dagtekening van het te wijzen vonnis, alsmede met veroordeling van Alpha in de nakosten en eventuele verdere executiekosten.
3.2
Aan die vordering heeft Tullemans -samengevat en voor zover van belang- ten grondslag gelegd dat Alpha ondanks aanmaning in gebreke is gebleven met de tijdige betaling van hetgeen zij wegens door haar bij Tullemans bestelde en aan haar geleverde producten (gasolie) verschuldigd is geworden. Het gaat om negen facturen over de periode mei 2015 tot en met augustus 2015 voor een bedrag van in totaal € 86.688,98. Alpha heeft die facturen uiteindelijk op 27 mei 2016 voldaan, maar zij heeft de buitengerechtelijke kosten, de verschuldigde contractuele rente en de administratiekosten onbetaald gelaten. Ingevolge artikel 6:44 BW strekt de gedane betaling eerst in mindering op de rente en de kosten, ten bedrage van € 21.863,57. Het restantbedrag van € 64.825,41 dient vervolgens in mindering te worden gebracht op de hoofdsom van € 86.688,98 zodat Alpha per 27 mei 2016 nog een bedrag van € 21.863,57 in hoofdsom onbetaald heeft gelaten. Tot en met 28 oktober 2016 bedraagt de contractueel overeengekomen rente € 1.689,63. Voor de noodzakelijk verrichtte incassowerkzaamheden is Alpha op grond van artikel 6:96 BW en op basis van de Wet Normering Buitengerechtelijke Incassokosten een bedrag van
€ 1.010,53 verschuldigd.
3.3
Het door Alpha gevoerde verweer laat zich als volgt samenvatten. Vanaf februari 2014 heeft Alpha op onregelmatige basis gasolie bij Tullemans gekocht. De afspraken zijn nooit op papier gezet. De bestelling geschiedde telefonisch en nadat de prijs was afgestemd volgden de opdrachten en de levering, waarna er werd gefactureerd. Over algemene voorwaarden is nooit gesproken en daarover zijn nooit afspraken gemaakt. Die zijn niet van toepassing omdat die bij het sluiten van elke bestelling ter hand hadden moeten worden gesteld ex artikel 6:234 BW. Dat naar algemene voorwaarden verwezen wordt op de facturen maakt dit niet anders. Voor zover nodig worden de algemene voorwaarden vernietigd op grond van artikel 6:233 BW. Bij de beantwoording van de vraag of partijen de toepasselijkheid van algemene voorwaarden (en in dit geval een exoneratieclausule) zijn overeengekomen, mogen enkel de maatstaven worden aangelegd voor het tot stand komen van een overeenkomst, zoals neergelegd in artikel 3:33 BW en artikel 3:35 BW. Alpha heeft (telefonisch) bestellingen gedaan zonder dat is verwezen naar enige voorwaarden anders dan schriftelijk achteraf bij de facturen. Er is nooit een mantelovereenkomst gesloten zodat Alpha er vanuit ging dat er steeds een nieuwe koop tot stand kwam zonder toepasselijkheid van enige algemene voorwaarden. Deze werden voor het eerst pas ter sprake gebracht voorafgaand aan deze procedure, maar nooit voor of tijdens de totstandkoming van de koopovereenkomsten. Op de facturen dienen overeenkomstig de Wet op de omzetbelasting 1986 de juiste btw-nummers, -tijdvakken en -tarieven te staan. Hierdoor zou Alpha btw kunnen terugvragen van de Oostenrijkse belastingdienst nu er diensten zijn verleend in Oostenrijk. Tullemans leverde facturen zonder vermelding van juiste btw-gegevens. Uiteindelijk heeft Alpha pas op 13 mei 2016 de juiste gegevens ontvangen waardoor de Oostenrijkse belastingdienst op 25 mei 2016 het door haar gedane teruggaveverzoek kon honoreren. Om dit te bereiken heeft Alpha diverse kosten moeten maken die Tullemans dient te vergoeden. Na ontvangst van de btw-teruggave is Alpha onmiddellijk op 27 mei 2016 overgegaan tot betaling van de nog openstaande facturen bij Tullemans. Alpha had de betaling op grond van artikel 6:52 BW opgeschort in afwachting van de juiste facturen. Het bedrag aan btw dat Alpha kon terugvorderen, uiteindelijk € 68.419,74, was dusdanig hoog dat het niet onredelijk of onbillijk was om de betaling van de facturen op te schorten. Alpha is dan ook niet toerekenbaar tekortgeschoten zodat zij ook geen rente verschuldigd is. Tullemans heeft Alpha ook niet gesommeerd tot betaling noch in gebreke gesteld omdat zij wist dat Alpha haar betaling opschortte totdat de btw was geregeld. Alpha bestrijdt de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden, inclusief de aanspraak op 1,5% rente per maand evenals de vordering met betrekking tot de gevorderde proceskosten van € 5.000,00, welke vordering niet is onderbouwd. Tullemans dient in de proceskosten te worden veroordeeld, alsmede in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.4
Op hetgeen partijen verder nog hebben aangevoerd wordt hierna, voor zover althans van belang voor de beoordeling, teruggekomen.
