ECLI:NL:RBROT:2018:5220

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 juni 2018
Publicatiedatum
2 juli 2018
Zaaknummer
10/750121-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor het van voorhanden hebben van cocaïne in een woning

Op 13 juni 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die op dat moment preventief gedetineerd was in de Penitentiaire Inrichting Ter Apel. De verdachte was aangeklaagd voor het van voorhanden hebben van cocaïne in een woning, waarbij de officier van justitie een gevangenisstraf van zes maanden eiste. Tijdens de zitting werd vastgesteld dat de verdachte in een woning was aangetroffen waar een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne, in totaal één kilo, was gevonden. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om vast te stellen dat de verdachte wetenschap had van de cocaïne of dat hij beschikkingsmacht had over de aangetroffen hoeveelheid. Het enkele feit dat de verdachte in de woning aanwezig was, was niet voldoende om tot een veroordeling te komen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het ten laste gelegde feit en gelastte de teruggave van een in beslag genomen geldbedrag van € 405,00 aan de verdachte. Deze beslissing werd genomen in het licht van de gebrekkige bewijsvoering die door de officier van justitie was gepresenteerd.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/750121-18
Datum uitspraak: 13 juni 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[naam verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Ter Apel, gemachtigd raadsman mr. S.R. Bordewijk, advocaat te Schiedam.

Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 13 juni 2018.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. H. van Galen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met aftrek van voorarrest.

Waardering van het bewijs

Standpunt officier van justitie
Aangevoerd is dat de verdachte werd aangehouden in een woning waarin tijdens een doorzoeking de volgende zaken zijn aangetroffen: één kilo cocaïne in de slaapbank in de woonkamer, een residu van wit poeder met een plastic klantenkaart en een scherp gevouwen bankbiljet op de eettafel in de keuken, een sealapparaat met een residu van witpoeder, tape en folie en een kleine hoeveelheid cocaïne in de slaapkamer. Dit alles bij elkaar schreeuwt om een verklaring van de verdachte maar hij laat na deze te verstrekken. Dit heeft tot gevolg dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte één kilo cocaïne voorhanden heeft gehad.
Beoordeling
Uit het verhandelde ter terechtzitting en de beschikbare bewijsmiddelen kan de rechtbank niet met de wettelijke vereiste mate van zekerheid vaststellen dat de verdachte wetenschap - ook niet in voorwaardelijke zin - van en beschikkingsmacht heeft gehad over de op 20 maart 2018 in de woning aan [adres delict] te Rotterdam aangetroffen hoeveelheid cocaïne. Het enkele gegeven dat de verdachte ter plaatse was in voornoemde woning is daartoe niet voldoende. De door de officier van justitie aangevoerde gegevens leveren derhalve noch afzonderlijk, noch bezien in onderlinge samenhang redengevende feiten en/of omstandigheden op die kunnen leiden tot voldoende wettig en overtuigend bewijs van het tenlastegelegde.
Conclusie
Het ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

In beslag genomen voorwerpen

In het dossier bevindt zich een lijst van inbeslaggenomen voorwerpen op naam van de verdachte met daarop vermeld een geldbedrag van € 405,00.
Gelet op de voornoemde vrijspraak zal, voor zover voornoemd geldbedrag nog niet is geretourneerd aan de verdachte, de teruggave hiervan aan de verdachte worden gelast.

Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan de verdachte van het op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen genoemde geldbedrag van € 405,00.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H. Janssen, voorzitter,
en mrs. M.V. Scheffers en J.C. Tijink, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R. van Puffelen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 juni 2018.
Bijlage I

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij, op of omstreeks 20 maart 2018, in een pand aan [adres delict] te
Rotterdam, althans in Nederland,
aanwezig heeft gehad,
1002,2 gram,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde
cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan
wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
art 2 ahf/ond C Opiumwet
art 10 lid 3 Opiumwet