ECLI:NL:RBROT:2018:5197

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 april 2018
Publicatiedatum
29 juni 2018
Zaaknummer
10/680750-15
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meermalen witwassen van bitcoins afkomstig uit DarkNet Markets

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 5 april 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meermalen witwassen van bitcoins. De verdachte, die in bitcoins handelde, werd veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 240 uren. De rechtbank oordeelde dat het merendeel van de bitcoins die de verdachte verhandelde afkomstig was van DarkNet Markets, waar illegale goederen zoals drugs en wapens werden verhandeld. De verdachte had twee accounts bij Kraken, een platform voor de handel in bitcoins, en ontving bitcoins die vrijwel uitsluitend afkomstig waren van criminele activiteiten. Hij nam de opbrengsten van de verkoop van bitcoins contant op en overhandigde deze aan anonieme verkopers, wat duidde op een witwaspraktijk. De rechtbank concludeerde dat de verdachte opzettelijk de kans had aanvaard dat de bitcoins van misdrijf afkomstig waren en dat hij daarmee een cruciale bijdrage had geleverd aan het witwassen. De verdachte werd schuldig bevonden aan medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd, en de rechtbank legde een gevangenisstraf op, rekening houdend met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/680750-15
Datum uitspraak: 5 april 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. K.A. Krikke, advocaat te Baarn.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 22 maart 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J. Bonnes heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Geldigheid dagvaarding

4.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de dagvaarding nietig dient te worden verklaard, nu deze onvoldoende feitelijk is.
4.2.
Beoordeling
De tenlastelegging moet in het kader van de beoordeling van de geldigheid niet geheel op zichzelf, maar in samenhang met het onderliggende dossier gelezen worden. De dagvaarding bevat een gedetailleerde omschrijving van de volgens de officier van justitie door de verdachte witgewassen voorwerpen. Daarbij is steeds vermeld in welke periode de witwashandelingen gepleegd zouden zijn. Aldus maakt de dagvaarding, zeker wanneer die wordt gelezen in samenhang met het dossier, voldoende duidelijk waartegen de verdachte zich moet verdedigen.
Ook overigens voldoet de dagvaarding aan de eisen, gesteld in het eerste lid van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering.
4.3.
Conclusie
De dagvaarding is geldig. Het verweer wordt verworpen.

5.Waardering van het bewijs en bewezenverklaring

5.1.
Inleiding
De verdachte handelde vanaf begin 2015 in bitcoins. Op 25 januari 2015 had hij een eerste en op 27 februari 2015 een tweede account aangemaakt bij kraken.com, zijnde de site van een in Amerika gevestigd bedrijf (“wisselkantoor”) dat kopers en verkopers van bitcoins samenbrengt. Deze accounts bevatten beiden een bitcoinadres (zijnde een virtuele bitcoinportemonnee, ook wel “wallet” genoemd) waarop bitcoins konden worden gestort. De houder van dergelijke accounts kan aan Kraken opdracht geven om in de wallet aanwezige bitcoins te verkopen (veilen) en de geldelijke opbrengsten van die transactie te laten storten op een bankrekening.
Een van de accounts had de verdachte op zijn naam gesteld met daaraan gekoppeld zijn bankrekening ( [bankrekeningnummer 1] ). Het andere account had de verdachte op naam van medeverdachte [naam medeverdachte 1] (zijn broer) gesteld met daaraan gekoppeld de bankrekening van [naam medeverdachte 1] ( [bankrekeningnummer 2] ). [naam medeverdachte 1] had dit mogelijk gemaakt door aan de verdachte daartoe en op diens verzoek te verstrekken een (digitale) kopie van zijn paspoort en bankafschrift.
Vervolgens ging de verdachte aan de slag. Hij ontving bitcoins op de twee door hem beheerde accounts bij Kraken. Daarna gaf hij aan Kraken opdracht om deze te verkopen (veilen) en de opbrengsten daarvan te laten storten op zijn bankrekening en die van [naam medeverdachte 1] . Vrijwel direct na die stortingen werd zo goed als al dat geld contant door hem opgenomen. Ondertussen had hij via - onder meer - de site localbitcoins.com contact gelegd met potentiële verkopers van bitcoins. Die trof hij vervolgens op openbare plekken zoals fastfoodrestaurants alwaar het dan tot een transactie kwam. De verkopers, die hun ware identiteit verborgen hielden, boden hun bitcoins aan in ruil voor het door de verdachte meegebrachte contante geld. De bitcoins werden vervolgens door de verkopers overgedragen op (een van) de twee door de verdachte beheerde accounts bij Kraken. En hiermee was de cirkel rond.