In reconventie:
3.5
Alpha vordert schadevergoeding van Tullemans voor de door haar geleden schade als gevolg van het niet en/of gebrekkig nakomen van Tullemans. Indien Tullemans haar facturen op deugdelijke wijze had ingericht, had Alpha geen kosten hoeven maken voor fiscale adviezen met betrekking tot de btw-teruggave. Tullemans heeft Alpha meer dan twee jaar foutieve informatie verstrekt en pas na interventie van een advocaat heeft Alpha de correcte informatie gekregen. De schade die Alpha heeft geleden komt neer op een bedrag van € 18.257,64. Op grond van artikel 6:58 BW komt de schuldeiser (Tullemans) in verzuim wanneer nakoming van de verbintenis wordt verhinderd doordat hij de daartoe noodzakelijke medewerking niet verleend of doordat een ander beletsel van zijn zijde opkomt, tenzij dat hem niet kan worden toegerekend. Daarnaast komt op grond van artikel 6:59 BW de schuldeiser eveneens in verzuim wanneer hij ten gevolge van hem toe te rekenen omstandigheden niet voldoet aan een verplichting jegens de schuldenaar en deze de overeenkomst opschort. Er was sprake van schuldeisersverzuim die volledig voor rekening dient te komen van Tullemans. Alpha vordert (na vermeerdering van eis), samengevat, Tullemans te veroordelen tot betaling van € 18.257,64, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over dit bedrag vanaf de dag van dagvaarden tot aan de dag van de algehele voldoening en te vermeerderen met het bedrag van € 5.218,23 aan wettelijke handelsrente ter zake de ontijdig terugontvangen btw, met veroordeling van Tullemans tot betaling van buitengerechtelijke kosten ad € 957,58, de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.6
Tullemans voert verweer tegen de eis in reconventie en stelt dat er geen sprake is van schuldeisersverzuim aan haar zijde. Tullemans is niet tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen en zij is evenmin in verzuim geraakt. Tullemans is niet in gebreke gesteld en evenmin op voorhand aansprakelijk gesteld voor de beweerdelijke schade.
3.7
Op hetgeen partijen verder nog hebben aangevoerd wordt hierna, voor zover althans van belang voor de beoordeling van de procedure, teruggekomen.

4.De beoordeling in conventie en reconventie

4.1
In conventie staan met name de volgende vragen centraal: 1) zijn de algemene voorwaarden van Tullemans van toepassing tussen partijen en 2) heeft Alpha een recht op opschorting ex artikel 6:52 BW.
4.2
In reconventie dient beoordeeld te worden of er aan de zijde van Tullemans sprake is van schuldeisersverzuim ex artikel 6:58 en 6:59 BW zoals Alpha stelt en of Alpha als gevolg daarvan aanspraak kan maken op vergoeding van de door haar gevorderde schade.
