ECLI:NL:RBROT:2018:5198

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 april 2018
Publicatiedatum
29 juni 2018
Zaaknummer
10/680750-15 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de rechtbank Rotterdam inzake ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in een witwaszaak

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 5 april 2018 uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure tegen de veroordeelde, die eerder was veroordeeld voor het medeplegen van witwassen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft verkregen ter hoogte van € 48.901,03, gebaseerd op de transacties die hij heeft uitgevoerd met bitcoins. De vordering van de officier van justitie, mr. J. Bonnes, was gericht op het vaststellen van dit bedrag en het opleggen van een betalingsverplichting aan de staat. De verdediging stelde dat het wederrechtelijk verkregen voordeel lager was, namelijk € 37.894,97, maar de rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gehonoreerd. De rechtbank heeft ook de waarde van verbeurd verklaarde goederen in aanmerking genomen, waaronder een Volkswagen Golf en een Apple MacBook Pro, wat leidde tot een te betalen bedrag van € 36.013,03 door de veroordeelde aan de staat. De beslissing is gebaseerd op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, dat betrekking heeft op de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/680750-15
Datum uitspraak: 5 april 2018
Tegenspraak
VONNIS (ontneming) (mk)
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, op de vordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht van de officier van justitie in de zaak tegen de veroordeelde:
[naam veroordeelde] ,
geboren te [geboorteplaats veroordeelde] op [geboortedatum veroordeelde] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres veroordeelde] , [woonplaats veroordeelde] ,
raadsman mr. K.A. Krikke, advocaat te Baarn.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 22 maart 2018.

2.Voorafgaande veroordeling

Bij vonnis van deze rechtbank van 5 april 2018 is de veroordeelde veroordeeld wegens na te noemen strafbare feit.

3.Vordering

De vordering van de officier van justitie, mr. J. Bonnes, strekt tot het vaststellen van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht wordt geschat en tot het opleggen aan de veroordeelde van de verplichting tot betaling aan de staat van een geldbedrag ter ontneming van dat geschatte voordeel tot een maximum van € 39.265,-.
De vordering van de officier van justitie is uitsluitend gebaseerd op artikel 36e lid 1 en lid 2 van het Wetboek van Strafrecht. Zij betreft voordeel verkregen door middel van of uit de baten van het strafbare feit waarvoor de veroordeelde is veroordeeld.

4.Standpunt verdediging

De verdediging heeft geconcludeerd tot het vaststellen van het wederrechtelijk verkregen voordeel op een bedrag van € 37.894,97. Dit bedrag bestaat uit het bedrag van € 654.425,- dat gestort is door Kraken, verminderd met € 633.098,- dat is opgenomen en vermeerderd met het saldo op de bankrekening van de veroordeelde op de datum van opheffing van de bankrekening (€ 16.576,04).

5.Het strafbare feit waarop de voordeelsberekening is gebaseerd

Blijkens voormeld vonnis van 5 april 2018 is de veroordeelde veroordeeld ter zake van:
medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd.
In deze procedure wordt daarom als vaststaand aangenomen dat dit feit door de veroordeelde is begaan.