Deze door de verdachte aangeboden “dienstverlening” had wel zijn prijs. De verkopers moesten de door de verdachte gehanteerde marge (provisie) van doorgaans 6% accepteren.
In totaal is op de bankrekening van de verdachte in de bewezenverklaarde periode een bedrag van in totaal € 643.973,- bijgeschreven afkomstig van door hem verzilverde bitcoins. Op de bankrekening van [naam medeverdachte 1] , welke ook voor dit doeleinde door de verdachte actief werd gebruikt, ging het om een bedrag van in totaal € 160.591,-.
5.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van witwassen. Daartoe heeft zij aangevoerd dat, gelet op alle feiten en omstandigheden, sprake is van een vermoeden van witwassen. Nu de verdachte niets heeft verklaard over een alternatieve herkomst van het geld en de bitcoins dat aanleiding geeft voor nader onderzoek, kan een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring gelden. De verdachte heeft willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat de bitcoins die hij van zijn klanten kreeg uit misdrijf afkomstig waren. Door die bitcoins om te zetten in contant geld op de wijze zoals hiervoor beschreven heeft de verdachte een cruciale bijdrage geleverd aan het witwassen.
5.3.
Standpunt verdediging
De verdachte heeft geen witwashandelingen verricht. Hij heeft niets verhuld. Hij heeft weliswaar goederen in bezit gehad, maar het was voor de verdachte op dat moment niet kenbaar dat degenen die de bitcoins verkochten deze hadden verdiend met criminele activiteiten. Daarom zijn ook de uitgaven en stortingen die met de opbrengst van de bitcoinhandel zijn gedaan niet onoorbaar en dient vrijspraak te volgen.
5.4.
Beoordeling
Algemeen
Op grond van vaste jurisprudentie inzake witwasdelicten kan het in de tenlastelegging opgenomen onderdeel ‘afkomstig uit enig misdrijf’ - het hoeft niet per se te gaan om een nauwkeurig omschreven misdrijf - bewezen worden geacht, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het voorwerp - in casu een uiteindelijk fors geldbedrag - uit enig misdrijf afkomstig is.
Allereerst zal moeten worden vastgesteld of de aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. Indien dat het geval is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het voorwerp/de voorwerpen. Die verklaring moet concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk te zijn.
In het onderhavige geval gaat het om een verdenking van witwassen door middel van handel in bitcoins en daaruit voortvloeiende opbrengsten. Bij haar beoordeling stelt de rechtbank het volgende voorop.
Het is een feit van algemene bekendheid dat diverse vormen van criminaliteit gepaard gaan met grote hoeveelheden contant geld. Het is eveneens een feit van algemene bekendheid dat, ter voorkoming van meldingen in het kader van de Wet melding ongebruikelijke transacties, geldbedragen worden opgenomen in meerdere tranches. Vastgesteld moet kunnen worden dat er geen legale economische verklaring is voor het wisselen dan wel het versturen van grote geldbedragen in bitcoins. Vaak wordt het contant omwisselen in een witwascyclus gedaan ter onderbreking van een papertrail. Vaststaat verder dat het fysiek vervoeren van grote bedragen in contanten niet gebruikelijk is en grote veiligheidsrisico’s met zich brengt. Tot slot geldt in zijn algemeenheid dat een verkoper van bitcoins hogere provisies moet betalen aan een particuliere bitcointrader dan aan een regulier bitcoinwisselkantoor.
Meer specifiek gericht op onderhavige zaak overweegt de rechtbank het volgende.
Het vermoeden van witwassen
In deze zaak kan geen brondelict worden vastgesteld voor een (witwas)handeling. Om vast te stellen dat de verdachte desondanks heeft witgewassen, moet beoordeeld worden of er een vermoeden was dat de bitcoins afkomstig waren uit enig misdrijf en er aldus een vermoeden van witwassen bestaat
.
