Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoekster;
- mr. E.R. Butin Bik, advocaat van verzoekster.
2.Het verzoek
3.Het verweer
4.De beoordeling
5.De beslissing
van zes maanden;
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 juni 2018 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure waarin verzoekster, een alleenstaande moeder, een voorlopige voorziening heeft gevraagd op grond van artikel 287b van de Faillissementswet. Verzoekster had op 30 mei 2018 een verzoekschrift ingediend, waarin zij verzocht om een verbod voor verweerster, Robin Energie B.V., om de levering van gas en elektriciteit aan haar woning op te schorten. Verzoekster stelde dat haar financiële situatie was gestabiliseerd en dat zij in staat was om haar vaste lasten te voldoen, ondanks de dreiging van afsluiting door verweerster.
Tijdens de zitting op 7 juni 2018 was verweerster niet verschenen, ondanks een behoorlijke oproeping. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake was van een bedreigende situatie, aangezien verweerster had aangekondigd de levering van gas en elektriciteit per 24 mei 2018 te beëindigen. De rechtbank heeft de belangen van verzoekster, die niet zonder gas en elektriciteit kan leven, zwaarder laten wegen dan die van verweerster, die betaling voor haar diensten wenst te ontvangen.
De rechtbank heeft de voorlopige voorziening toegewezen, met de voorwaarde dat verzoekster haar lopende termijnen tijdig blijft voldoen. Tevens heeft de rechtbank verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, omdat het minnelijk traject naar verwachting niet op korte termijn zal zijn afgerond. De rechtbank heeft ten overvloede opgemerkt dat als Deco, de schuldhulpverlener van verzoekster, niet als schuldbemiddelaar kan worden aangemerkt, dit kan leiden tot afwijzing van een eventueel verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling.