ECLI:NL:RBROT:2018:5141

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 mei 2018
Publicatiedatum
28 juni 2018
Zaaknummer
10/750248-14
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor computervredebreuk en poging daartoe met voorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraf

Op 3 mei 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van computervredebreuk en een poging daartoe. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden en een taakstraf van 180 uren. De rechtbank oordeelde dat de verdachte meerdere keren in de systemen van verschillende havenbedrijven is binnengedrongen, waarbij hij gebruik maakte van malware en andere software om kwetsbaarheden te exploiteren. De verdachte heeft bekend dat hij in januari 2014 door meerdere personen benaderd is voor containerlijsten van een bedrijf, wat in verband wordt gebracht met de handel in verdovende middelen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten zwaar laten wegen in de strafoplegging, maar heeft ook rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure, wat heeft geleid tot een vermindering van de straf met 5%. De rechtbank heeft de in beslag genomen Apple MacBook Pro verbeurd verklaard, terwijl een andere laptop aan de verdachte wordt teruggegeven. De verdachte moet zich houden aan verschillende bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht en deelname aan schuldhulpverlening.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/750248-14
Datum uitspraak: 3 mei 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. K.C. van de Wijngaart, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 19 april 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M.O. van Driel heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis, met aftrek van voorarrest, en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden (i) een meldplicht, (ii) een behandelverplichting, (iii) opname in een instelling voor begeleid wonen en (iv) deelnemen aan bewindvoering en schuldhulpverlening.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering feit 1
Het onder 1 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Vrijspraak feit 2
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte malware (Metasploit en Zenmap) voorhanden heeft gehad die hoofdzakelijk bedoeld is voor het binnendringen van netwerken.
4.2.2.
Beoordeling
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat Metasploit en Zenmap zogenaamde penetration testing tools zijn die door “elke” administrator normaal gebruikt kunnen worden en niet specifiek bedoeld zijn om een netwerk mee binnen te dringen.
Het dossier biedt slechts aanwijzingen dat Metasploit en Zenmap (ook) gebruikt kunnen worden bij het plegen van een misdrijf als bedoeld in de artikelen 138ab eerste lid, 138b of 139c van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Niet kan worden vastgesteld dat zij voor dat doeleinde hoofdzakelijk geschikt zijn gemaakt of ontworpen zijn zoals artikel 139d tweede lid onder a Sr vereist.
4.2.3.
Conclusie
Het onder 2 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.3.
Bewijswaardering feiten 3, 4 en 5
4.3.1.
Standpunt verdediging
De verdediging stelt dat de op 6 juni 2016 in de woning van medeverdachte [naam medeverdachte] in beslag genomen laptop niet van de verdachte is. De laptop is geregistreerd op een account met de naam [naam account] en dit account kan niet gekoppeld worden aan de verdachte. Mogelijk heeft de verdachte een keer ingelogd op deze laptop, maar er is onvoldoende om de laptop en daarmee de geïnstalleerde programma’s en verweten handelingen te koppelen aan de verdachte. Er dient vrijspraak te volgen.
4.3.2.
Beoordeling
Op 6 juni 2016 wordt bij de medeverdachte [naam medeverdachte] een Apple MacBook Pro in beslag genomen. [naam medeverdachte] verklaart dat de verdachte de eigenaar is van deze laptop. Daarnaast konden de gegevens van de harddisk ontsleuteld worden met de recovery key die werd aangetroffen op de iPhone van de verdachte. Tevens bleek uit de gegevens van de webbrowser “ [naam webbrowser] ” op de laptop dat het inlogwachtwoord daarvan “ [naam inlogwachtwoord] ” was. Dit wachtwoord heeft de verdachte ook gebruikt om zich aan te melden op de op 21 januari 2014 in beslag genomen Apple MacBook Pro, waarvan de verdachte verklaart dat het wel zijn eigendom is.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte over deze Apple MacBook Pro kon beschikken.