Uit het dossier blijkt dat het overgrote deel van de bitcoins gestort in de wallets behorende bij de twee door de verdachte beheerde accounts bij Kraken afkomstig was van bitcoinclusters die vrijwel exclusief, direct en indirect afkomstig waren uit DarkNet Market bitcoinclusters. DarkNet Markets zijn internet marktplaatsen die zich bevinden op het afgeschermde TOR-netwerk dat anoniem internetgebruik mogelijk maakt. De websites van deze DarkNet Markets zijn alleen met speciale software te benaderen. Op deze DarkNet Markets wordt op grote schaal gehandeld in met name verboden goederen zoals drugs en wapens. Daarbij worden bitcoins gebruikt als betaalmiddelen. Deze omstandigheid is al een sterke aanwijzing dat de bitcoins die de verdachte en de medeverdachte heeft ontvangen, van een misdrijf afkomstig was.
Bovendien geldt dat het feitelijk handelen van de verdachte, zoals ook omschreven in de zogenaamde witwastypologieën, een sterke aanwijzing oplevert voor het vermoeden van witwassen. De ontvangen opbrengsten van de verkoop van bitcoins werd steeds door hem in gedeelten contant opgenomen, hetgeen ook wel als “smurfen” wordt geduid. Dit contante geld werd vervolgens door hem op openbare plaatsen overhandigd aan anonieme verkopers van bitcoins, welke bitcoins vervolgens werden overgedragen op de Kraken-accounts van de verdachte.
Op grond van het bovenstaande gaat de rechtbank ervan uit dat het overgrote deel van de door de verdachte ontvangen bitcoins ook daadwerkelijk een criminele herkomst hebben. Hierbij houdt de rechtbank ook rekening met de wetgeschiedenis van artikel 420bis en 420quater van het Wetboek van Strafrecht, waaruit volgt dat de wetgever het met het oog op een effectieve bestrijding van het witwassen noodzakelijk achtte om niet alleen voorwerpen onder het bereik van de witwasbepalingen te brengen die onmiddellijk of middellijk van misdrijf afkomstig zijn, maar ook voorwerpen die gedeeltelijk van misdrijf afkomstig zijn. Verder kan uit de wetsgeschiedenis worden afgeleid dat in het geval dat van misdrijf afkomstige vermogensbestanddelen zijn vermengd met vermogensbestanddelen die zijn verkregen door middel van legale activiteiten, het aldus vermengde vermogen kan worden aangemerkt als mede of deels uit misdrijf afkomstig (HR 23 november 2010, NJ 2011, 44). Dat betekent dat door eventuele vermenging van bitcoins die onmiddellijk of middellijk zijn verkregen uit misdrijven met bitcoins met mogelijk wel een legale herkomst, alle bitcoins van de verdachte als geheel of gedeeltelijk van misdrijf afkomstig moet worden aangemerkt. De geldbedragen met een totaal van € 804.564,- die in 2015 op de bankrekening van de verdachte (€ 643.973,-) en [naam medeverdachte 1] (€ 160.591,-) zijn gestort, zijn verkregen door de verkoop van deze bitcoins door de verdachte aan wisselkantoren. Dat betekent dat ervan wordt uitgegaan dat die geldbedragen eveneens geheel of gedeeltelijk van misdrijf afkomstig zijn.
Een legale herkomst van de op de bankrekening van de verdachte of van [naam medeverdachte 1] gestorte bedragen is ook anderszins niet gebleken. De verdachte noch [naam medeverdachte 1] hebben in de tenlastegelegde periode zodanige inkomsten verworven waarmee die herkomst kan worden verklaard. Verder kan worden vastgesteld dat de handel in bitcoins op de wijze zoals die blijkt uit het dossier voldoet aan de hiervoor genoemde algemene ervaringsregels van witwassen, namelijk het opnemen van relatief kleine contante bedragen ter voorkoming van een melding op grond van de Wet melding ongebruikelijke transacties, het handelen met contant geld ter doorbreking van de papertrail, en het handelen in bitcoins via een particuliere bitcointrader.
De verdachte heeft verklaard dat voor zover hij wist de bitcoinhandel legaal was en de verkopers van bitcoins er niet uit zagen als criminelen. Hij kan echter geen persoonlijke gegevens van deze verkopers overhandigen. Dit kan dan evenmin als een concrete, min of meer verifieerbare verklaring over een alternatieve - legale - herkomst van de bitcoins worden aangemerkt.