In conventie:
Ad 1) Algemene voorwaarden
4.3
Artikel 6:234 lid 1 BW bepaalt wanneer een gebruiker van algemene voorwaarden de wederpartij een redelijke mogelijkheid heeft geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen, als bedoeld in artikel 6:233 sub b BW. In de gegeven omstandigheden oordeelt de kantonrechter, gelet op het verweer van Alpha, dat Alpha die redelijke mogelijkheid niet is geboden en dat haar beroep op de nietigheid ex artikel 6:235 BW daarvan slaagt. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.4
Vaststaat dat Tullemans Alpha geen algemene voorwaarden heeft overhandigd, niet vóór noch bij het sluiten van de eerste overeenkomst. Dit geldt eveneens voor de transacties die daarna hebben plaatsgevonden, waarbij in het midden kan worden gelaten of daarbij sprake was van één of meerdere overeenkomsten. Tussen partijen is voorts nimmer gesproken over de algemene voorwaarden van Tullemans. Tullemans heeft na elke levering enkel via haar facturen (achteraf) verwezen naar haar algemene voorwaarden, met daarop een verwijzing naar een samenvatting daarvan op de achterkant van de facturen.
4.5
Voor de beoordeling staat voorop dat er geen rechtsregel is die inhoudt dat verwijzing naar algemene voorwaarden op facturen ter zake van één of meerdere transacties zonder meer ertoe dwingt de toepasselijkheid van die voorwaarden op latere transacties te aanvaarden (verg. HR 15 maart 1991, NJ 1991, 416). Dit kan onder omstandigheden anders zijn, maar dergelijke omstandigheden zijn door Tullemans niet gesteld en daarvan is ook niet gebleken. De argumenten die Tullemans in dit kader naar voren brengt (o.a. professionele partijen, bestendige relatie, geen bezwaar gemaakt) zijn naar het oordeel van de kantonrechter niet voldoende bevonden om tot een andere conclusie te komen.
4.6
De enkele verwijzing naar algemene voorwaarden op facturen kan in de gegeven omstandigheden evenmin gezien worden als een wilsuiting van Tullemans in de zin van de artikelen 3:33 en 3:35 BW om de algemene voorwaarden van toepassing te laten zijn (verg. HR 5 juni 1992, NJ 1992, 565). Naar het oordeel van de kantonrechter is er in de gegeven omstandigheden voorts geen sprake van een stilzwijgende aanvaarding door Alpha van de algemene voorwaarden en de daarin neergelegde exoneratieclausule gelet op het door artikel 3:33 en artikel 3:35 BW gegeven toetsingskader.
4.7
Op grond van het bovenstaande wordt het beroep door Tullemans op haar algemene voorwaarden, en het daarin opgenomen beding, gepasseerd, zodat de daarop gebaseerde vorderingen stranden.
Ad 2) Opschorting
4.8
Niet in geschil is dat hetgeen Alpha heeft besteld tijdig door Tullemans is geleverd. Op de daarop betrekking hebbende facturen is een vervaltermijn van 14 dagen opgenomen, waarbinnen Alpha diende te betalen. Alpha heeft echter niet binnen deze termijn betaald, maar betaling opgeschort met een beroep op de artikelen 6:52 BW in afwachting van de ontvangst van correcte btw-facturen waarmee zij in Oostenrijk een btw-teruggave zou kunnen doen.
4.9
Om te kunnen beoordelen of die opschorting terecht is geschied, dient beoordeeld te worden of er sprake is van een wederkerige overeenkomst in de zin van artikel 6:52 BW en of Alpha een opeisbare vordering heeft. Alpha betoogt dat dit het geval is. Ten aanzien van de wederkerigheid stelt Alpha dat dit volgt uit het feit dat enerzijds Tullemans bestellingen diende te leveren onder afgifte van juiste facturen en anderzijds Alpha facturen van Tullemans diende te voldoen.
4.1
In dit kader wordt allereerst vastgesteld dat hoewel de opschorting door Alpha op andere facturen ziet dan de btw-facturen die ter discussie staan met betrekking tot de btw-teruggave, de kantonrechter van oordeel is dat er voldoende samenhang in de zin van artikel 6:52 BW bestaat tussen de verbintenis tot betaling van de facturen en de vordering van Alpha met betrekking tot de btw-facturen nu zij voortvloeien uit dezelfde rechtsverhouding en uit zaken die partijen regelmatig met elkaar hebben gedaan.