Op voornoemde Apple MacBook Pro zijn verschillende bestanden en gegevens aangetroffen waaruit blijkt dat de gebruiker van de laptop in maart en april 2015 verschillende aanvallen heeft uitgevoerd bij de bedrijven [naam bedrijf 1] , [naam bedrijf 2] .
Dat het de verdachte is geweest die deze aanvallen heeft uitgevoerd wordt ondersteund door de WhatsApp gesprekken die de verdachte in dezelfde periode voert met medeverdachte [naam medeverdachte] . In deze gesprekken verwijst de verdachte onder meer naar de “ [naam groep] ” en zegt “Heb de login server van [naam bedrijf 3] gevonden” en “Nu nog gebruikersnamen en wachtwoorden vinden”. Voorts wordt dezelfde modus operandi gehanteerd bij de aanvallen als bij het binnendringen in de systemen van [naam bedrijf 2] en [naam bedrijf 3] in december 2013 en januari 2014, welke de verdachte heeft bekend.
4.3.3.
Conclusie
Het verweer wordt verworpen.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
hij in de periode van 9 december 2013 tot en met 21 januari 2014 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
opzettelijk en wederrechtelijk in een of meer geautomatiseerde werken, te weten
- een server en netwerk van [naam bedrijf 2] en
een draadloos netwerk (" [naam draadloos netwerk] ") van [naam bedrijf 3] , is binnengedrongen, althans in een deel daarvan, doordat verdachte
heeft ingelogd met behulp van software en het netwerkverkeer van het draadloze toegangspunt in gebruik bij [naam bedrijf 2] en [naam bedrijf 3] , met SSID genaamd " [naam draadloos netwerk] " heeft opgevangen en het beveiligingswachtwoord heeft achterhaald,
waarna verdachte vervolgens gegevens, die waren opgeslagen, werden verwerkt of werden overgedragen door middel van die geautomatiseerde werken waarin verdachte zich wederrechtelijk bevond, voor zichzelf of een ander heeft overgenomen, afgetapt of opgenomen;
3.
hij in de periode van
1 maart2015 tot en met
30 april 2015te Rotterdam,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
opzettelijk en wederrechtelijk in één of meer geautomatiseerde werken voor opslag en/of verwerking van gegevens, te weten de (web)(mail)server en website en een netwerk van het bedrijf [naam groep] en/of [naam bedrijf 1] en [naam bedrijf 3] (" [naam draadloos netwerk] "), althans in een deel daarvan,
  • binnen te dringen en
  • gegevens, die waren opgeslagen, werden verwerkt of werden overgedragen door middel van die geautomatiseerde werken, voor zichzelf of een ander over te nemen, af te tappen of op te nemen
jegens die geautomatiseerde werken één of meer aanvallen heeft uitgevoerd met gebruikmaking van één of meerdere software programma's(te weten Medusa en Hydra en Harvester en Zenmap) om kwetsbaarheden in website(s) en/of server(s) en/of netwerk(en) op te sporen en/of gebruikersnamen en/of wachtwoorden te achterhalen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij in de periode van
1 maart2015 tot en met
30 april 2015te Rotterdam,
opzettelijk en wederrechtelijk in geautomatiseerde werken voor opslag of verwerking van gegevens, te weten de (web)(mail)server (te weten [naam webmailserver] ) en een netwerk (te weten een router [naam router] met MAC adres [adres] ) van het bedrijf [naam bedrijf 2] is binnengedrongen,
door jegens die/dat geautomatiseerde werk(en) aanvallen uit te voeren met gebruikmaking van één of meer software programma's (te weten Harvester en RWW_Attack)
5.