De volgende vraag die aan de rechtbank ter beoordeling voorligt, is of de verdachte wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden dat (een gedeelte van) de ontvangen en verzilverde bitcoins van enig misdrijf afkomstig waren.
Wetenschap criminele herkomst bitcoins
Op grond van de bewijsmiddelen wordt vastgesteld dat de verdachte wetenschap had dat de door hem verkregen en verzilverde bitcoins uit enig misdrijf afkomstig waren. Bij de beoordeling van de wetenschap wordt met name het volgende in aanmerking genomen.
In de eerste plaats wordt gewezen op een WhatsApp-gesprek dat de verdachte op 21 mei 2015 met [naam medeverdachte 2] heeft gevoerd. [naam medeverdachte 2] is bij vonnis van deze rechtbank van 6 maart 2018 veroordeeld voor (onder meer) gewoontewitwassen ten aanzien van de handel in bitcoins.
Uit het chatgesprek kan worden afgeleid dat de bank aan de verdachte vragen heeft gesteld over een ontvangen bedrag. De verdachte heeft tegen de bank gezegd dat het een lening van [naam medeverdachte 2] was, anders zou het “money laundering shit” zijn. Hij zegt verder: “I know their formula now. (…) It is not about being under a amount on your bank account. Its about the total amount of transactions. They have been following me since december. (…) They follow you as soon as you pass 50k on transactions i think. (…) Th best thing to do is just get people to open Banks”.
Daarnaast is van belang dat de verdachte er steeds voor kiest om de op zijn bankrekening en op de bankrekening van [naam medeverdachte 1] gestorte opbrengsten uit de verkoop van bitcoins gefaseerd opneemt. Dat is in het reguliere, legale, economische verkeer ongebruikelijk.
Dit alles doet sterk vermoeden dat de verdachte wist dat de herkomst van de door hem ontvangen (en vervolgens verzilverde) bitcoins crimineel was. Er zijn echter nog meer belastende omstandigheden.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard over de marge die hij hanteerde bij de inkoop van bitcoins. Hij verklaarde dat 6% marge de beste situatie was, maar dat hij niet op elke transactie 6% heeft verdiend. Zijn prijs week volgens hem ongeveer 2% af ten opzichte van de marges die gehanteerd werden door wisselkantoren. De officier van justitie heeft onweersproken gesteld dat wisselkantoren zoals Kraken een marge van 0 tot 0,26% rekenen. Dit zou dus een verschil in marge van bijna 6% zijn. Hoe dan ook staat vast dat de gevraagde marge van de verdachte over het algemeen substantieel hoger was dan het marktconforme “tarief”. De verdachte was er van op de hoogte dat zijn klanten desondanks bereid waren om deze hogere marge te betalen om aan contant geld te komen. De enige logische verklaring voor die bereidheid was het kunnen verblijven in de anonimiteit, en dat kent zijn prijs. De verdachte heeft ook verklaard dat hij slechts enkele klanten had, terwijl het gaat om een zeer groot totaalbedrag aan ontvangen en vervolgens (via Kraken) verzilverde bitcoins (€ 804.564,-). Ondanks deze omstandigheden heeft de verdachte geen onderzoek naar de herkomst van de bitcoins gedaan. De verdachte heeft ook geen onderzoek gedaan naar de identiteit van de verkopers, maar garandeerde juist de anonimiteit van de transactie. Hij wilde niet thuis afspreken, maar op openbare plaatsen.
Uit bovenstaande feiten en omstandigheden -in onderling verband en samenhang bezien- kan wetenschap van de verdachte van de criminele herkomst van de ontvangen en vervolgens (via Kraken) verzilverde bitcoins worden afgeleid. Door desondanks geen persoonsgegevens te vragen, geen onderzoek te verrichten naar de herkomst van de bitcoins en betaling in contant geld aan te bieden, heeft de verdachte naar het oordeel van de rechtbank minst genomen willens en wetens de aanmerkelijke kans in het leven geroepen en aanvaard dat malafide verkopers gebruik maakten van zijn diensten en de door hem omgezette bitcoins dus een criminele herkomst hadden. De rechtbank is dan ook van oordeel dat hiermee bewezen is dat de verdachte tenminste voorwaardelijk opzet heeft gehad op het witwassen van bitcoins en geldbedragen voortkomende uit de verkoop ervan.