4.11
Wat de opeisbaarheid van haar vordering betreft, heeft Alpha uitvoerig en onweersproken betoogd wat de fiscale verplichtingen zijn ten aanzien van (de inrichting van) een factuur onder verwijzing naar de daarop van toepassing zijnde (artikelen van de) Europese richtlijn (2006/112/EG) (de btw-richtlijn) en de (artikelen van de) Wet op de omzetbelasting 1968, welke btw-richtlijn en wet formele voorwaarden bevatten die nageleefd dienen te worden, mede met het oog op een succesvolle btw-teruggave. Een gebrekkige factuur dient te worden gecorrigeerd om (alsnog) recht op aftrek te kunnen realiseren.
4.12
De kantonrechter volgt Alpha hierin. Alpha heeft onweersproken gesteld dat op Tullemans de verplichting rustte om Alpha in het licht van het voorgaande correcte facturen te verstrekken. Tullemans was ermee bekend dat Alpha een verzoek om btw-teruggave wilde doen. Alpha heeft voorts onweersproken gesteld dat Tullemans haar had toegezegd over een geldig Oostenrijks btw-nummer te beschikken, hetgeen zoals hiervoor onder 2.7 is vermeld, niet het geval bleek te zijn. Uit hetgeen Alpha aan stukken heeft overgelegd, waarvan enkele e-mails hierboven onder 2.8 en 2.9 zijn aangehaald, volgt voorts dat Tullemans btw-facturen heeft verstrekt met onjuiste gegevens, met als gevolg dat Alpha 2 jaar vertraging heeft opgelopen met de btw-teruggave ten aanzien van de diensten die Tullemans in Oostenrijk heeft verleend. De opsomming die Alpha in de onderdelen 17 t/m 30 van haar conclusie van antwoord heeft gegeven ten aanzien van het verloop met betrekking tot de door haar benodigde zes (!) aanvragen tot btw-teruggave, is door Tullemans niet (inhoudelijk) betwist. Het ging daarbij om een aanzienlijk bedrag
(uiteindelijk is de btw-teruggave door de Oostenrijkse belastingdienst vastgesteld op
€ 68.419,74, zie productie 23 bij de conclusie van antwoord van Alpha) zeker ook in verhouding tot het bij Tullemans openstaande bedrag (€ 86.688,98). Alpha heeft zich ingespannen om een en ander bij Tullemans voor elkaar te krijgen, getuige het contact over en weer. De vertraging is Tullemans in de gegeven omstandigheden aan te rekenen. Waarom een en ander bij Tullemans zo stroef is verlopen, de juiste gegevens zijn pas op 13 mei 2016 aangeleverd middels een verzamelfactuur, blijkt niet uit de stukken. Tullemans heeft geen (deugdelijke) verklaring gegeven voor de situatie, of anderszins argumenten aangevoerd die tot een andere conclusie zou moeten leiden. Tullemans heeft als verweer enkel gesteld dat zij juiste facturen heeft verstrekt, maar uit de overgelegde stukken, waaronder ook de afwijzingen van de Oostenrijkse belastingdienst, volgt dat dat niet het geval is geweest. Er was sprake van afwijzingen in verband met factuurgebreken die onder meer zien op een niet-actief of onjuist btw-nummer, het vermelden van een onjuist btw-tarief en het vermelden van verkeerde data zodat geen aangifte tot teruggaaf kon worden gedaan (een mismatch tussen factuurdatum en aangiftetijdvak).
4.13
In de gegeven omstandigheden heeft Alpha naar het oordeel van de kantonrechter haar betaling jegens Tullemans mogen opschorten, welke opschorting gelet op de over en weer gemoeide bedragen niet disproportioneel noch onredelijk was. Alpha heeft zich vervolgens correct van haar betalingsverplichtingen gekweten direct nadat de Oostenrijkse belastingdienst de btw-teruggave had gehonoreerd en de betaling was ontvangen.