hij in de periode van
1 maart2015 tot en met
30 april 2015te Rotterdam,
een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt en/of ontworpen is tot het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab eerste lid, 138b of 139c Wetboek van strafrecht,voorhanden heeft gehad,
met het oogmerk dat daarmee één of meer van die misdrijven werd(en) gepleegd, namelijk een software programma (genaamd Medusa en Hydra enRWW_Attack)
waarmee hij, verdachte het netwerkverkeer (van het draadloze toegangspunt/netwerk) in gebruik bij [naam bedrijf 2] heeft afgeluisterd en opgenomen, waardoor een beveiligingswachtwoord kon worden achterhaald
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

Eendaadse samenloop
Van eendaadse samenloop is sprake als een feit in meer dan één strafbepaling valt. Daarvan is sprake bij hetgeen onder 4 en 5 is bewezen verklaard.
De bewezen feiten leveren op:
1.
Medeplegen van computervredebreuk;
3.
Poging tot computervredebreuk;
4.
Computervredebreuk;
In eendaadse samenloop gepleegd met
5.
Met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, 138b of 139c van het Wetboek van Strafrecht wordt gepleegd, een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt of ontworpen is tot het plegen van een zodanig misdrijf, voorhanden hebben.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft in anderhalf jaar tijd meerdere malen ingebroken in de systemen van verschillende havenbedrijven. Hij heeft verklaard in januari 2014 door meerdere personen benaderd te zijn die op zoek waren naar containerlijsten van [naam bedrijf 2] . Het is een feit van algemene bekendheid dat de haven van Rotterdam gebruikt wordt voor de doorvoer van verdovende middelen en het is aannemelijk dat de personen door wie verdachte is benaderd informatie wilden hebben over bepaalde containers omdat daarin verdovende middelen zaten, zoals door de officier is betoogd. Door vervolgens binnen te dringen in het systeem van [naam bedrijf 2] en bestanden te downloaden en te verstrekken aan voornoemde personen, is de verdachte daarom behulpzaam geweest bij de verdovende middelenhandel via de haven van Rotterdam. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 29 maart 2018, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten zal de rechtbank een taakstraf van na te noemen duur opleggen en een voorwaardelijke gevangenisstraf met daarbij de voorwaarden zoals noodzakelijk geacht door het Leger des Heils, afdeling reclassering, in haar rapport van 29 november 2017. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Bij de berechting van een zaak, waarbij geen sprake is van bijzondere omstandigheden heeft als uitgangspunt te gelden dat de behandeling van de zaak op de terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar na aanvang van de redelijke termijn. De redelijke termijn vangt aan op het moment dat een verdachte rechtspersoon in redelijkheid de verwachting kan hebben dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. De inverzekeringstelling van een verdachte kan als een zodanige handeling worden aangemerkt. De verdachte is in de onderhavige zaak op 6 april 2016 in verzekering gesteld. Op deze datum is de redelijke termijn derhalve aangevangen.
Naar het oordeel van de rechtbank is er in deze zaak geen sprake van bijzondere omstandigheden.
Tussen 6 april 2016 en de datum van het eindvonnis ligt een periode van ruim twee jaar. Nu in deze zaak, zoals hiervoor is overwogen, wordt uitgegaan van een redelijke termijn van twee jaar, is er in de onderhavige zaak sprake van een lichte overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Nu deze overschrijding niet is toe te rekenen aan de verdachte, dient dit gecompenseerd te worden door vermindering van de op te leggen straf met 5%.
In het geval de redelijke termijn niet zou zijn overschreden, zou de rechtbank een taakstraf hebben opgelegd voor de duur van 190 uren. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de verdachte een taakstraf van 180 uren opleggen, een en ander conform de eis van de officier van justitie. Ook voor wat betreft het voorwaardelijk deel zal de rechtbank de eis van de officier van justitie volgen. Dat de officier van justitie ook kwam tot een bewezenverklaring van feit 2, brengt de rechtbank niet tot een lagere strafoplegging, gelet op de ernst van de bewezen verklaarde feiten.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaring, passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen laptops verbeurd te verklaren.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht over te gaan tot teruggave van de laptops.