Apple MacBook Pro en Volkswagen Golf
Vastgesteld is dat de verdachte een deel van het geldbedrag dat door het verzilveren van de bitcoins is verkregen, heeft besteed aan de aanschaf van een Apple MacBook Pro en een Volkswagen Golf. Door het aanschaffen van deze goederen heeft de verdachte het middellijk uit enig misdrijf afkomstige geldbedrag omgezet en daarmee een volgende witwashandeling verricht. Het witwassen van deze goederen acht de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Overige geldbedragen
De verdachte heeft verklaard dat het bedrag van € 8.000,- dat hij op de bankrekening eindigend op [nummer 1] heeft gestort, afkomstig was van zijn bitcoinhandel. Dit geldt eveneens voor het bij hem aangetroffen contante geldbedrag van € 12.000,-. Dit betekent dat de verdachte ook deze bedragen voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat deze indirect afkomstig waren van misdrijven.
Medeplegen
Uit het dossier blijkt genoegzaam dat de verdachte het witwassen in nauwe en bewuste samenwerking met onbekend gebleven verkopers heeft begaan. Hierbij is sprake van een gezamenlijke uitvoering. De verdachte was een onmisbare schakel in een witwasketen. De bijdragen van de betrokken verkopers en de verdachte, steeds twee onafhankelijk van elkaar opererende marktpartijen, zijn elk van voldoende gewicht om van medeplegen te kunnen spreken.
Conclusie
De verweren worden verworpen. De verdachte heeft samen met anderen grote hoeveelheden bitcoins, grote geldbedragen en goederen voorhanden gehad danwel omgezet, terwijl hij wist dat deze voorwerpen van misdrijf afkomstig waren.
5.5.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op een of meer tijdstippen gelegen in de periode van
25 januari 2015tot en met 11 mei 2016 te Rotterdam,
(telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, meermalen,
b. terzake van voorwerpen, te weten
  • in de periode van 10 februari 2015 tot en met 10 augustus 2015 tot een totaal van 2.539,55 bitcoins (in een bitcoinportemonnee eindigend op [bitcoinwallet-naam 1] en/of in een bitcoinportemonnee eindigend op [bitcoinwallet-naam 2] ), en
  • in de periode van 27 februari 2015 tot en met 28 september 2015 tot een totaal van 1.171,34 bitcoins (in een bitcoinportemonnee eindigend op [bitcoinwallet-naam 2] ), en
  • in de periode van 28 januari 2015 tot en met 27 april 2015 tot een totaal van 1.910,64 bitcoins (in een bitcoinportemonnee eindigend op [bitcoinwallet-naam 1] ) en
  • in de periode van 2 mei 2015 tot en met 17 mei 2015 tot een totaal van 705,66 bitcoins (in een bitcoinportemonnee eindigend op [bitcoinwallet-naam 3] )
en
  • in de periode van 26 januari 2015 tot en met 30 mei 2015 tot een totaal van
  • op of omstreeks 21 januari 2016 tot een totaal van 8.000 euro (op een bankrekening op naam van [naam verdachte] , eindigend op [nummer 1] ) en
  • op of omstreeks 11 mei 2016 12.000 euro in contant geld
en
- in de periode van 2 maart 2015 tot en met 22 mei 2015 tot een totaal van 160.591 euro (op een bankrekening op naam van [naam medeverdachte 1] , eindigend op [nummer 3] )
en
  • in de periode van 15 december 2015 tot en met 11 mei 2016, een computer (Apple Macbook Pro), en
  • in de periode van 29 februari 2016 tot en met 11 mei 2016, een auto (Volkswagen Golf, [kentekennummer] ),
(telkens) heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen of omgezet of daarvan gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij en zijn mededader(s) wisten) dat deze voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

6.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straf

De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gebaseerd op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft gedurende een periode van ruim een half jaar een grote hoeveelheid bitcoins en de waarde daarvan witgewassen. In totaal gaat het om meer dan € 800.000,-. Door het witwassen van crimineel vermogen wordt de onderliggende criminaliteit gefaciliteerd. De door anderen gepleegde misdaden lonen enkel en alleen door de witwashandelingen van verdachte. De handel in verboden goederen via DarkNet Markets zou immers niet zo aantrekkelijk zijn als de daders er niet in slaagden wegen te vinden om de opbrengsten ervan (bitcoins) contant te maken en zo aan het zicht van justitie te onttrekken. Het gaat om een ernstig feit dat de integriteit van het financiële handelsverkeer schaadt en het vertrouwen dat daarin moet kunnen worden gesteld. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf rekening gehouden met straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en overweegt op grond daarvan dat voor dit feit in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats.