4.14
Het voorgaande betekent dat Alpha niet is tekortgeschoten in haar betalingsverplichtingen jegens Tullemans uit hoofde van de tussen hen gesloten overeenkomst. Het bij pleidooi nog gedane voorwaardelijke beroep van Alpha op de onzekerheidsexceptie ex artikel 6:263 BW kan buiten beschouwing blijven nu niet aan de voorwaarde is voldaan (voor het geval het beroep op opschorting niet zou slagen).
4.15
Dit betekent dat geoordeeld wordt dat Tullemans geen aanspraak kan maken op vergoeding van de door haar gevorderde bedragen, waarbij het tussen partijen gevoerde debat over de algemene voorwaarden van Tullemans buiten beschouwing kan blijven. De vordering van Tullemans zal dan ook worden afgewezen.
In reconventie:
Schuldeisersverzuim
4.16
Alpha heeft schadevergoeding gevorderd omdat er volgens haar sprake is van schuldeisersverzuim aan de zijde van Tullemans. Zij beroept zich op artikel 6:58 en artikel 6:59 BW. Daarover wordt als volgt overwogen.
4.17
Artikel 6:58 BW vereist een situatie waarin de schuldenaar door toedoen van de schuldeiser niet kan nakomen. Daarvan is naar het oordeel van de kantonrechter niet gebleken. Alpha heeft weliswaar terecht betoogd dat Tullemans btw-facturen heeft verstrekt die niet aan de daaraan gestelde eisen voldeden en dat het als gevolg daarvan 2 jaar heeft geduurd voordat Alpha een btw-teruggave heeft kunnen realiseren, maar dit gegeven
an sichbelette Alpha niet om de facturen van Tullemans te voldoen. Dat Alpha zich met recht op het opschortingsrecht heeft beroepen, maakt dit niet anders. Alpha heeft haar stelling op dit punt niet onderbouwd, hetgeen op haar weg had gelegen. Gelet op het verweer van Tullemans wordt het beroep van Alpha op artikel 6:58 BW afgewezen.
4.18
Ten aanzien van het beroep op artikel 6:59 BW ligt de situatie anders. Artikel 6:59 BW gaat uit van de situatie dat de schuldeiser (Tullemans) in verzuim is wanneer hij ten gevolge van hem toe te rekenen omstandigheden niet voldoet aan een verplichting jegens de schuldenaar (Alpha) en deze de overeenkomst (terecht) opschort. Zoals hiervoor onder 4.3 t/m 4.9 is overwogen, is hiervan sprake zodat het beroep van Alpha op artikel 6:59 BW slaagt.
4.19
Tullemans heeft verweer gevoerd tegen de door Alpha op deze basis gevorderde schadevergoeding. Bij antwoord in reconventie heeft zij gesteld dat er geen onderbouwing was voor de gevorderde schadevergoeding, waarbij zij, zo stelt de kantonrechter vast, is voorbijgegaan aan de facturen die Alpha als productie 25 heeft overgelegd. Bij conclusie van dupliek in reconventie is Tullemans daar wel op ingegaan na daarop te zijn gewezen door Alpha bij conclusie van repliek in reconventie. Tullemans heeft erop gewezen dat de facturen die ter onderbouwing zijn overgelegd, betrekking hebben op de periode december 2015 tot en met februari 2017, terwijl de Oostenrijkse belastingdienst de btw-teruggave op 25 mei 2016 heeft gehonoreerd. Volgens Tullemans dienen de facturen die van daarna zijn niet in aanmerking te komen voor vergoeding. Los hiervan heeft Tullemans betoogd dat uit de facturen niet blijkt dat de werkzaamheden zonder meer betrekking hebben op de btw-teruggave kwestie. De facturen zijn niet gespecificeerd en volgens Tullemans staat de hoogte daarvan niet in verhouding tot de eventuele advieswerkzaamheden die met deze kwestie zou zijn verricht.