8.3.
Beoordeling
De op 21 januari 2014 in beslag genomen Apple MacBook Pro zal worden verbeurd verklaard. Deze laptop behoort aan de verdachte toe en het bewezen feit 1 is met betrekking tot dit voorwerp begaan.
Ten aanzien van de op 7 april 2016 in beslag genomen Apple laptop zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte. Deze laptop is niet gebruikt bij het begaan van de bewezen verklaren feiten en verder is geen informatie bekend die zich verzet tegen teruggave.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 45, 47, 55, 57, 138ab (oud) en 139d van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden:
  • de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
  • de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich melden bij een door Reclassering Nederland aan te wijzen instantie, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
de veroordeelde zal zich laten onderzoeken op en, indien geïndiceerd, laten behandelen voor autisme en praktische ondersteuning ontvangen bij/door Antes Bouman of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
de veroordeelde zal verblijven in de instelling voor begeleid of beschermd wonen of een soortgelijke instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, en zal zich houden aan het programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld, zolang de reclassering dat nodig acht;
de veroordeelde zal deelnemen aan bewindvoering en schuldhulpverlening, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
180 (honderdtachtig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
176 (honderdzesenzeventig) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
88 dagen;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
  • verklaart verbeurd als bijkomende straf voor feit 1: de op 21 januari 2014 in beslag genomen Apple MacBook Pro;
  • gelast de teruggave aan verdachte van de op 7 april 2016 in beslag genomen Apple laptop.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. F.W. van Lottum, voorzitter,
en mrs . L. Daum en P.M. van Russen Groen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Koek, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 mei 2018.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 9 december 2013 tot en met 21 januari 2014 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk en wederrechtelijk in een of meer geautomatiseerde werken, te weten
  • een server en/of netwerk van [naam bedrijf 2] en/of
  • een draadloos netwerk (" [naam draadloos netwerk] ") van [naam bedrijf 3] , althans in gebruik bij [naam bedrijf 3]
is binnengedrongen, althans in een deel daarvan, doordat verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens)
heeft/hebben ingelogd met behulp van software en (vervolgens) (aldus) het netwerkverkeer van het draadloze toegangspunt in gebruik bij [naam bedrijf 2] en/of [naam bedrijf 3] , met SSID genaamd " [naam draadloos netwerk] " heeft/hebben opgevangen en/of (aldus) het beveiligingswachtwoord heeft/hebben achterhaald,
waarna verdachte en/of zijn mededader(s) vervolgens gegevens, die waren opgeslagen, werden verwerkt of werden overgedragen door middel van dat/die geautomatiseerd(e) werk(en) waarin verdachte en/of zijn mededader(s) zich wederrechtelijk bevond(en), voor zichzelf of een ander heeft/hebben overgenomen, afgetapt of opgenomen;
(Artikel 138ab lid 2 juncto artikel 47 Wetboek van Strafrecht) (oud)
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 9 december 2013 tot en met 21 januari 2014 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt en/of ontworpen is tot het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab eerste lid, 138b of 139c Wetboek van strafrecht,
heeft vervaardigd, verkocht, verworven, ingevoerd, verspreid of anderszins ter beschikking heeft gesteld of voorhanden heeft gehad,
met het oogmerk dat daarmee één of meer van die misdrijven werd(en) gepleegd, namelijk één of meer software programma(’s) (genaamd Metasploit (msf4)) en/of Zenmap), althans malware,