In matigende zin houdt de rechtbank rekening met de justitiële documentatie van verdachte van 16 februari 2018, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten en ook na het feit niet met justitie in aanraking is gekomen. Daarnaast heeft de jonge leeftijd van de verdachte ten tijde van het plegen van het strafbare feit en de omstandigheid dat het gaat om een strafbaar feit uit 2015-2016 een strafverminderend effect. Gelet op deze omstandigheden zal de rechtbank een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is geëist.
Alles afwegend zal de rechtbank een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar opgelegd worden. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er ook toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Daarnaast is de maximale taakstraf van 240 uren passend en geboden.

9.In beslag genomen voorwerpen

9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen Apple MacBook Pro verbeurd te verklaren, de Lenovo laptop en USB-sticks te onttrekken aan het verkeer en de kluissleutels terug te geven aan de verdachte.
9.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft bepleit de inbeslaggenomen goederen terug te geven aan de verdachte.
9.3.
Beoordeling
De in beslag genomen Apple MacBook Pro (voorwerp 1) en de VW-Golf met Belgisch kenteken [kentekennummer] (proces-verbaal nummer: [nummer proces-verbaal] ) zullen worden verbeurd verklaard. Deze voorwerpen zijn door middel van de baten van het bewezen feit verkregen ten aanzien van de Apple MacBook Pro geldt dat het feit met behulp ervan is begaan.
De in beslag genomen USB-sticks zullen (voorwerpen 4 en 5) worden onttrokken aan het verkeer. Het bewezen feit is met behulp van voornoemde voorwerpen begaan en het ongecontroleerde bezit ervan is in strijd met de wet of het algemeen belang. Aannemelijk is namelijk dat op deze versleutelde USB-sticks gegevens staan welke kunnen worden ingezet ter bevordering van een soortgelijk feit als is bewezenverklaard.
Ten aanzien van de in beslag genomen Lenovo laptop en de kluissleutels (voorwerpen 2 en 3) zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 36b, 36c, 47 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart de dagvaarding geldig;
verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 3 (drie) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig zal maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
120 dagen;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
  • verklaart de Apple MacBook Pro (voorwerp 1) verbeurd als bijkomende straf;
  • verklaart de USB-sticks (voorwerpen 4 en 5) onttrokken aan het verkeer;
  • gelast de teruggave aan verdachte van de Lenovo laptop en de kluissleutels (voorwerpen 2 en 3);
beslist ten aanzien van het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp als volgt:
- verklaart de personenauto VW-Golf met Belgisch kenteken [kentekennummer] (proces- verbaal nummer [nummer proces-verbaal] ) verbeurd als bijkomende straf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. F.W. van Lottum, voorzitter,
en mrs. A. Verweij en F.A. Hut, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Koek, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 april 2018.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 2
januari 2014 tot en met 11 mei 2016 te Rotterdam, althans in Nederland
(telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans éénmaal
(telkens)
a. a) terzake van (een) voorwerp(en), te weten
  • in de periode van 10 februari 2015 tot en met 10 augustus 2015 tot een totaal van 2.539,55 bitcoins (in een bitcoinportemonnee eindigend op [bitcoinwallet-naam 1] en/of in een bitcoinportemonnee eindigend op [bitcoinwallet-naam 2] ), en/of
  • in de periode van 27 februari 2015 tot en met 28 september 2015 tot een totaal van 1.171,34 bitcoins (in een bitcoinportemonnee eindigend op [bitcoinwallet-naam 2] ), en/of
