4.3.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
Hij
inde periode 1 maart 2016 tot en met 21 november 2016, te Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, telkens opzettelijk heeft bereid en bewerkt en verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd, (gebruikers) hoeveelheden cocaïne, in elk geval een of meer (gebruikers)hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde
cocaïne een middel, als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op 22 november 2016 te Rotterdam, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 37 gram heroïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en
- ongeveer 201,9 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
hij op 22 november 2016 te Rotterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 94,7 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
4.
Hij op 22 november 2016, te Rotterdam, een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 categorie III onder 1° van de Wet wapens en munitie, te weten,
- een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3° van die Wet, in de vorm van een pistool van het merk Glock, type 19, kaliber: 9x19mm, en
- bijbehorende munitie in de zin van artikel 1 onder 4° van de Wet wapens en
munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van die wet, Categorie III, te weten 11 kogelpatronen,
(groot) aantal kogelpatronen, van het merk Sellier & Bellot, kaliber 9x19mm,
voorhanden heeft gehad;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.