waarmee hij, verdachte en/of diens mededader(s) (vervolgens) heeft/hebben ingelogd op een (beveiligd(e)) server en/of netwerk van [naam bedrijf 2] en/of een (beveiligd) (draadloos) toegangspunt/netwerk van [naam bedrijf 3] , althans in gebruik bij [naam bedrijf 3] en (vervolgens) (aldus)
het netwerkverkeer van het draadloze toegangspunt/netwerk in gebruik bij [naam bedrijf 2] en/of [naam bedrijf 3] heeft/hebben afgeluisterd, waardoor een beveiligingswachtwoord kon worden achterhaald (van voornoemd(e) (beveiligd (e)) server en/of netwerk);
(Artikel 139d lid 2 juncto 47 Wetboek van Strafrecht) (oud)
3.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 24 februari 2015 tot en met 6 juni 2016 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om
(telkens) opzettelijk en wederrechtelijk in één of meer geautomatiseerde werk(en) voor opslag en/of verwerking van gegevens, te weten de (web)(mail)server en/of website en/of een netwerk van het bedrijf [naam groep] en/of [naam bedrijf 1] en/of [naam bedrijf 3] (" [naam draadloos netwerk] "), althans in een deel daarvan,
  • binnen te dringen en/of (vervolgens)
  • gegevens, die waren opgeslagen, werden verwerkt of werden overgedragen door middel van dat/die geautomatiseerde(e) werk(en), voor zichzelf of een ander over te nemen, af te tappen of op te nemen
jegens die/dat geautomatiseerde werk(en) één of meer aanval(len) heeft/hebben uitgevoerd met gebruikmaking van één of meerdere software programma('s)(te weten Medusa en/of Hydra en/of Harvester en/of Zenmap), welk(e) programma('s) gebruikt wordt/worden om kwetsbaarheden in website(s) en/of server(s) en/of netwerk(en) op te sporen en/of (vervolgens) gebruikersnamen en/of wachtwoorden te achterhalen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(Artikel 138ab lid 1 en/of 2 juncto artikel 45 en 47 Wetboek van Strafrecht)
4.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 24 februari 2015 tot en met 6 juni 2016 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk en wederrechtelijk in (een) geautomatiseerd(e) werk(en) voor opslag of verwerking van gegevens, te weten de (web)(mail)server (te weten [naam webmailserver] ) en/of een netwerk (te weten een router [naam router] met MAC adres [adres] ) van het bedrijf [naam bedrijf 2] , althans een deel daarvan is binnengedrongen,
door jegens die/dat geautomatiseerde werk(en) één of meer aanval(len) uit te voeren met gebruikmaking van één of meer software programma('s) (te weten Harvester en/of RWW_Attack, danwel een ander software programma), welk(e) programma('s) gebruikt wordt/worden om kwetsbaarheden in server(s) en/of netwerk(en) op te sporen;
(Artikel 138ab lid 1 juncto 47 Wetboek van Strafrecht)
5.
hij op één of meer tijdstip (pen) in of omstreeks de periode van 24 februari 2015 tot en met 6 juni 2016 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt en/of ontworpen is tot het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab eerste lid, 138b of 139c Wetboek van strafrecht,
heeft vervaardigd, verkocht, verworven, ingevoerd, verspreid of anderszins ter beschikking heeft gesteld of voorhanden heeft gehad,
met het oogmerk dat daarmee één of meer van die misdrijven werd(en) gepleegd, namelijk een software programma (genaamd Aircrack_ng en/of Pyrit en/of Wireshark en/of Medusa en/of Hydra en/of Evilghost.txt en/of ExploitPack en/of RWW_Attack), althans malware,
waarmee hij, verdachte en/of diens mededader(s) (vervolgens) heeft/hebben ingelogd op een (beveiligd(e)) server en/of netwerk van [naam bedrijf 2] en/of (vervolgens) (aldus)
het netwerkverkeer (van het draadloze toegangspunt/netwerk) in gebruik bij [naam bedrijf 2] heeft/hebben afgeluisterd en/of opgenomen, waardoor een beveiligingswachtwoord kon worden achterhaald (van voornoemd(e) (beveiligd(e)) server en/of netwerk);
(Artikel 139d lid 2 juncto 47 Wetboek van Strafrecht)