  • in de periode van 28 januari 2015 tot en met 27 april 2015 tot een totaal van 1.910,64 bitcoins (in een bitcoinportemonnee eindigend op [bitcoinwallet-naam 1] ) en/of
  • in de periode van 2 mei 2015 tot en met 17 mei 2015 tot een totaal van 705,66 bitcoins (in een bitcoinportemonnee eindigend op [bitcoinwallet-naam 3] )
althans (telkens) een of meer bitcoins,
en
  • in de periode van 26 januari 2015 tot en met 30 mei 2015 tot een totaal van 654.425 euro (op een ABN-studentenrekening op naam van [naam verdachte] , eindigend op [nummer 2] ) en/of
  • op of omstreeks 21 januari 2016 tot een totaal van 8.000 euro (op een bankrekening op naam van [naam verdachte] , eindigend op [nummer 1] ) en/of
  • op of omstreeks 11 mei 2016 12.000 euro in contant geld
en/of
  • in de periode van 6 maart 2014 tot en met 10 maart 2014 tot een totaal van 20.161 euro (op een bankrekening op naam van [naam medeverdachte 1] , eindigend op [nummer 4] ) en/of
  • in de periode van 2 maart 2015 tot en met 22 mei 2015 tot een totaal van 160.591 euro (op een bankrekening op naam van [naam medeverdachte 1] , eindigend op [nummer 3] ) en/of
  • op of omstreeks 16 april 2016, tot een totaal van 2.000 euro (op een bankrekening op naam van [naam medeverdachte 1] , eindigend op [nummer 5] )
althans (telkens) een of meer geldbedrag(en),
en
  • in de periode van 15 december 2015 tot en met 11 mei 2016, een computer (Apple Macbook Pro), en/of
  • in de periode van 29 februari 2016 tot en met 11 mei 2016, een auto (Volkswagen Golf, [kentekennummer] ),
althans terzake van enig voorwerp,
(telkens) de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op de/het voorwerp(en) is,
dan wel
b. terzake van (een) voorwerp(en), te weten
  • in de periode van 10 februari 2015 tot en met 10 augustus 2015 tot een totaal van 2.539,55 bitcoins (in een bitcoinportemonnee eindigend op [bitcoinwallet-naam 1] en/of in een bitcoinportemonnee eindigend op [bitcoinwallet-naam 2] ), en/of
  • in de periode van 27 februari 2015 tot en met 28 september 2015 tot een totaal van 1.171,34 bitcoins (in een bitcoinportemonnee eindigend op [bitcoinwallet-naam 2] ), en/of
  • in de periode van 28 januari 2015 tot en met 27 april 2015 tot een totaal van 1.910,64 bitcoins (in een bitcoinportemonnee eindigend op [bitcoinwallet-naam 1] ) en/of
  • in de periode van 2 mei 2015 tot en met 17 mei 2015 tot een totaal van 705,66 bitcoins (in een bitcoinportemonnee eindigend op [bitcoinwallet-naam 3] )
althans (telkens) een of meer bitcoins,
en
  • in de periode van 26 januari 2015 tot en met 30 mei 2015 tot een totaal van 654.425 euro (op een ABN-studentenrekening op naam van [naam verdachte] , eindigend op [nummer 2] ) en/of
  • op of omstreeks 21 januari 2016 tot een totaal van 8.000 euro (op een bankrekening op naam van [naam verdachte] , eindigend op [nummer 1] ) en/of
  • op of omstreeks 11 mei 2016 12.000 euro in contant geld
en/of
  • in de periode van 6 maart 2014 tot en met 10 maart 2014 tot een totaal van 20.161 euro (op een bankrekening op naam van [naam medeverdachte 1] , eindigend op [nummer 4] ) en/of
  • in de periode van 2 maart 2015 tot en met 22 mei 2015 tot een totaal van 160.591 euro (op een bankrekening op naam van [naam medeverdachte 1] , eindigend op [nummer 3] ) en/of
  • op of omstreeks 16 april 2016, tot een totaal van 2.000 euro (op een bankrekening op naam van [naam medeverdachte 1] , eindigend op [nummer 5] )
althans (telkens) een of meer geldbedrag(en),
en
  • in de periode van 15 december 2015 tot en met 11 mei 2016, een computer (Apple Macbook Pro), en/of
  • in de periode van 29 februari 2016 tot en met 11 mei 2016, een auto (Volkswagen Golf, [kentekennummer] ),
(telkens) heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen of
omgezet of daarvan gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs
moest(en) vermoeden, dat dit/deze voorwerp(en)
- onmiddellijk of middellijk - afkomstig is/waren uit enig misdrijf;