ECLI:NL:RBROT:2018:5099
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid en toekenning van WIA-uitkering
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 juni 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door mr. M. Gümüs, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, vertegenwoordigd door mr. T. Rook. De zaak betreft de toekenning van een loongerelateerde werkhervattingsuitkering (WGA-uitkering) aan de eiser, die per 10 augustus 2017 is beëindigd en omgezet in een loonaanvullingsuitkering. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van de verweerder, waarin zijn mate van arbeidsongeschiktheid werd vastgesteld op 80 tot 100%. Eiser stelt dat zijn klachten zijn toegenomen en dat hij recht heeft op een IVA-uitkering.
De rechtbank heeft het procesverloop en de argumenten van beide partijen zorgvuldig overwogen. Eiser heeft aangevoerd dat hij meer beperkingen ondervindt dan door verweerder is aangenomen, en heeft medische stukken overgelegd ter onderbouwing van zijn standpunt. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de medische beperkingen van eiser correct zijn vastgesteld. De rechtbank concludeert dat de door verweerder geduide functies voor eiser geschikt zijn en dat de mate van arbeidsongeschiktheid terecht is vastgesteld op meer dan 20%.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.