4.2
De kantonrechter overweegt als volgt. Alpha heeft bij pleidooi niet meer gereageerd op het verweer van Tullemans, hetgeen op haar weg had gelegen. Alpha stelt bij pleidooi slechts dat zij een gespecificeerde factuur heeft overgelegd van Hertoghs, maar het is de kantonrechter niet duidelijk waar zij op doelt. De facturen bij productie 25 bevatten slechts een algemene omschrijving van werkzaamheden waarmee niet wordt ingegaan op wat Tullemans daarover heeft gesteld. Alpha heeft bij pleidooi slechts bevestigd dat de facturen van na juni 2016 niet zien op de btw-kwestie, maar op (de voorbereiding van) onderhavige procedure. Een en ander leidt ertoe dat, hoewel duidelijk is dat Alpha kosten heeft moeten maken, geconcludeerd wordt dat Alpha hetgeen zij vordert onvoldoende concreet heeft onderbouwd. Nu Alpha geen nader bewijs heeft aangeboden, wordt zij daartoe niet meer in de gelegenheid gesteld. Deze vordering wordt dan ook als onvoldoende onderbouwd afgewezen.
4.21
Vóór het pleidooi heeft Alpha haar eis vermeerderd met een bedrag van € 5.218,23 dat ziet op de wettelijke rente over de door Alpha voorgeschoten btw die zij eerder zou hebben ontvangen als Tullemans juiste facturen had verstrekt. Tullemans heeft tegen dit bedrag sec geen verweer gevoerd, maar slechts betoogd dat deze eisvermeerdering in strijd is met de goede procesorde en buiten beschouwing dient te worden gelaten nu deze zo laat is gedaan. Alpha had dit bedrag volgens haar eerder moeten inbrengen nu zij dat reeds bij aanvang van de procedure had kunnen berekenen. Mede gelet op het verweer, waaruit naar het oordeel van de kantonrechter volgt dat Tullemans het kennelijk op zich eens is met deze vordering, ziet de kantonrechter geen aanleiding deze eisvermeerdering buiten beschouwing te laten nu Tullemans ter zake niet in haar (proces)belang is geschaad. Tullemans heeft hierop immers nog bij pleidooi kunnen reageren en zij heeft volstaan met slechts een formeel verweer zoals hiervoor is weergegeven zonder inhoudelijke argumenten naar voren te brengen. De kantonrechter concludeert dan ook dat dit bedrag voor toewijzing in aanmerking komt.
4.22
Wat de gevorderde buitengerechtelijke kosten betreft, wordt vastgesteld dat uit de stukken volgt dat Alpha kosten heeft gemaakt om tot correcte btw-facturen te komen waarvoor in redelijkheid een vergoeding kan worden verlangd. Het gevorderde bedrag voldoet aan de daaraan te stellen eisen en zal worden toegewezen.
Proceskostenveroordeling in conventie en reconventie:
4.23
Tullemans wordt in conventie en in reconventie als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten zoals hierna opgenomen. De apart gevorderde nakosten worden toegewezen als hierna vermeld, nu de proceskostenveroordeling hiervoor reeds een executoriale titel geeft en de kantonrechter van oordeel is dat de nakosten zich reeds vooraf laten begroten.

5.De beslissing

De kantonrechter:
In conventie:
 wijst de vordering af;
In reconventie:
 veroordeelt Tullemans om aan Alpha te betalen het bedrag van € 5.218,23;
 veroordeelt Tullemans om aan Alpha te betalen het bedrag van € 957,58 voor buitengerechtelijke kosten;
In conventie en reconventie:
 veroordeelt Tullemans in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Alpha vastgesteld op € 1.600,- (4 punten à € 400,00) aan salaris voor haar gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW ingaande veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening; en indien Tullemans niet binnen veertien dagen na aanschrijving vrijwillig aan dit vonnis heeft voldaan, begroot op:
- € 205,00 aan nasalaris, te verhogen met een bedrag van € 68,- aan betekeningskosten onder de voorwaarde dat betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW ingaande veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening;
 verklaart dit vonnis, voor zover het de veroordelingen betreft, uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.M.J. Smits en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
642