6.Vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel

Gebleken is dat de veroordeelde door middel van en uit de baten van het hiervoor vermelde strafbare feit wederrechtelijk voordeel heeft verkregen. Dit voordeel dient te worden ontnomen.
Het voordeel dat de veroordeelde wederrechtelijk heeft verkregen wordt geschat op
€ 48.901,03. Deze schatting is gegrond op de volgende feiten en omstandigheden zoals deze voortkomen uit de wettige bewijsmiddelen.
Uit het proces-verbaal van de politie (documentcode [code document 1] , pagina 235 e.v. van de doorgenummerde bijlagen van het zaaksdossier witwassen [naam veroordeelde] ) blijkt dat tussen 12 juni 2014 en 30 mei 2015 een bedrag van in totaal € 654.425,75 is overgeboekt naar de bankrekening van de veroordeelde ( [bankrekeningnummer 1] ) door diverse bitcoinwisselkantoren, met name door Kraken.com (Kraken). Na iedere overboeking, meestal ging het om een bedrag van rond de € 10.000,-, werden veelal dezelfde of de volgende dag grote bedragen contant opgenomen bij geldautomaten dan wel overgemaakt naar andere bankrekeningen.
Ter terechtzitting heeft de veroordeelde verklaard dat hij naast zijn eigen bankrekening ook de bankrekening van zijn broer, medeveroordeelde [naam medeveroordeelde] , gebruikte om geld voor het omwisselen van bitcoins op te ontvangen ( [bankrekeningnummer 2] ). Uit het proces-verbaal van de politie (documentcode [code document 2] , pagina 110 e.v. van de doorgenummerde bijlagen van het zaaksdossier witwassen [naam medeveroordeelde] ) blijkt dat tussen 2 maart 2015 en 22 mei 2015 een bedrag van in totaal € 160.591,38 werd gestort met de omschrijving “Kraken”. Ook hier geldt dat steeds kort na iedere storting door Kraken grote bedragen contant werden opgenomen.
Op beide bankrekeningen is in gezamenlijkheid een bedrag van in totaal € 815.017,13 gestort. Naar eigen zeggen kocht de veroordeelde met dit geld bitcoins en hanteerde daarbij een marge (provisie). De door hem gekochte bitcoins werden vervolgens door de verkopers overgeboekt naar door de veroordeelde beheerde bitcoin-wallets bij Kraken. De veroordeelde gaf daarna opdracht aan Kraken om de bitcoins in die wallets te verkopen (veilen) en de geldelijke opbrengst van die transactie(s) over te maken op eerdergenoemde bankrekeningen. En hiermee was de cirkel rond.
De omvang van het wederrechtelijk verkregen vermogen zal worden berekend aan de hand van de door de veroordeelde gehanteerde marge, welke in dit kader zal worden vastgesteld op 6%. Dit komt overeen met hetgeen de veroordeelde daartoe ter terechtzitting heeft verklaard: een marge van 6% was de beste situatie, soms verdiende hij meer en soms minder per transactie.
De totale omvang van de marge (provisie) zal worden berekend over genoemd bedrag van
€ 815.017,13. Dat is namelijk het bedrag dat de veroordeelde heeft aangewend ter aankoop van bitcoins. Bij iedere transactie heeft hij een marge ten laste van de verkopers gehanteerd. Dat heeft te gelden als de winst die hij per transactie pakte. Immers, eventuele door de veroordeelde gemaakte kosten zijn gesteld noch gebleken.
De uitkomst van deze berekening leidt tot de vaststelling dat de veroordeelde € 48.901,03 heeft ontvangen als wederrechtelijk verkregen voordeel (te weten: 6% van € 815.017,13).

7.Vaststelling van het te betalen bedrag

Bepaald zal worden dat het hiervoor genoemde bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt verminderd met de waarde van de bij vonnis van 5 april 2018 verbeurd verklaarde Volkswagen Golf en de Apple MacBook Pro. De (dag)waarde van de Volkswagen Golf is blijkens het onderzoek van de politie bepaald op € 11.500,- (tevens aankoopwaarde). De waarde van de Apple MacBook Pro zal op basis van het politiedossier worden vastgesteld gelijk aan de aanschafwaarde en deze bedroeg € 1.388,-. Na aftrek van deze bedragen zal het restant door de veroordeelde aan de staat moet worden betaald. De veroordeelde zal aldus worden verplicht tot betaling aan de staat van een bedrag van (€ 48.901,03 - € 11.500,- - € 1.388,- =) € 36.013,03.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Deze beslissing is gebaseerd op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank:
- stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, vast op
€ 48.901,03 (zegge: achtenveertigduizendnegenhonderdeneen euro en drie cent);
- legt aan de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de staat
van € 36.013,03 (zegge: zesendertigduizenddertien euro en drie cent).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. F.W. van Lottum, voorzitter,
en mrs. A. Verweij en F.A. Hut, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Koek, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 april 2018.